HUMES TAS DES 6EMEESTEBAID 47. INGEKOMEN STIKKEN, ter iuzage van de leden nederg-elegd. N°. 189. Leiden, 80 September 18 72. Ten gevolge van de openstelling van het Akademiseh Ziekenhuis, welke eerlang zal plaats hebben, zal, in verband met de overeenkomst door deze gemeente en het Bijk aangegaanopgenomen in het Stautsblad n°. 63 van 1867de administratie van de Vereenigde Gast- en Leprooshuizen moeten worden opgehevenvermits de in het Caecilia Gasthuis verpleegd wordende zieken voortaan in het Akademiseh Ziekenhuis zullen worden opgenomen. Alvorens tot die opheffing van gezegde administratie over te gaanis het zoowel Gecommitteerden als ons collegie wenschelijk voorgekomen, dat de ten name van de Gasthuizen op het kadaster bekend staande landerijen alsmede de op het Grootboek op naam dier Gasthuizen ingeschreven kapi talen worden verkocht, ten einde de opbrengst daarvan later, voor zooveel noodig, kunne worden aangewend tot betaling aan het Kijk van de bij de bovenaangehaalde overeenkomst vastgestelde som van ƒ125.000, waarvan de voldoening moet plaats hebben binnen zes maanden nadat het Ziekenhuisin gebruik zal zijn gesteld. Op verzoek van Gecommitteerden stellen wij uwe vergadering derhalve voor om, behoudens de vereischte goedkeuring van Gedeputeerde Staten, hen te machtigen om te gelegener tijd tot den open baren verkoop dier landerijen over te gaanop de wijze welke hun het meest geraden zal voorkomenzoomede tot den verkoop der Inschrijvingen op het Grootboek bovenbedoeld. Wij leggen hierbij over eene lijst waarop de ten name der administratie bekend staande landerijen zijn vermeld, met eene opgave van de waarde volgens taxatie, bedragende eene som van 59750.00. Op dien staat worden tevens vermeld twee huisjes op de Aalmarkt, gelegen naast het telegraafbureau, waarvan de waarde is getaxeerd op ƒ5200.00, alsmede eene opgave der inschrijvingen. De verkoop dier huisjes schijnt evenwel vooralsnog niet wenschelijk, aangezien deze met het oog op hare ligging, later wellicht voor een of ander doel in het belang der°gemeente zouden kunnen worden aangewezen. Welke bestemming na de opheffing van het Gasthuis gegeven zal worden aan het gebouw zelve en de daarbij liggende huisjes, mede op het kadaster bekend staande ten name van de Gasthuizen, zal gevoegelijk later kunnen worden bepaald, wanneer tot de definitieve opheffing, welke, naar het ons voorkomtniet zoude behooren te geschieden voor het einde van dit jaar wordt besloten. Het onderwerpclijk voorstel heeft bepaaldelijk ten doel om Gecommitteer den in de gelegenheid te stellen thans reeds de noodige maatregelen te nementen einde de aanstaande opheffing van de aan hunne zorgen toever trouwde administratie voor te bereiden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 7 October 1872. De Commissie van Financiën heeft de eer u te berichten dat zij gecne bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethoudersom Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde Gast-en Leprooshuizen alhier te machtigen tot den openbaren verkoop dei landerijen tot die ad ministratie behoorendo, zoomede tot den verkoop der kapitalen die op haren naam op het Grootboek zijn ingeschreven. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N®. I90. Leiden, 1 October 1872. Wij hebben de eer u hierbij over te leggen de stukken van hen die zich op onze oproeping hebben aangemeld voor de betrekking van onderwijzer der 1® klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2® klasse voor jongens, op eene jaarwedde van ƒ600, welke onderwijzer laterwanneer de school voor voorbereidend onderwijs der 2e klassevoor jongens en meisjes, zal zijn opengesteld, naar die school zal worden over geplaatst. Drie hunner hebben wij gemeend tot een vergelijkend praetisch onderzoek te moeten uitnoodigen. Ten gevolge van den uitslag van dat onderzoek, hebben wij, in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den districts-schoolopziener, het navolgend drietal opgemaakt, hetwelk wij ons de eer geven u bij deze aan te biedenmet verzoek daaruit de benoeming te willen doenals 1°. Johannes Gijsbertus Enders; 2°. Simon IJzak Stoel; en 3°. Willem Teunissen; de eerste binnen deze gemeente, de tweede te Kampen, en de laatste te Deventer werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. N®. 191. Leiden, 30 September 1872. Voor de openstaande betrekking van hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2® klasse, voor meisjes, op eene jaarwedde van 300hebben wij de eer u bij deze het navolgend drietal aan te bieden, door ons in overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en den districts-schoolopziener opgemaakt, met verzoek om daaruit eene keuze te doen, als: 1°. Johanna Boon; 2®. Geertruida Diederica Mech- teld van 't Haaff; 3°. Mathilde Theodora Koot; de eerste op dezelfde school de beide Iaatsten op de meisjesschool der 1® klasse werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 1872. N°. 