N". 198. Leiden, 10 October 1872. Aangaande het in handen van ons Collegie gesteld voorstel van Commis sarissen der gasfabriekstrekkende tot uitbreiding van het voor die fabriek bestemd terreinbenoodigd voor de plaatsing van een of meer nieuwe gas houders hebben wij het gevoelen van de Commissie van Fabricage inge wonnen hetwelk met de overige betrekkelijke stukken hierbij wordt overgelegd. De Commissie heeft hare goedkeuring gehecht aan de door Commissarissen voorgestelde plannen tot aanplemping van een gedeelte singelgracht en tot verlegging van het singelpad en de singelslootdoch heelt eene geringe wijziging in overweging gegeven op grond dat eene in het oorspronkelijk plan begrepen strook weiland niet dan tegen bovenmatig boogen prijs zou kunnen worden overgenomen. In een nader rapport geven Commissarissen der gasfabriek te kennen dat zij zich met de voorgestelde wijzigingen kunnen vereenigenen leggen daarbij over eene op hunne aanwijzing veranderde teekeniug van het in te nemen terrein. - Nu het blijkt dat de noodzakelijke uitbreiding der gasfabriek op geenc andere wijze kan geschieden dan door aanhechting ran een gedeelte der singelgracht, vinden wij er geen bezwaar in uwe vergadering in overweging te geven overeenkomstig het voorstel van Commissarissen te besluiten. Mocht het plan de goedkeuring van uwe vergadering wegdragendan zullen wijalvorens daaraan uitvoering wordt gegevende voor de verlegging der singelgracht vereischte goedkeuring van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Hijnland aanvragen, alsmede met het Gemeentebestuur van Leiderdorp in overleg treden over de verlegging van een gedeelte der singelgracht en i van het singelpad op het grondgebied dier gemeente. Met Commissarissen zijn wij van oordeeldat die verlegging geene ver andering der grensscheiding ten gevolge heeft, daar de uitgestrektheid van het grondgebied van de beide betrokken gemeenten niet wordt vermeerderd of verminderd; zoomede dat de bepaling van art. 16 der Begrafeniswet ge acht moet worden in deze niet van toepassing te zijn. In allen gevalle zal ter zake bet gevoelen van het collegie van Gede puteerde Staten worden ingewonnenalvorens tot de verdere uitvoering] van bet plan wordt overgegaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 12 September 1872. Bij raadsbesluit dd, 23 Mei jl. is een voorstel van Commissarissen der gasfabriek tot versterking van het reservefonds aangenomen waardoor aan vankelijk voorzien zal worden in de behoeften gevorderd tot de noodige uitbreiding van de fabriek. Bij een nader ingesteld onderzoek is echter gebleken, dat het niet moge lijk is om op het terrein van de fabriek eenen nieuwen gashouder met kuip en stolp te plaatsenook al wilde men besluiten tot eene gedeeltelijke demping van de Binnenvestgmchtzooals aanvankelijk het voornemen was. Uwe Commissie heeft daarom hare aandacht gevestigd op de omliggende perceelen en tuinen, en hoewel nu verscheidene eigenaars niet ongezind waren om hunne bezitting ten behoeve van de gaslabriek af te staanbleek toch al spoedig dat de kosten van die overname zeer aanzienlijk zouden zijn, en blijkens eene approximative berekening op 12 a 13 mille voor slechts 1120 centiaren zouden te staan komen. Zij zouden alzoo verre over schrijden diewelke gevorderd worden voor het dempen van de singel gracht, het verplaatsen van het singelpad en het graven van eene nieuwe sloottot afsluiting van de gronden die niet zullen worden ingenomen. Kan dit plan uwe goedkeuring wegdragendan zal aan het terrein van de fabriek eene ruimte gronds van p. m. 5000 centiaren worden toegevoegd waardoor niet alleen de beschikbare ruimte voor den nu benoodigden gashou der zal verkregen wordenmaar tevens genoegzame grond zal overblijven voor eventueele verdere uitbreiding, en reeds dadelijk zal worden voorzien in de bestaande behoefte aan meerderen grond tot opslag van steenkolen en andere grondstof. Commissarissen leggen hierbij over eene kaart van den grond zooals die nu ismet aanteekening van de wijzigingen die worden voorgesteld, waardoor een duidelijk overzicht wordt gegeven van de veranderingen die hun in het belang van