OAHDIIin TAB DEI fiHEENTlBAAD TAB HIKER.
38.
INGEKOMEN STUKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 163. Leiden, 22 Augustus 1872.
De hoofdonderwijzer der openbare school voor meer uitgebreid lager onder
wijs der 1® klasse voor jongens, heeft ons collegie verzocht aan uwe ver
gadering een voorstel te doen tot aanstelling van twee tijdelijke hulponder
wijzers, één in het bezit eener acte voor de Pransche taal, op eene jaar
wedde respectievelijk van ƒ500 en ƒ400, ten einde tot eene splitsing van de
5d® en de 6d® klasse te kunnen overgaan, welke splitsing noodzakelijk is
geworden ten gevolge van het vermeerderd aantal leerlingen. Uit de door
den hoofdonderwijzer verstrekte mededeelingen blijkt dat de bedoelde school
bij den aanvang van den cursus op 13 Augustus jl. 151 leerlingen telde,
welk getal ten gevolge van de opheffing der bijzondere school van den heer
van der Togt vermoedelijk met 15 a 20 leerlingen zal worden vermeerderd
en derhalve zal klimmen tot ongeveer 170, zijnde dertig meer dan het
getal dat als normaal cijfer bij de begrooting voor dit jaar is aangenomen.
Van de 151 leerlingen die op dit oogenbïik de school bezoeken, bevin
den er zich in de hoogste of 7° klasse 18, in de 6® klasse 31, in de 5e
klasse 35 in de 4® klasse 29in de 3e klasse 24 en in de twee laagste
klassen te zamen 14. Vooral de 5e en 6e klassen zijn derhalve zeer sterk
bezet, daar beide meer dan 30 leerlingen tellen. Naar het oordeel van
den betrokken hoofdonderwijzer is dit getal vooral in de hoogere klassen
te groot om goedklassikaal onderwijs te gevenalle leerlingen zullen
daaronder lijden en niet het minst diegenen welke eene bijzondere oplet
tendheid vereischen.
Wij vinden volstrekt geen bezwaar aan dit verzoek gunstig gevolg te
geven op grond dat eene tijdelijke vermeerdering van het hulppersoneel,
naar het ons voorkomtdringend noodig is totdat later ten gevolge van
eene eventueele oprichting eener nieuwe bijzondere school het aantal leerlin
gen wellicht wederom zal verminderen.
Wij hebben mitsdien de eer u voor te stellen om te bepalen dat aan de
openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der le klasse voor
jongens, zullen worden aangesteld twee tijdelijke hulponderwijzers, één voor
zien van eene acte voor de Fransche taal, op eene jaarwedde respectievelijk
van ƒ500 en ƒ400.
De op de begrooting voor dit jaar uitgetrokken som voor jaarwedden van
hoofd- en hulponderwijzers enz. zal voldoende zijn tot uitbetaling der voor
gestelde jaarwedden over het loopende jaar.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 27 Augustus 1872.
De Plaatselijke Schoolcommissie heeft met genoegen kennis genomen van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot tijdelijke aanstelling van
twee hulponderwijzers aan de openbare school voor meer uitgebreid lager
onderwijs. Zij legt gaarne de verklaring af, dat ook zij den voorgestelden
maatregel in het belang van het onderwijs nuttig en noodig oordeelt.
De PI. Schoolcommissie voornoemdenz.
Aan Heeren Burgemeester en
Wethouders van Leiden.
Leiden, 23 Augustus 1872.
De Commissie van Financiën heeft kennis genomen van bijgaand rapport
van Burgemeester en Wethouders waarbij wordt voorgesteld aan de school
voor meer uitgebreid lager onderwijs 1® klasse voor jongens, twee tijdelijke
hulponderwijzers te benoemen, daar zulks door het groot aantal leerlingen
wordt vereischt.
Zij heeft daartegen geene bedenkingen en- raadt u mitsdien bedoelde twee
hulponderwijzers op een jaarwedde respectievelijk van ƒ500 en ƒ400 aan te
stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 164. Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen J. A. H. van Hartrop:
dat hij op den 3en September 1867 door Uwe Vergadering is benoemd en
aangesteld tot Stads-klokkenist voor den tijd van vijf jaren, dat die termijn
op den 3<fen September e. k. is verstreken
Beden waarom hij de vrijheid neemt zich te wenden tot Uwe Vergade
ring, eerbiediglijk verzoekende hem in die betrekking te bestendigen.
't Welk doende,
Leiden, Augustus 1872. J- A. H. van Hartrop.
Leiden, 22 Augustus 1872.
Bij het hiernevens overgelegd adres verzoekt de heer J. A, H. van Hartrop in
zijne betrekking van Stads-klokkenist te worden bestendigd.
Vermits de titularis naar ons oordeel op uitnemende wijze zijne betrek
king waarneemtbestaan er alleszins termen tot inwilliging van het verzoek
te adviseeren.
