Dit voorstel wordt, zonder beraadslaging, met algemeene stemmen aange nomen. De Voorzitter. Dan stel ik thans voor, namens Burgemeester en Wet houders de oproeping te doen tegen een tractement van ƒ1100. Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Aan de orde is: I. Benoeming van twee onderwijzeressen 2de klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor meisjes. (Zie Handd. 1n°. 8 en 9.) De Voorzitter. Ik stel voor het eerst n°. 9 en dan n". 8 te behan delen, in verband tot de rangregeling der onderwijzeressen. De heer Van Püttkammer. Het tractement van n°. 9 is toch ook ƒ500? De Voorzitter. Ja, maar er komt 50 bij voor het Fransch. Overi gens zijn de tractementen gelijk. De heer Van Püttkammer. In de voordracht staat het niet. Moest het niet het minimum zijn? De Voorzitter. Het is het minimum bij de verordening vastgesteld; maar daar komt bij ƒ50 voor het Fransch: De heer Van Püttkammer. Ik wil er op wijzen, daar het door umede gedeelde niet blijkt uit de voordracht. De Voorzitter. Er is in de oproeping melding van gemaakt. Ter stemming overgaande, worden de heeren Veefkind, Goudsmit en De Fremery door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 19 stemmen wordt benoemd, op eene jaarwedde van 550, J. E. Werner, geb. Drechsler; zijnde I briefje in blanco gelaten. Op eene jaarwedde van 500, wordt met 17 stemmen benoemd A.B. L. Timans; zijnde 1 stem uitgebragt op W. C'. J. Hepp, terwijl 2 briefjes in blanco waren gelaten. II. Verzoek van J. C. Boeser, om eervol ontslag als onderwijzer der Iste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der lste klasse voor jongens. (Zie Handd. In°. 1.) De conclusie van het gunstig rapport van Eurgemeester en Wethouders wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Verzoek van mevrouw de weduwe G. H. Fabius, geb. A. Ledeboer, om ontslag als bestuurderesse van het II. G. of Arme Wees en Kinderhuis. (Zie Handd. 1n°. 3). De heer Goüdsmit. Ik verzet mij natuurlijk niet er tegen, aan de adres sante een eervol ontslag te verleenenmaar de dankbetuiging wensch ik achterwege te laten. Hoe galant ik anders jegens het schoone geslacht wil zijn, het is niet te miskennen, dat het adres in een vorm is ingekleed, die met de eischen der wellevendheid, waaraan toch ook de schoone sekse onderworpen is, in geenen deele overeenkomt, waarbij komt dat de tijd, ge durende welke de adressante als bestuurderesse werkzaam was, te kort is geweest om haar zoo dankbaar te wezen voor de door haar bewezen dien sten. Ik stel dus voor de woorden: onder dankbetuiging enz., niet in de te nemen beschikking op te nemen. Het voorstel van den beer Goudsrait, niet ondersteund zijnde, heelt geen verder gevolg. De voordracht van Burgemeester en Wethouders, in hoofdelijke omvrage gebracht zijnde, wordt aangenomen met 19 stemmen tegen 1, die van den heer Goudsmit. IV. Verzoek van A. W. Kloos, om eervol ontslag als hulp-onderwijzer aan de openbare lagere school n°. 2 voor onvermogenden. (Zie Handd. 1 n'. 10.) De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders wordt, zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, aangenomen. V. Twee suppletoire staten van bcgrooting, dienst 1872. (Zie Handd. 1n°. 2.) De conclusie van het gunstig rapport der Commissie van Financiën wordt zonder beraadslagingmet algemeene stemmen aangenomen. VI. Verzoek van C. Boekesteyn om eene brug te leggen voor zijne wo ning nabij het Haagsche veer. (Zie Handd. 1n". 4.) De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders wordt op gelijke wijze aangenomen. VII. Voordracht tot den openbaren verkoop van hoornen enz. (Zie Handd. 1, n°. 