de labriek noodig voorkomen. Met uitzondering van eene kleine strook gronds, ter grootte van 600 centiarengelegen in dn gemeente Leiderdorpbehoort de geheele ruimte in water en grond, welke benoodigd is reeds aan de gemeente, en zullen geene andere belangen door de uitvoering van bet plan worden benadeeld. De kosten van de benoodigde werken zijn, volgens bijgaande begrooting, geraamd op ƒ8000,09; aanvankelijk zullen die kosten kunnen bestreden worden uit de voorbanden gelden, en mocht later blijken dat de uitkomsten aan de fabriek verzekerd bij het voormelde raadsbesluit, niet geheel vol doende mochten zijn om deze en de andere reeds vroeger voorgestelde ver nieuwingen tot stand te brengendan zal de Kaadgelijk zij vertrouwen zeker bereid zijn om andermaal de hulp te bieden die noodig is in het belang van de zaak die zij in uwen naam beheereu. Zoo de machtiging tot uitvoering dezer werkenonder nadere goedkeuring van de bevoegde machten, tijdig verkregen wordt, kuunen de vergravingen nog in dit jaar een aanvang nemen, en kan dan in het vroege voorjaar de kuip worden gesteld en in den zomer de stolp worden vervaardigd, zoodat, I als het werk zonder tegenspoed voortgaatde gashouder in de herfst van het volgende jaar, bij de alsdan vermeerderende behoeltenin gebrnik zal kunnen genomen worden. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Leiden, 25 September 1872. De Commissie van Fabricage zullende dienen van bericht en raad op de tot dat einde in hare handen gestelde missive van HH. Commissarissen der stedelijke gasfabriek van 12den dezer maand, betreffende een plan tot ver grooting van het terrein der fabriekten einde daarop te plaatsen een nieuwen gashouder met kuip en stolp, heeft de eer te berichten dat volgens de daarbij gevoegde teekening en begrooting van kosten dat plan zou bestaan 1°. in eene gedeeltelijke aanplemping van de singelgracht langs de bijzon dere begraafplaats of het zoogenaamd Papegaaisbolwerkwaardoor eene aan winst van 5000 centiaren zou worden verkregenmet inbegrip van een gedeelte van het bestaande singelpad en van de daarnevens gelegen singel- sloot die tevens strekt tot grensscheiding tusschen de gemeente Leiden en Leiderdorp. 2°. In het verplaatsen of het verleggen van het singelpad en van de singelslootdoor het graven van eene nieuwe sloot en het innemen van een strook of hoek van het stuk weilandgelegen aan het begin van de Slaagsiooten wel ter grootte van ongeveer 600 centiaren, gelegen in den Stadspolder onder de gemeente Leiderdorp, waarvan de koopprijs wordt ge raamd op 4000 de hectare of bunder en alzoo tegen een bedrag van 240, is begrepen onder de raming van kosten, die voor het geheel worden berekend op /SOOO wat de vergrooting van het terrein betreft. De Commissie heeft na een nauwkeurig onderzoek tegen dat plan geen bezwaar, mits dan uok gevraagd en verkregen worde: o. de toestemming van het Hoogheemraadschap van Rijnlandtot veran dering van het vaarwater, waartegen geen bezwaar kan zijn, omdat voor de doorvaart van de gewone Duitsche kolenaken daaruit geen hinder zal voortspruiten b. de vergunning van HH. Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, krachtens art. 16 der wet van den 10 April 1869 (Staatsblad n". 65), vereischt om binnen den afstand van 50 meters van eene begraafplaats, putten te mogen graven, tenzij, zooals vermoedelijkdie bepaling uitsluitend doelt op drinkwaterputten en niet op kuilen voor eene bestemming als de onderwerpelijkeen c. de medewerking van het gemeentebestuur van Leiderdorp tot verandering der grensscheiding van het grondgebied der beide gemeenten aldaar, zooals die is vastgesteld bij Koninklijk besluit van den 27 Mei 1824 en in werking gebracht bij de afgekondigde verordening van 3 Januari 1833. De Commissie is evenwel later onderrichtdat de eigenaar van het stuk weiland, waarvan een strook ter grootte van 600 centiaren in de nieuwe afsluiting zou worden begrepen ongeneigd is dit deel voor minder dan 2400 of ƒ40000 per hectare of bunder af te staan. Zij is niet bevoegd om te beoordeelen, veel minder om te beslissen, of do behoefte aan meerder terrein voor de stedelijke gasfabriek