BANDEUNÏEN TIN BIN 6ENEEKTEBAAB TAN LEIDEN. 64. Zitting van Vrijdag 27 December 1872. geopend te een uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heerenBuys, Eigeman, Van Hettinga Tromp, Seelig, Van PuttkammerHartevelt, Lezwijn, De Eremery, Stoffels, Wttewaall, Van Wensen, Krantz, Van Outeren, Dercksen, VeefkiDd, Du Eieu, Dries- sen, Cock en Van den Brandeler. De heer Evers gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 12 December 11. worden gelezen .en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 9 Dec. jl. n°- 8466houdende goedkeuring van het raadsbesluit strekkende tot afstand van grond aan L. S. Verhoeven. 2°. Dispositie als voren, dd. 10 Dec. jl., n°. 8500, houdende goedkeu ring van het raadsbesluit tot af- en overschrijving eener som van 1752.86 op de begrooting dienst 1872 (aandeel der gemeente in de kwade posten enz. der grond- en personeele belasting). 3°. Dispositie als voren, dd. 17 December jl., n°. 85, houdende goed keuring der gemeentebegrooting voor 1873. Dispositie als voren, dd. 17 December jl., n°. 64, houdende goed keuring van het raadsbesluit tot af- en overschrijving eener som van ƒ137.22, op de begrooting dienst 1872 (kosten der bevolkingsregisters). Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter. Ik heb de eer de heeren mede te deelen, dat door het Dagelij ksch Bestuur in den loop van het jaar, ingevolge art. 179 litt. u der gemeentewet, de verschillende instellingen van weldadigheid zijn bezocht die allen op loffelijke wijze aan hare bestemming beantwoorden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over 1°. Adres van J. C. Boeser, om eervol ontslag als onderwijzer 1ste klasse aan de jongensschool le kl. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bericht en raad. 2 Adres van W. G. Mann Holtenom afschrijving van plaatselijke directe belasting. 3 Adres van J. Buys Jz. en andere eigenaars, huurders of bruikers van landerijen aan den Zijldijk, verzoekende dat in het tarief van het tolgeld aan het Zijlhek de bepaling worde opgenomen dat ook aan personen naar hunne woningen en landerijen gaande en van daar komende vrijstelling van padgeld wordt toegezegd. Overeenkomstig de voordracht wordt beslotendeze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van bericht en raad. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. (Zie Handd. 61, n°. 242.) Voor deze en de verder aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren Buys, Eigeman en Du Eieu door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 17 stemmen wordt benoemd C. Van der Waals, zijnde 1 stem uit gebracht op J. F. D. Blote. II. Benoeming van een kassier der Stads Bank van Leenine (Zie Handd. 61n°. 243.) Met 17 stemmen wordt benoemd J. Van der Togt; zijnde 1 stem uit gebracht op B. W. Wttewaall. III. Benoeming van een Commissaris van de Stads Bank van Leening bij periodieke aftreding. (Zie Handd. 61, n°. 244.) Met 17 stemmen wordt benoemd de heer P. L. C. Driessen; zijnde 1 stem uitgebracht op den heer mr. E. T. Bijleveld. IV. Benoeming van een leeraar in de wiskunde en cosmographie en van een leeraar in de natuurlijke geschiedenis aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (Zie Handd. 62, n°. 248.) Tot leeraar in de wiskunde en de cosmographie wordt met 15 stemmen benoemd dr. J. Campert; zijnde 3 stemmen uitgebracht op dr. G. J. Michaelis. Tot leeraar in de natuurlijke historie wordt met 18 stemmen benoemd dr. H. W. Waalewijn. V. Benoeming van twee leden in de Commissie voor de Oudheidkunde bij periodieke aftreding. (Zie Handd. 62, n°. 249.) Dit den Gemeenteraad wordt met 16 stemmen benoemd de heer B. W. Wttewaall; zijnde 1 stem uitgebracht op den heer Krantz, terwijl 1 briefje in blanco was gelaten. 1872. Uit de ingezetenen wordt met 16 stemmen tot lid benoemd de heer mr. S. C. Snellen van Vollenhoven; zijnde op de heeren Dirk DeBruynen dr. G. D. J. Schotel elk 1 stem uitgebracht. De heer Cock komt ter vergadering. VI. Benoeming van een ambtenaar, belast met het toezicht op de honden ter richtige invordering der honden-belasting. (Zie Handd. 61, n«. 241.) De heer Krantz. Ik heb gezien, dat volgens het rapport van Burge meester en Wethouders de tegenwoordige inspecteur van politie ook belast zou zijn met het toezicht op de honden. Draagt die beambte geen uniform? De Voorzitter. Neenhij draagt geen uniform. De heer Krantz. Ik vraag het met het oog op eene vorige regeling die veranderd isomdat de ambtenaren van politie in onaangename toestan den kwamen. Met 17 stemmen wordt benoemd D. De Bruyn, zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. VII. Voordracht betrekkelijk de bebouwing van de Eui'ne. (Zie Handd. 59, n°. 