Wij stellen u mitsdien voor den adressant wederom voor den tijd van
5 jaren tot Stads klokkenist aan te stellen op de daarvoor vastgestelde jaar
wedde van ƒ250.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
1872.
Leiden, Augustus 1872.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders betrekkelijk de continuatie van den
Stads-klokkenist.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 163. Leiden, 26 Augustus 1872.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens ter vaststelling aan
te bieden een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor het loo
pende jaar, ten einde te voorzien in de jaarwedde van den tijdelijken leeraar
in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool.
Vermits het onzeker is wanneer de te benoemen leeraar in de staatsweten
schappen en in geschiedenis of aardrijkskunde in functie zal treden, achten
wij het wenschelijk dat de betrekkelijke post der begrooting met zoodanig
bedrag worde verhoogd dat de bezoldiging van den tijdelijken leeraar, zoo
noodig, tot het einde van dit jaar kan worden uitbetaald.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
[Bij den hierbij gevoegden staat wordt voorgesteld van de begrooting
dienst 1872, Hoofdst. XI, volgnommer 152Onvoorziene uitgaven, de som
van 300 over te schrijven op Hoofdst. VII, volgnommer 108, Kosten
van de middelbare scholen a. Jaarwedden der onderwijzersnoodig door de
tijdelijke opdracht der lessen in de staatswetenschappen aan de Hoogere Bur
gerschool aan Mr. J. van Gigchtegen 75 'smaands, voor 4 maanden,
van 1 September tot uit. December 1872.]
Leiden, 28 Augustus 1872.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen den door
Burgemeester en Wethouders overgelegden staat van af- en overschrijving.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N#. 166. Aan den Gemeenteraad van Leiden.
De ondergeteekende Johannes van der Weste, kleerenbleeker, wonende
alhier aan de Binnenvestgracht. Wijk III, nieuw N". 20, een spoelvlotje,
2,5 meter lang en 1 meter breed, voor bovenbedoeld huis in de Binnen
vestgracht benoodigd hebbendeen het daarbij plaatsen van vier palen
bestemd tot spoeling van gewasschen kleederenis dit met deze met ver
schuldigden eerbied van UEd. Achtbaren verzoekende.
't Welk doende, enz.
Leiden, 10 Juni 1872. J. van der Weste.
Leiden, 26 Augustus 1872.
Door J. van der Weste is vergunning verzocht om een spoel vlot te leg
gen voor zijn huis aan de Binnenvestgracht, Wijk III, N°. 20. Vermits
eerlang een voorstel zal worden behandeld tot demping van de Binnenvest
gracht langs het Plantsoen bij de Hoogewoerdspoort en bij aanneming van
dat voorstel het spoelvlot zoude moeten worden weggenomengeven wij u
in overweging aan den adressant te kennen te geven dat zijn verzoek wordt
aangehouden tot dat omtrent de bovenbedoelde demping eene beslissing is
genomen.
Het bericht van de Commissie van Fabricage wordt hierbij overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 21 Augustus 1872.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. van der
Weste te berichten, dat, aangezien er plan bestaat om de Binnenvestgraclit,
langs het Plantsoen aan de Hoogewoerdspoortte dempen vooralsnog geene
vergunning kan worden verleend om daarin een spoelvlotje te leggen, door
den requestrant gevraagdweshalve de Commissie raadt daarop afwijzend
te beschikken.
De Commissie van Fabricage, enz.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders.
N°. 167. Leiden, 26 Augustus 1872.
Tot dus verre is de vroeger voor langeren tijd aangevraagde verlenging
der concessie tot heffing van bruggeld aan de zoogenaamde Spanjaardsbrug
niet verleendop grond dat nog steeds over eene verlaging van het tarief,
in verband met de oorspronkelijke bestemming van de brug, met de Regee
ring correspondentie wordt gevoerd, in overleg met HH. Dijkgraaf en
Hoogheemraden van Rijnland.
De met 1 Augustus jl. vervallen concessie is inmiddels bij Koninklijk
Besluit van 2 Augustus jl., N°. 19, andermaal verlengd tot ultimo Decem
ber van dit jaar.
Vooralsnog zal derhalve niet kunnen worden overgegaan tot eene openbare
verpachting van het bruggeld en evenmin tot de openbare verpachting van
de tolgelden aan het Zijlhek bij bedoelde brug, met het oog op de wen-
schelijkheid dat eene gelijktijdige openbare verpachting plaats hebbe.
Wij stellen uwe vergadering mitsdien thans voor, om de onderhandsclie
verpachting onder de bestaande voorwaarden te continueeren en wel tot den
1 November van dit jaar, op grond dat de tegenwoordige pachters bezwaar
hebben gemaakt in eene verlenging van den pachttermijn tot den 1 Januari
van het volgende jaar, doch met de continuatie tot 1 November e. k. ge
noegen hebben genomen.
44