193. Leiden, 30 September 1872. Ter vervulling der vacature van hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1° klasse, voor meisjes, openge vallen tengevolge van het aan mej. A. M. Boshart verleend eervol ontslag, aan welke betrekking eene jaarwedde van /450 is verbonden, bebben wij eene oproeping van sollicitanten gedaan. Twee sollicitanten hebben zich daarvoor aangemeld, namelijk: mej. M. A. P. Montagne en mej. II. Wcstdijk. Laatstgenoemde sollicitante is reeds hulponderwijzeres aan gezegde school, en belast met het onderwijs in het Fransch, zoodat tengevolge de inmiddels in werking getreden verordening hare sollicitatie geacht kan worden te zijn vervallen. In overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en den districts-schoolopzie ner, hebben wij alsnu het navolgend drietal opgemaakten nemen de vrijheid u voor deze betrekking, op eene jaarwedde van ƒ450, voor te dragenMarianne Albertine Pauline Montagne, terwijl wij, ter aanvulling van het drietal, op de voordracht plaatsen: Geertruida Diederica Mechteld van 't Haaff en Ma thilde Theodora Koot, die beiden in het bezit zijn van eene acte als bulp- onderwijzeres. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 193. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigde hoogachting te kennenhet Bestuur der Veree- niging: «Nut en Genoeyen," alhier. Bat reeds sedert geruimen tijd bij haar een geliefkoosd denkbeeld heeft uitgemaakt, om van de zijde dezer Vereeniging, pogingen aan te wenden, tot het verkrijgen »ware 't ook voor een klein deel" van geschikte wonin genvoor den werkmansstand, leden hunner Vereeniging. Wat zij, vooral door gemis aan bouwterrein, verhinderd was aan zoodanig plan gevolg te gevenof de eerste stappen te doendie tot verwezenlij king daarvan zouden kunnen leiden. Wat zij thans, bij het bekend geworden voorstel, tot demping der Bin- nenvestgraebt langs het Plantsoen, te dier plaatse, eene allergunstigste gelegendheid meent te zienom haren wensch te bereiken. Diensvolgens neemt het Bestuur voornoemd de vrijheid, met alle be scheidenheid aan den Kaad te verzoekenom bij eventuëele uitvoering van gezegd dempingsontwerp, ten behoeve onzer Vereeniging, een gedeelte van den aan te winnen grond af te staangeschikt tot het bouwen van twaalf beneden- en bovenwoningen, op zoodanige wijze, als de goedkeuring van den Kaad zal kunnen verwerven, en strookt met de belangen der Vereeniging. 't Welk doende, Namens het Bestuur der Vereeniging *Nut en Genoeyenalhier. Leiden, den 2S Augustus 1872. J. Goedeljee, Voorzitter. J. N. van dee Makk, Secretaris. N®. 194. Aan den Gemeenteraad der stad Leiden. Geeft meest reverentelijk te kennen, de burger uwer stad C. F. W. Wiggers van Kerchem, oud president der Java-Bank; dat hij met belangstelling heeft kennis genomen van de overleggingen van uwen Kaad en het besluit tot kosteloozen afstand van een stuk grondbij de Witte Poortter bebouwingom te gemoet te komen aan de behoefte aan woningen dat toch erkend moet wordendat Leiden zich aanmerkelijk zoude kun nen uitbreiden en in inwoners aanwinnen, even als 's Gravenhagewanneer er slechts woningen waren zoovelen verlangen gebruik te maken van de bijzondere, in Nederland nergens betere, gelegenheid tot erlanging van onderwijs, de burgerij zoude er door worden bevoordeelden Leiden de plaats we der kunnen innemen die zij eenmaal had; dat adressants aandacht is gevallen op eene plaats, in 1806 bebouwd, en nu sedert 66 jaren te midden der stad onbebouwd geblevenbeschreven door een hoogleeraar »als zandwoestijn in den zomer, moeras bij regendagen;" dat adressant die plaats wenscht te doen bebouwen dat het zijn voornemen is, het financieel voordeel, daarin gelegen, om niet af te staan aan eene bouwmaatschappijwaar ieder in zoude kunnen deelnemen, konde dit doel niet bereikt worden, dan persoonlijk te exploiteren Kedenen waarom: Adressant eerbiedig vraagt kosteloozen afstand van de zoogenaamde .Ruïne", met uitzondering van de oppervlakte, bestemd voor bewaar school, tusschenschool voor 300 kinderen, school voor 600 kinderen en 3 speelplaatsenals aangeduid op zeker ontwerp tot bebouwing van het Ruïne-plein. Op den dag van »Leidens Ontzet" 't Welk doende, 3 October 1872. Wiggers v. Kekchem. Aan den Gemeenteraad der stad Leiden. Geeft meest reverentelijk te kennende burger uwer stad C. F. W. 'Wiggers van Kerchem, oud-president der Java-Bank; dat adressant, bij verzoek van heden, sub A, heeft gevraagd afstand van grondtot bebouwing met woningen voor meer vermogenden dat ook minder vermogenden hunne behoeften en rechten hebben dat door eene commissiewaarbij zich bevindt een Hoogleeraar in de geneeskunde, is geconstateerd, dat er veel ontbreekt aan de behoeften van woningen voor minvermogenden 54

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1