234.) De heer Burs. Ik wenschte eene enkele opmerking te maken, mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wet houders. Dat voorstel strekt om het plan tot bebouwing der Euïne voor- loopig aan te houden met het oog op de voorgenomen stichting van aka- demische gebouwen. Ik twijfel geen oogenblik of ook de leden dezer ver gadering zullen met het grootste genoegen van dit voornemen hebben ken nis genomen en zeker volkomen bereid zijn datgene te doen wat ter verwezenlijking van het bestaande plan noodig mocht zijn. Intusschen ver moed ik, dat als later tot afstand der Euïne aan het fiijk besloten wordt, de Eaad daaraan eenige voorwaarden zal willen verbinden, bijv. deze, dat de gemeente voor het tegenwoordig exercitieveld een ander in de plaats krijge. Bedrieg ik mij hierin niet, dan ware het misschien voorzichtig, in antwoord op het schrijven van Curatoren, er althans aan te herinneren dat soortgelijke reserves gemaakt zullen worden. Maar er is nog iets anders en van meer gewicht. Eeeds zeer geruimen tijd geleden besloot de Eaad op de Euïne eene nieuwe tusschenschool te bouweneene school waaraan de dringendste behoefte bestaat. Door allerlei omstandigheden bleef dat besluit onuitgevoerd. Moet het ook nu nog onuitgevoerd blijven liggen tot tijd en wijle het Bijk zal hebben beslist of en zoo ja welke gebouwen op de Euïne zullen worden opgericht, dan vrees ik zeer dat wij nog een zeer lang uitstel voor ons hebben, en toch, zoo als ik zeide, men mag en kan niet langer met deze zaak wachten zonder aan de dringende eischen voor het onderwijs te kort te doen. Onder deze omstandigheden zou ik wenschen dat nu reeds aan Curatoren de vraag werd gesteld, of de plannen van de regering niet ver der reiken dan tot het bouwen van een akademieen zoo ja of men dan ter uitvoering van dat plan over de geheele Euïne wenscht te beschikken. Is dit niet het geval, dan zou, wat er ook van de akademie worde, met het bouwen van eene school, bijv. tegenover de plaats die door het zoötomisch kabinet zal worden ingenomenkunnen worden voortgegaan. De Voorzitter. Wat het exercitieveld aangaat, deze aangelegenheid is reeds vroeger, en bij herhaling, besproken geworden met de militaire auto riteit. Daarbij is dezerzijds altijd op den voorgrond gezet, dat bij even- tueele bebouwing van de Euïnehet inrichten van een exercitieveldelders in de nabijheid dezer gemeente, op kosten van hef rijk zou moeten geschie den. En wat de school betreft, er hebben zich in de laatste dagen omstan digheden voorgedaandie bij sommigen de vraag deden oprijzen of op eene andere meer doelmatige wijze niet konde worden voorzien in het plaatsgebrek aan de scholen voor uitgebreid lager onderwijs 2de klasse, dan door het stichten van eene tusschenschool. Ware het mogelijk die beide scholen uit te bouwen, dan zou het bezwaar van gemis aan voortdurend toezicht van den hoofdonderwijzer en de hoofdonderwijzeresse aan eene tusschenschool eigen, geheel vervallen, terwijl het vermeerderd toezicht bij zoodanige uit breiding, naar het oordeel dezer onderwijzers, daarbij niet zou lijden, maar integendeel verkieselijk zou worden geacht boven de directie over twee lokalen van elkander verwijderd. Maar ten anderen is sedert eenige wekendoor de opheffing van eene bijzondere school, het getal leerlingen aan de school van den heer Japikse zoozeer toegenomen, dat ook daar zich gebrek aan ruimte begint te doen gevoelen. Als van zelve ontstond nu de vraag, of dat lokaal in zoodanig geval niet voor tusschenschool zou kunnen worden inge richt; de gunstige ligging toch in de onmiddellijke nabijheid der beide scho len voor meer uitgebreid lager onderwijs 2de klasse zou daarvoor wel plei ten en voor de school voor meer uitgebreid lager onderwijs 1ste klasse i u°u steec*s *n toeneemt, een nieuw gebouw te stichten zijn. Wat de bebouwing van de Euïne betreft, men kan aan Curatoren moeilijk de vraag stellen reeds nu de plaats op te geven, waar de akademische gebou wen zouden worden gesticht. Ts het daarom niet beter te wachtentotdat de minister dienaangaande een bepaald plan zal hebben aangegeven? Voor het geval, dat de minister mocht meenen een groot deel der Euïne te moeten aanvragen zal de plaats van de te stichten school af hankelijk worden van de plannen der regeering en acht ik het onraadzaam deze vppruit te loopen Een en ander moet noodzakelijk met elkander in verbandworden gebracht. De heer Buys. Uit hetgeen door u in de eerste plaats werd medegedeeld mijnheer de Voorzitter, zag ik met genoegen dat ook naar uw oordeel de' kosten voor de inrichting van eene nieuwe exeroitieplaats ten laste van den ötaat behooren te komen. Een andere vraag is het echter of wij verstandig doen als wij hier met eene onbestemde toezegging genoegen nemen wanneer wij in de gelegenheid zijn bij den afstand van de Euïne dit punt bepaalde- 76

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1