HANDELINGEN Til DEN GEMEENTERAAD TAN LEIDEN. 50. INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. N°. 200*. Leiden, 16 October 1872. De Commissie van Financiën heeft de eer te berichtendat bij haar geene bedenkingen bestaan tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders, om: 1°. de opbrengst der bruggelden van de Spanjaardsbrug aan de tegenwoordige pachtster voor de twee laatste maanden dezes jaars te verpachtenen 2°. de pacht van de opbrengst der tolgelden aan het Zijlhek te verlengen tot 1 Mei 1873, weshalve zij u raadt dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien, enz. N°. 204*. Leiden, 21 October 1872. De in onze handen gestelde stukken betrekkelijk het voorstel om aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs een derden leeraar in de wiskundige vakken aan te stellen, hebben wij met de meeste belang stelling overwogen. Het gevoelendoor de Commissie van toezicht ontwikkelddat de voor gestelde maatregel dringend noodig is in het belang van het onderwijs, beeft natuurlijk op het vestigen van onze meening een overwegenden invloed uitgeoefendwantofschoon wij onder de bestaande omstandigheden gaarne zouden hebben gezien, dat de kosten ook van de hier bedoelde inrichtingen van onderwijs voor het volgend jaar bepaald bleven binnen de grenzen in de concept-begrooting voor 1873 gesteld, zoo zouden wij toch op zuiver financieele gronden zeker niet willen adviseeren dat achterwege bleef wat in het belang van het onderwijs wezenlijk noodig is. Intusschen hadden wij wel gewenscht dat de Commissie van toezicht, of althans Burgemeester en Wethouders, in hunne voorstellen deze meer volle dig hadden toegelicht dan nu het geval is, en dus den Baad in staat ge steld een zelfstandig oordeel uit te spreken. De vraag bijv., of de wijziging welke men bedoelt, en die voor den heer Van Loghem althans een groot geldelijk verlies zal opleverenmet of tegen den zin van dien heer wordt ingevoerd, laten de stukken geheel in het middenterwijl zij evenmin vermelden hoeveel uren èn de nieuwe docent wiens aanstelling men verlangt, èn de beide anderen aan het onderwijs zul len moeten wijden wanneer de nieuwe regeling tot stand komt. Onder gewone omstandigheden zouden wij dan ook zeker geen praeadvies hebben uitgebracht vóór dat nadere inlichtingen waren ingewonnen. Nu ech ter de tijd dringt en het voorstel te gelijk met de begrooting moet worden afgedaan, blijft ons niet anders over dan het licht dat wij behoeven in de aanstaande beraadslagingen zelve te zoeken. Mocht dat licht onvoldoende zijndan behouden wij ons de vrijheid voor op onze conclusie terug te komenterwijl wij voor het tegenovergesteld ge val u adviseeren: 1°. onder nadere goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken aan te stellen een derden leeraar in de wiskundige vakken aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, onder bepaling dat deze tevens zal belast zijn met het onderwijs in de cosmographie 2°. de jaarwedde van dezen leeraar vast te stellen op ƒ1600; 3°. van het oogenblik af waarop de nieuwe leeraar zijne functiën aanvaardt in te trekken zoowel de toelagen van f260 aan de leeraars Van Loghem en Kroon, bij raadsbesluit van 22 September 1870 toegekend, als de toe lage van ƒ200, welke den leeraar Van Loghem, krachtens raadsbesluit van 14 October 1867 toekwam voor het onderwijs in de cosmographie. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. Zitting van Donderdag 1? October 18 ff2. geopend te twee uren. Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels. Tegenwoordig de heeren BijleveldVeefkind, Du Bieu, Van Outeren, Krantz, Van Wensen, De Freraery, Lezwijn, Hartevelt, Evers, Van Putt- kammer, Tromp, EigemanLe Poole, Buys, Wttewaall, Goudsmit, Cock, Dercksen en Stoffels. De heer Seelig gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter deelt mede, dat de Burgemeester wegens familieaangelegen heden de stad heeft moeten verlaten, en derhalve verhinderd is deze verga dering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Vrijdag 4 Oc tober 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat uit de nalatenschap van Mr. Bodel Nijen- huis zijn ontvangen eenige registers van het voormalig St. Lucas- of Boekdrukkersgild te Leiden. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze, onder dankzegging aan de erfgenamen in het stedelijk archief te deponeeren. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Proces-verbaal van opneming der boeken en kas van den gemeente ontvanger op den 16 October jl. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit voor kennisgeving aan te nemen en gedurende veertien dagen, ter inzage van de leden, in de leeskamer neder te leggen. 1872. 2°. Adres van J. Van der Tas en andere ingezetenen dezer gemeente, houdende bezwaren tegen het voorstel tot demping der Volmolengracht. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine 'van bericht en raad. 3°. Adres van G. J. Boelen, ter bekoming van een perceel grond van den Vestwalnaast zijne houtkooperij. 4°. Adres van G. J. Wobbe, om afschrijving van zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën ten fine van bericht en raad. 6°. Voordracht omtrent de tegemoetkoming van schutterplichtigen in de kosten hunner kleeding. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 6°. Voordracht tot verhooging van de jaarwedden vpn twee leeraren aan het Gymnasium. 7°. Voordracht tot aanstelling van een derden leeraar in de wis- en natuurkundige wetenschappen aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. 8°. Adres van Diakenen der Ned. Herv. Gemeente alhier, om ontheffing van de betaling der recognitie voor het gebruik van gemeentegrond. 9°. Adres van T. J. Bots, ter bekoming van gemeentegrond aan den Nieuwen Bijn bij de Vestestraat. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. 10°. Adres van J. Bink, om eene kolkloozing te mogen maken in de Mirakelsteeg. 11°. Adres van Van Ewijk en Groen, verzoekende dat hun moge worden opgedragen de restauratie van het Gobelin-behang in de raadzaal. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethoudersten fine van bericht en raad. Aan de orde is: I. Benoeming van een onderwijzer der 1ste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse, voor jongens. (Zie Handd. 47, n°. 190.) Voor deze en de verder aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren Van Outeren, Lezwijn en Hartevelt door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 19 stemmen wordt benoemd J. G. Enders; zijnde 1 briefje in blanco gelaten. II. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse, voor meisjes. (Zie Handd. 47, n°. 191.) Met 18 stemmen wordt benoemd J. Boon; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. III. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse, voor meisjes. (Zie Handd. 47, n®. 192.) l De heer Buys. Mijnheer de Voorzitter! Ik moet de vergadering ver schooning vragen, wanneer ik haar voor een oogenblik in haren arbeid stoor. Als ik dat doedan is het intusschen niet met het oog op de personen hier voorgedragen. Ik ken die personen ook niet van verre, en wil van de voordracht dan ook alleen dit zeggendatna de informatiën welke ik inwon, het mij een wezenlijk genoegen zijn zal met Burgemeester en Wet houders te kunnen medewerken tot benoeming van de candidaat, die zij blijkbaar bedoelen. Mijne aanleiding om te spreken ligt vooreerst hierin dat ik door eene opheldering van umijnheer de Voorzitterde mogelijkheid van misverstand in de toekomst wensch weg te neménen ten andere in de begeerte om de aandacht der vergadering te vestigen op een groot beginsel in deze voordracht betrokken een beginsel dat zijzekerevenmin als ik lichtvaardig zal willen opofferen. Vooreerst de opheldering. Het onderwijs vroeger door mejuffr. Boshart gegeven, en daaronder het onderwijs in het Fransch, werd na haar vertrek opgedragen aan eene andere hulponderwij zeres, mejuffr. Westdijk, die zich nog altijd en naar ik hoor tot algemeen genoegen van die opdracht kwijt. Zal nu deze hare tegenwoordige func tiën blijven vervullen en dus ook duurzaam met het onderwijs in het Fransch belast zijn; of wel zal men een en ander opdragen aan de hulp- onderwijzeresse die wij nu benoemen moeten, en dus juffrouw Westdijk terugdringen naar de plaats die zij vroeger innam? Het laatste schijnt mij oppervlakkig zoo onbillijk, dat ik bijna niet twijfel of Burgemeester en Wethouders bedoelen het niet. Intusschen zijn er twee omstandigheden, welke het eenigszins onzeker makenof het antwoord, dat ik op de gestelde vraag zou willen gevenwel strookt met de bedoelingen van het Collegie van Dagelijksch Bestuur. Vooreerst de redactie van het nu aanhangig voorstel. De benoeming, tot welke wij moeten overgaan, geschiedt »ter vervulling der vacature van hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der le klasse, voor meisjes, opengevallen ten gevolge van het aan mej. A. M. Boshart verleend eervol ontslag". Men zou dus kunnen meenen dat de candidaatwelke wij gaan benoemengeheel in de plaats komt van haar die vertrok en dus ook als deze met het onderwijs in 57

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1