nu of later tot het, plaatsen van een vijfden gashouder of tot opslag van steenkolen van dien aard is, dat zulk een strook grond ook dat aanzienlijk bedrag van f 2400 waard werd geschat, en het derhalve raadzaam kan worden geacht zich die opoffering, hoe buitensporig de eisch ook zij, te getroosten. Voor het geval dat Commissarissen dat belang niet erkennen konden, heeft de Commissie door den gemeente-architect doen vervaardigen een ander plan, dat op kleiner schaal ingericht, de vergrooting van het terrein zou beperkjen tot eene uitgestrektheid van 3000 centiarenomdat daarbij de lijn was ingekort, en de behoefte tot aankoop van grond was ontweken. Een natuur lijk gevolg daarvan zou zijn eene verminderde raming van kosten, waarmede toch verkregen zou worden eene vergrooting van het terrein, ruimschoots voldoende tot het plaatsen van twee gashouders, van vijf meters grooter middellijn dan de grootste der bestaande gashouders. Aangezien evenwel de mindere breedte van den aan te winnen grond zwaardere beschoeiingswerken vor dert, komt het raadzaam voor in de raming der kosten geene verandering te maken. De Commissie acht het noodig ten slotte te herinnerendat de werken die het verleggen van het singelpad en het graven van de singelsloot be treffenmoeten worden bekostigd door de stedelijke gasfabriek, die daaren tegen de vrije beschikking verkrijgt over de boomen die zouden moeten worden gerooidonder verplichting om het nieuw aangelegd deel behoorlijk te beplanten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. Leiden, 7 October 1872. Commissarissen van de stedelijke gasfabriek hebben de eer, onder terug zending van de stukken en kaartin antwoord op uwe missive van 4 Octo ber 11. n°. 705, te berichten, dat nu er, zonder overdreven eischen inte- willigen geen volledige uitvoering kan gegeven worden aan hun voorstel aan den Gemeenteraad, ingediend op 12 Sept. 11., zij geen bezwaar maken om overeenkomstig de veranderde kaart, welke op hunne aanwijzing is ver vaardigd, hunne wenschen te beperken en zich te vergenoegen met de aan gewezen grond ter grootte van p. m. 3000 centiaren. Zij zullen door deze vergrooting van het terrein den benoodigden gashouder kujmen plaatsen en nog 2000 centiaren grond ter beschikking houden tot opslag van kolenzij raeenen alzoo dat door deze uitbreiding van bet terrein voor een aantal jaren in de behoefte zal worden voorzien en er dus geene aanleiding bestaat om voor eene onzekere toekomst hoogere en overdreven eischen intewilligen. Overigens verklaren zij zich bereid aan Hoogheemraden van Rijnland vergunning te vragen tot demping van de singelgracht en het graven van een gelijksoortig vaarwater, waarin wel geen bezwaar zal worden gemaakt, omdat de boezem van Rijnland daardoor geene of weinige verandering zal ondergaan. 01 de 3e alinea van art. 16 der wet van 10 April 1869 (Staatsblad n®. 65) ook toepasselijk is op het graven van putten bestemd voor een gaskuip, betwijfelen zij, doch zijn zoo noodig bereid ook daarvoor aan Gedeputeerde Staten vergunning te vragen. Eindelijk meenen zij te-moeten opmerken .dat in deze naar hunne meening geene sprake zijn kan van verandering der grenzen, welke alleen bij de wet kan worden toegestaandaar de vastgestelde grenslijnbij verordening van 3 Januari 1833 afgekondigd, bij uitvoering van het voorgedragen plan niet veranderdmaar alleen de aard van die lijn wordt gewijzigd door bet dempen van de sloot; dergelijken dempingen hebben reeds meermalen plaats gehad, zooals bij de voormalige Marepoort, bij de voormalige Koepoort en op den Singel over het Plantsoen, zonder dat daarvan aangifte of aan teekening is geschied. Eene andere vraag echter is of, terwijl het singel pad en de singelgracht, bestemd voor den openbaren dienstna de demping voor een deel zal komen op het grondgebied van Leiderdorp, hiervoor ook de toestemming van die gemeente zal benoodigd zijn; blijkt dit, dan zijn zij ook in deze bereid de vereischte vergunning aan te vragen. Commissarissen der Stedelijke Gasbrabriek, enz. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRaBBë.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 3