HANDELINGEN VAN BEN GHEENTI1AAD VAN LEDEN. s Zitting Tan Donderdag 30 Februari 1813, yeopend te ticee uren. Voorzitterde heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de lieeren EigemanDu Kieu, Veefkind, Le Poole, Har- teveltStoflels, De Fremery, Lezwijn Goudsmit, Evers, Buys, Bijleveld, Van Heukelom, Van Outeren, Krantz Wttewaall, Dercksen en Van den Brandeler. De heeren Van Puttkammer, Seelig en Verster gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 6 Februari 11. worden gelezen. De heer Eigeman. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb geene aanmerking op de notulen. Trouwens, die zou ik ook niet kunnen maken, omdat ik niet in de gelegenheid was op de vorige vergadering te komendaar werk zaamheden mij elders riepen; doch ik heb eene opmerking, die ik niet ach terwege kan laten. Deze betreft een besluit in de laatste raadsvergadering genomen, tot het aanschaffen van eene stoombrandspuit. Het heeft mij hoogst verwonderd, dat die brandspuit met verdubbelde drukking er door is ge stoomd, zonder dat de, mijns inziens, zoo nooriige formaliteiten zijn in acht genomen. Ik had gedacht en verwacht, dat het rapport van Burge meester en Wethouders op het voorstel van den Wethouder van Fabricage enkel met dat voorstel in discussie gebracht zou zijn en daaruit zou ge volgd wezen het besluit van den Baad, om beiden in handen van de Corn- missiën van Fabricage en Financiën te stellen, ten einde in deze den Baad te dienen van bericht eri raad. Het komt mij voor dat dit wel had mogen geschieden. Ik maak van dit aldus doorgestoomd besluit geene mel ding om te bewerkendat gedane zaken als ongedaan zouden beschouwd worden, maar hierop te wijzen acht ik voor het vervolg van veel belang, want worden deze commissiën gehoord in weinig belangrijke zaken, dan zal het toch wel noodig zijn dat zij in zeer belangrijke niet voorbij wor den gegaan. Dc Voorzitter. Het heeft bij het Dagelijksch Bestuur een punt van overweging uitgemaakt, in hoeverre de voordracht zou worden gesteld in handen der Commissie van Financiënde meerderheid was echter van mee ning dat zulks ontijdig was. Ten overvloede heeft men de vraag aan een of meer leden der Commissie van Financiën onderworpendie ook het gevoelen waren toegedaan dat zij daarop nog geen advies behoorden uit te brengen. De heer Eigeman". Gij hebt recht. Aan de Commissie van Financiën is die vraag gedaan; maar haar oordeel was dan ook, dat, werd het rapport van Burgemeester en Wethouders behandeld en besproken, alleen wat het technische aanginghet dan niet noodig wasdat zij haar oordeel uitsprak in financiëelen zinomdat in dat rapport niet gevraagd werd om den begrootingspost te verhoogenwel om te behouden. Mij kwam het echter voor, dat de Commissie van Financien ook verder behoorde te gaan, en ook deze zaak financiëel moest behandelen, omdat, werd het rapport van Burgemeester en Wethouders verworpen, er noodzakelijk uit zou moeten voortvloeien de aanschaffing van eene stoombrandspuit, en deze aanschaf fing zou moeten leiden tot eene uitgave, veel hooger dan op de begrooting is uitgetrokken voor eene nieuwe gewone spuit. De Voorzitter. Ik moet toch doen opmerkendat er tijdens de be handeling der zaak leden der commissie tegenwoordig waren die tot het besluit hebben medegewerkt, en volstrekt geen bezwaar hadden om de zaak at te doen. De zaak is ook nog niet afgedaan. In den loop der volgende week zal aan de leden van den Baad worden medegedeeld de voordracht van Burgemeester en Wethouders betrekkelijk de regeling der brandbluschmid- delen die in handen van de Commissie van Financiën zal behooren gesteld te worden. De heer Eigeman. Ik moet met u in gevoeleq verschillen. Nu de uitgave van eene stoombrandspuit door den Baad is aangenomenheeft de financiëele commissie verder in deze niets meer te doendan baar gevoelen uit te spreken over het voorstel, dat gedaan zal worden, betreffende de wijze, waarop in die uitgave kan voorzien worden. De heer Buys. Ik kan het gevoelen van mijn geacht medelid in de Commissie van Financiën volstrekt niet deelen. Officieus was aan de com missie gevraagdof zijnaar hare meening, omtrent de zaak moest worden gehoord, en de meerderheid antwoordde ontkennend, en mij dunkt volko men te recht. Burgemeester en Wethouders toch deden geen financiëel voorstelmaar het voorstel om gevolg te geven aan de bepaling bij de begrooting gemaakt, en zich, wat betreft de brandbluschmiddelen, te houden aan het cijfer, bij die begrooting vastgesteld. Wat had onze commissie met die voordracht te doen? Mij dunkt niets, 't Is waar, de Baad besloot anders dan Burgemeester en Wethouders voorstelden en dat besluit bad stellig een financiëel gevolg; maar iets dergelijks gebeurt elk oogenblik en ligt toch zeker binnen de grenzen zijner bevoegdheid. De vergadering kan ten allen tijde besluiten tot het doen van uitgaven, zonder daarop eerst de Commissie van Financiën te hooren. De vraag is niet wat de Baad besloot, maar wat Burgemeester en Wethouders voorstelden, en dat voorstel nu be hoorde, omdat het geen financiëele gevolgen had, niet bij ons. Ik geloof ■dus dat de wijze van handelen, hier gevolgd, volkomen regelmatig was. De notulen worden hierop goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Twee dispositiën van de Gedep, Staten van Zuid-Holland dd. 10 en 11 187». Februari jl. n". 