5.) De Voorzitter. De lijst der boomen, die wij op het oog hebben, heeft in de leeskamer ter inzage gelegen. Ik stel voor overeenkomstig de voordracht te besluiten. De voordracht wordt op gelijke wijze aangenomen. VIII. Voordracht betrekkelijk eene wijziging van het reglement op het beheer en bestuur der stedelijke gasfabriekde instructie van den gemeente architect en het reglement van orde voor de vergaderingen van Burgemees ter en Wethouders. (Zie Handd. 1n°. 6.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden achtervolgens aan genomen de voorstellena. omtrent het nieuw artikel tusschen de artt. 2 en 3 der verordening van den 14 Mei 1858, houdende reglement op het beheer cn bestuur der stedelijke gasfabriek, en b. tot wijziging van den aanhef van het tegenwoordig art. 3. c. Het voorstel tot wijziging der verordening van den 27 November 1862, houdende instructie voor den gemeente-architect, wordt in beraad slaging gebracht. De heer van Hedkelom. Ik wenschte omtrent de voorgestelde verande ring van de instructie van den gemeente-architect eenige opheldering te vragen. De strekking daarvan is duidelijk: tot heden was de architect onder Bur gemeester en Wethouders en de Commissie ad hoe belast met het opzicht over hetgeen men noemt de Fabricage; men wenscht hem nu ook andere zaken en meer bepaald de gaswerken op te dragen en hem daarvoor onder de Commissie voor de gasfabriek te stellen. Maar indien er nu nog andere commissiën zijn of benoemd wordendie insgelijks gemeentewerken onder haar beheer hebbenzullen die dan ook niet voortaan krachtens dit veran derde artikel te beschikken hebben over de diensten van den architect? Waar ligt zoodoende de grens van zijnen werkkring, en kan die maar in het oneindige uitgezet worden Wanneer ik naga wat vroeger onder Fa bricage verstaan werd en wat daartoe thans behoort, dan zijn de werk zaamheden voor den architect tamelijk wat vermeerderd en komt het mij voor dat het niet aangaat de gelegenheid te openen voor allerhande com missiën bestaande en toekomende, hem te belasten met werkzaamheden waaraan tot heden toe niemand gedacht heeft om ze van hem te vergen. Ik geloof dat toen de instructie in 1862 is opgemaakt, volstrekt niet be doeld is zijne bemoeiingen uit te strekken tot de gasfabriek, veel minder de gelegenheid open te stellen voor allerhande commissiën, hem te roepen om hen bij te staan en voor hen werkzaam te zijn. Ik zou meenen dat zulks in billijkheid niet zou mogen geschieden zonder geldelijke vergoeding, hetzij door vermeerdering van traktement, hetzij op andere wijze. Daarvan blijkt hier niets en ik zou gaarne vernemen wat daaromtrent de inzichten van Burgemeester en Wethouders zijn. De Voorzitter. Bij de behandeling der begrooting is dat punt ook reeds ter sprake gebracht, en is door Burgemeester en Wethouders zeiven de opmerking gemaaktdat die regeling niet anders leiden kon dan tot ver hooging van traktement. Het was te voren nooit de bedoeling den architect ook het toezicht over de gasfabriek op te dragen. Daarop is evenwel aange merkt, dat het college van Dagelij kseh Bestuur moet weten in hoeverre de aanneming der nieuwe regeling aanleiding kan geven om een voorstel tot verhooging van traktement in te dienen. Ik herinner mij niet, of er enkele leden geweest zijn, die van oordeel waren, dat dit nooit van toepassing kon zijn op dit jaar, maar in ieder geval meenen Burgemeester en Wethouders dat eene verhooging van traktement volgen moet. De heer Cock. Ik wensch een enkel woord in het midden te brengen om de bezwaren van den heer Yan Heukelom te beantwoordenen ten tweede om met bescheidenheid mij te verzetten tegen hetgeen door u, mijnheer de Voorzitter, in de laatste plaats