HANBEUSGEN TIN DEN 6EHEENTEBIID TIN lEIDEN. 40 Zitting vau Dinsitag 3 September I8ÏÏ. geopend te twee uren. v. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren van Puttkammer, van Hettinga Tromp, Buys, Stoffels, van Wensen, BijleveldLezwijn, Hartevelt, Cock, Veelkind, van Heukelom, du Bieu, Krantz, de Fremery, Goudsmit en van den Brandeler. De heeren Eigemanvan Outeren, Dercksen, Verster, Seelig en Le Poole gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 29 Augustus 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Missives van de Gedep. Staten van Zuid-Hollanddd. 27 Augustus jl. ten geleide van de door hen goedgekeurde raadsbesluiten van 15 Augustus te voren, strekkende: a. tot verhooging der gemeentebegrooting voor 1872, respectievelijk met een bedrag van ƒ8000 (raadscommissie in zake het ver strekken van duinwater), ƒ7200 (tapinrichting ten behoeve van het Liernur- stelsel) en ƒ11967.68s (uit het vermoedelijk beschikbaar overschot van den dienst over 1871); b. tot afstand van gemeentegrond aan J. van Lithten einde daarop vier woonhuizen te bouwen. Deze missives worden voor kennisgeving aangenomen. 2°. Missive van den heer Mr. J. van Outeren, van 2 Sept. jl., waarbij hij verzoekt bij de benoeming van leden der Commissie van Fabricage niet in aanmerking te komen. Deze missive is van den volgenden inhoud «Leiden, den 2icn September 1872. Gedurende ruim tien jaren mogt ik, als lid der Commissie van Fabricage, in het vertrouwen deelen van den Baad dezer gemeenteen het kon zijn dat nogmaals daarvan bleek door eene herbenoeming, als zoodanig, in de ver gadering die ik morgen door ambtsbezigheden niet zal kunnen bijwonen. Ik heb, gedurende dat tijdvak, meermalen gemeend dat ik de waarneming der vele werkzaamheden, aan gezegd lidmaatschap verbonden, moest neder- leggen, als met die van mijnen overigen werkkring moeijelijk te vereenigen; thans en om die reden nam ik daartoe het besluit. Ik blijf het in mij gesteld vertrouwen waardeerenook omdat ik daardoor tot mijn genoegen een aantal jaren aan de zorg voor de werken en inrig- tingen, in onze gemeente voor openbare dienst bestemd, naar mijn vermo gen heb kunnen deelnemen. Ik heb de eer UEdel-Achtbaren beleefdelijk te verzoeken den inhoud van dit mijn schrijven aan de Kaadsleden te willen mededeelen. J. van Outeren. Aan den Edel-Achtbaren Heer Burgemeester der gemeente Leiden, Voorzitter van den Baad." De Voorzitter. De heeren zullen zeker met mij betreuren dat zulk een verdienstelijk lid der Commissie van Fabricageals de heer van Outeren, tot dat besluit is gekomen doch met mij de redenen eerbiedigen die hem daartoe hebben genoopt. Straks zal tot de benoeming van een lid voor de Commissie van Fabricage worden overgegaan. De missive wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Missive van Bestuurders van het Werkhuis, ten geleide van de be grooting dier instelling voor 1873. 2°. Missive van den Schuttersraadten geleide van de begrooting der dienstd. schutterij voor 1873, en waarbij de inlichtingen worden verstrekt, welke door den Baad naar aanleiding van het onderzoek der rekening over 1871, waren gevraagd. 3°. Verzoeken van A. Cuypers en de wed. Gobius, om afschrijving van hunnen aanslag in de plaats, directe belasting. 4°. Adres van D. van Leeuwen, om weder voor 5 jaren de levering te bekomen van rivierzand en gewasschen grind. 5°. Adres van J. N. Geijer, verzoekende dat de levering der school- en bureau-behoeften op de gewone wijze moge worden aanbesteed. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze stukken te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën, ten fine van bericht en raad. 6°. Adres van W. B. van de Vliet, om eervol ontslag als hulponderwij zer op de school n°. 1 voor minvermogenden. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bericht en raad. 7°. Voordracht van Burgemeester en Wethouders tot demping van de Volmolengracht, in verband met den aanbouw van een nieuw scboollocaal en de inrichting van het lokaal op de Oude Vest tot tusschenschool. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. Aan de orde is: I. Benoeming van een Wethouder (ter vervanging van den heer Lezwijn, die aftreedt). De heeren Buys, Veefkind en Hartevelt worden door den Voorzitter uit- genoodigd met hem het stembureau te willen uitmaken. 