34 en 47, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van Februari jl.tot onderhandsclie verpachting van de. opbrengst der gelden voor liet ophalen der SpRnjaardsbrug en tot al- en overschrijving eener som van 97 op de begrooting, dienst 1S72 (bijdrage in de kosten van den weg naar Alkemade). Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over 1°. Adres van G. Veilbrief, gewezen binnenvader van het Caecilia-gasthuis om de toelage van 200tot dusverre genoten na de opheffing van de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen te mogen behouden. 2°. Adres van M. E. Van 't Hooft, wed. Bahler, ter bekoming van een gedeelte van bet paardenwed buiten de voormalige Marepoort. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van bericht en raad 3°. Voordracht betrekkelijk de regeling van de brandbluschmiddelen. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze voordracht, die ge drukt wordt, te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. 4°. Voordracht ter benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor onvermogende!!. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Aan de orde is I. Benoeming van een onderwijzer der 1ste klasse aan de openbare, school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens. (Zie Handd. 7, n°. 25.) De heeren Du BieuHartevelt en Van Heukelom worden door den Voor zitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 16 stemmen wordt benoemd J. Visselier; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. Verzoek .van P. Molenaar om eervol ontslag als hulponderwijzer aan de openbare school n". I voor minvermogenden. (Zie Handd. 5, n°. 21.) De Voorzitter. Zoo als de heeren gezien hebben, bestaat bij den hoofdonderwijzer tegen dat verzoek geen bezwaarzoodat Burgemeester en Wethouders voorstellen aan den adressant een eervol ontslag te verleenen. Dat voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. III. Verzoek van L. Marks om eervol ontslag als hulponderwijzer aau de openbare school n°. 2 voor minvermogenden. (Zie Handd. 5 n°. 23.) De Voorzitter. Ook teg< n dat verzoek bestaat bij den hoofdonderwijzer geen bezwaar, zoodat Burgemeester en Wethouders raden ook dienovereen komstig te besluiten. Dat voorstel wordt op gelijke wijze aangenomen. IV. Bapport betrekkelijk den toestand der markten. (Zie Handd. 5, n°. 20.) De Voorzitter. De heeren hebben zeker met genoegen kennis genomen van het rapport der Kamer van koophandel. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend na de beschouwingen van de Kamer van koophandelons toegezondendat er geene redenen bestaandie er toe zouden leiden eenige verandering of bijvoeging te maken in de bestaande verordeningen. Zij stellen derhalve voor, het rapport van de Kamer van koophandel voor kennisgeving aan te nemen en haar tevens den dank van den Baad te betuigen voor het onderzoek, door haar ingesteld ten aanzien van een onder werp, waarmede de bloei en de welvaart dezer gemeente in onmiddellijk verband staat. Zoo niemand over dat rapport het woord verlangt, stel ik voor, overeenkomstig de conclusie van het rapport te besluiten. Dat voorstel wordt op gelijke wijze aangenomen. V. Voordracht betrekkelijk de huur-overeenkomst ten aanzien van de loods in de Gortestraat. (Zie Handd. 5, n". 22, en 7, n°. 22*.) De Voorzitter. Deze zaak heeft betrekking op het adres van den heer Zaalberg. Een nieuw adres is ingekomendat ik den Secretaris verzoek voor te lezen. Het nader adres is van den volgenden inhoud #A n den Gemeenteraad, der stad Leiden. De ondergeteekendeChristiaan Jonathan Zaalberg, geeft met eerbied te kennen, na gelezen te hebben het rapport van Burgemeester en Wethouders, dd. 6 Februari jl., n°. 22, op het door bem ingezonden request, dat nu werkelijk twee maanden onvergolden zijn verstreken, want dat de loods op heden nog geheel in gebruik is en gevuld is met zand, tender, vaten, enz.; dat zij ook nimmer geheel vrij zoude zijn, aangezien de stad gich voorbehield haar te blijven gebruiken als zandhokwat aan anderen ook recht geeft er een sleutel van te hebben, zoodat zij steeds onvrij zou zijn; voorts altoos blijvende vasthouden aan de letter van bet oontract om 1 Mei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1