is gezegd. Aan den heer Van Heukelom doe ik opmerken dat deze voorstellen niet anders zijn dan een uitvloeisel van het raadsbesluit van den 12 December 11. Ik ben in die vergadering niet tegenwoordig geweest en zou, ware ik er geweest, voor het toen geno men besluit niet gestemd hebbenop geheel andere gronden echter dan die van dat geachte lid. Maar, het besluit eens door den Baad genomen zijnde, kon de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen, waarvan ik de eer heb lid te zijnniet anders doen dan de haar gegeven bevelen opvolgen en zich bezig houden met het opmaken eener behoorlijke redactie van de wijzigingen, welke dientengevolge in de bestaande verordeningen noodig waren geworden. De bezwaren van den heer Van Heukelom kunnen dus slechts tegen de redactie gericht zijn, daar tot de zaak zelve reeds besloten is. En toch moet ik dit betwijfelendaar met het oog op het genomen besluit wel geene andere redactie mogelijk is. Ik vrees dus, dat zijne oppo sitie tegen de zaak zelve gericht isen in dat geval doe ik hem alweder opmerken, dat het besluit daartoe reeds genomen is, en dat wel nog met overgroote meerderheid van stemmen. Ik wil er evenwel gaarne bijvoegen, dat de vrees van dien heer, dat de werkzaamheden van den architect door den genomen maatregel onmatig zouden worden uitgebreidmij geheel ijdel voorkomt. De gemeente-architect was ook vroeger, en blijft dus ook nu nog, belast met alle gemeente-werken. Daarin is geene verandering gebracht; alleen dit is veranderd, dat het oppertoezicht over de gemeente-werken hetwelk vroeger alleen bij Burgemeester' en Wethouders en de Commissie van Fabricage wasnu ook bij andere commissiën kan zijnonder welker oppertoezicht de architect alsdan ook zal staanvoor zooverre betreft de speciale gemeente-werken, waarvoor de zorg aan die commissiën mocht zijn opgedragen. De uitgebreidheid der gemeente werken, waarvoor de architect, zonder eenige uitzondering, ook reeds vroeger te zorgen had', blijft onver anderd en kan alleen door den loop der tijden, ten gevolge van veranderde toestanden gewijzigd worden en niet door het benoemen van een paar com missiën van toezicht meer. Het eenige is, dat voortaan de architect onder de bevelen van meer meesters dan vroeger werkzaam zal kunnen zijniets dat, ik beken het gaarne, niet altijd even aangenaam is, daar het gemak kelijker is één heer te dienen dan twee of meer. Intusschen is juist op grond dier vermeende uitbreiding der werkzaamheden van den architect door u, mijnheer de Voorzitter, indien ik goed verstaan heb, gesproken van de wenschelijkheidof althans van de mogelijkheid eener verhooging van de bezoldiging van dien ambtenaar. Voorshands moet ik mij daartegen verklaren. Ik erken echter, dat ik die zaak nog niet genoegzaam heb overwogen en onderzocht, zoo als trouwens zeer natuurlijk is, daar dit punt heden volstrekt niet aan de orde is, en in zooverre ook geen onderwerp van beraadslaging kan uitmaken. Alleen wil ik er dit van zeggen, dat, aangezien de thans in behandeling zijnde wijzigingen der bestaande veror deningen wel tot gevolg kunnen hebben eene vermeerdering van commissiën maar nimmer eene vermeerdering van gemeentewerken, eene verhooging van bezoldiging, op dien grond steunende, mij allerminst gerechtvaardigd toeschijnt. De Voorzitter. Men heeft wel degelijk het oog gehad op vermeerde ring van werkzaamheden. Tot nog toe was de gasfabriek afgezonderd ge bleven. Ik ben het daarom geheel eens met den heer Van Heukelom dat, daar die taak den architect vroeger niet opgedragen was, hem billij kerwijze ook vermeerdering van traktement zou toekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2