1879. Tot stemming overgegaan zijnde, verkrijgt de heer Lezwijn 15 stemmen, terwijl 1 blanco briefje in de bus wordt gevonden, zoodat de heer Mr. P. G. Lezwijn tot Wethouder is herbenoemd. De Voorzitter. Verlangt de heer Lezwijn ook de benoeming in be raad te nemen? De heer Lezwijn. Mijnheer de Voorzitter! Ik verklaar mij gaarne be reid de benoeming aan te nemen. Ik bedank mijne medeleden voor het vernieuwd bewijs van vertrouwendat zij in mij gesteld hebben. De Voorzitter. Het is mij zeer aangenaam u op nieuw als medelid van het Dagelijksch Bestuur te mogen begroeten. II. Benoeming van leden in de vaste com missiën, als: a. Drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen den voorzitter. Tot leden worden gekozen lo. De heer Buys met 15 stemmen; de heer Hartevelt verkreeg 1 stem. 2°. De heer Hartevelt met 15 stemmen; de heer van Heukelom erlangde I stem. 3°. De heer Eigeman met algemeene stemmen. Bij de stemming over een voorzitter uit de drie benoemde leden der Commissie verkrijgen de heeren Buys 15 en Hartevelt 1 stem; derhalve is de heer Buys tot voorzitter gekozen. De heeren Buys en Hartevelt verklaren zich bereid de betrekking aan te nemen. b. Twee leden van de Commissie belast met het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd. Met algemeene stemmen wordt de heer van Outeren gekozen en de heer Bijleveld met 15 stemmen, zijnde l stem uitgebracht op den heer Cock. De heer Bijleveld verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. c. Drie leden van de commissie tot het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen betreffende de huishouding der gemeente en uit deze leden een voorzitter. Daartoe worden achtervolgens gekozen de heer Goudsrait met 15 stem men (1 billet was in blanco); de heer Hartevelt met 15 stemmen (de heer van Puttkammer bekwam 1 stem)en de heer Cock met 14 steramen (de heer Bijleveld verkreeg 1 stem, terwijl 1 briefje in blanco was gelaten). De heer Goudsrait wordt uit dit drietal met 15 stemmen tot voorzitter gekozen (1 billet was in blanco gelaten). De Voorzitter. Mag ik ook weten of de heeren de op hen uitgebrachte benoeming in beraad wenschen te nemen? De heer Goodsmit. Ik voor mij heb geen bezwaar. Ook de heeren Hartevelt en Cock verklaren zich bereid de benoeming aan te nemen. d. Twee leden in de Commissie van Fabricage. Daartoe worden gekozen de heer van Wensen met 15 stemmen (I bil let was in blanco) en de heer Seelig met 15 stemmen (de heer van Heuke lom erlangde 1 stem). Op de door den Voorzitter gedane vraag verklaarde de heer van Wensen zich bereid de hem op nieuw opgedragen betrekking te aanvaarden. III. Verzoek van J. A. H. van Hartrop, om te worden gecontinueerd als stads-klokkenist. (Zie Handd. 88, n". 164.) Met algemeene stemmen wordt de adressant in zijne betrekking bestendigd. IV. Voordracht tot aanstelling van twee tijdelijke hulponderwijzers op de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs le klasse voor jongens. (Zie Handd. 38, n°. 163.) De voordracht van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. V. Verzoek van J. van der Weste, om een spoelvlot te leggen. (Zie Handd. 38, n". 166.) De heer du Bieu. Men zou dat verzoek aan den man wel toe kunnen staan. Mocht de Baad later tot de demping van de Binnenvestgracht be sluiten dan zou hij het kunnen wegnemen. Wij konden zeggenwij geven permissie tot het leggen, maar om het, ingeval van demping, weder op te ruimen. Het is in allen geval nog niet zeker dat de Baad tot de demping zal besluiten. De heer Stoffels. Men moet dien man niet te vergeefs op kosten jagen om een spoelvlot te leggendat hijwanneer later tot de demping wordt overgegaanwederom zal moeten wegnemen. Ziedaar de reden waarom Burgemeester en Wethouders in overweging geven het verzoek aan te houden. De Voorzitter. Indien de adressant op zijn verzoek verlangt teiug te komen dan kan hij zich nog altijd aan den Baad adresseeren om het vlot tijdelijk te mogen leggen tot dat er eene beslissing omtrent de demping zal zijn genomen. De heer du Bieu. Ik zie geen reden waarom men het verzoek van den man niet zou kunnen toestaan. Mij dunkt, dat hij wel uit de couranten kan zien dat de demping ophanden is. Maar nu behoeft men hem niet te belemmeren. 46

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1