MUIMIINGEH Til OEI GMEITERAAD Til LEIDEN. 36 INGEKOMEN STUKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. N *aa- Leiden, 12 Augustus 1872. Naar aanleiding van de artt. 3 en 4 der wet van den 5den April 1870 (Staatsblad n®. 63), bebben wij de eer bij deze aan uwe vergadering ter vaststelling voor te leggen eene voordracht van personen ter benoeming van zetters voor 's rijks directe belastingen, in de plaats van drie leden welke op den laatsten December van dit jaar, volgens den bestaanden rooster, moeten aftreden. De voordracht bestaat uit de volgende personen J. I. van Wensen, J. P. J. van Ewijk. A. H. Eigeman, M. Loebee. J. P. Rietbergen C. Wijnnobel. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Zitting van Donderdag 15 Augustus 1872. geopend te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Eigeman, Le Poole, van Puttkammer, Seelig, Lezwijn, Hartevelt de FremeryGoudsmit, Stoffels, Bijleveld, du Rieu van Outeren, van Heukelom, Krantz, Dercksen, Cock, Vecfkind en van den Brandeler. De heer Van Hettiuga Tromp gaf kennis verhinderd te zijn de vergade ring bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaterdag 20 Juli worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1®. Missive van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, waarbij aan den Burgemeester verlof wordt verleend om zich van den 29en Juli tot en met den 12en Augustus uit de gemeente te verwijderen. 2®. Missives van Gedeputeerde Staten daarbij goedgekeurd terugzendende de raadsbesluiten tot in gebruikgeving van grond aan D. KoudijsM. Spaar garen, Regenten van het Minnehuis en J. C. Tiramermann; tot regeling der scheiding van de burgerrechtelijke eigendommen, in gemeenschappelijk bezit met de gemeente Haarlem; tot af- en overschrijving op de gemeente- begrooting, 1872. 3®. Missive van Gedep. Statenterugzendende de goedgekeurde rekening van de dienstd. schutterij over 1871. 4®. Missive van Z. E. den Minister van Binnenl. Zaken daarbij goedkeurende de regeling der bezoldiging van de beide teekenonderwijzers en den gymnas- tiek-onderwijzer, voor het te geven onderwijs aan de hoogere burgerschool. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Adressen van F. A. J. A. van Galen, P. M. Geijer, J. C. Turion en A. B. Breebaart, om afschrijving van plaatselijke directe belasting. 2®. Adres van J. H. Zitman, verzoekende dat hem wederom voor 3 jaren de levering zal worden gegund van boeken enz.ten dienste der scholen. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van bericht en raad. 3®. Adres van J. van der Waals Jr., om eene stoep te leggen voor zijn huis aan het Kort Rapenburg. 4°. Adres van A. van Driel en P. H. Engelsom het gebruik van eene strook gronds aan den Vestwal bij de Zijdgracht. 5®. Adres van dezelfdenom gebruik te mogen maken van de Stadspoort aan het einde der Garenmarkt. 6®. Adres van Commissarissen der Schouwburg-vereenigingom wederom een subsidie van 1500 voor 1873. 7°. Adres van de opzichters bij de fabricagewerken om verhooging van bezoldiging. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bericht en raad. 8®. Voordracht tot benoeming van twee tijdelijke onderwijzers op de school voor meer uitgebreid lager onderwijs der lste klasse voor jongens, op eene jaarwedde respectivelyk van f 500 en f400. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiënten fine van bericht en raad. Aan de orde is 1. Benoeming van eenen hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens. (Zie Handd. 31, n°. 131.) I87S. Voor deze en de verder aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren LezwijnGoudsmit en du Rieu door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 16 stemmen wordt benoemd G. J. van de Poll; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. Benoeming van eenen hulponderwijzer aan de openbare lagere school n®. I voor minvermogenden. (Zie Handd. 31, n®. 137.) Met 16 stemmen wordt benoemd P. Molenaar; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. III. Benoeming van twee leden van de Commissie voor het Akademisch Ziekenhuis. (Zie Handd. 32, n®. 139.) Als eerste lid wordt met 15 stemmen benoemd de heer Bijleveld; zijnde verder uitgebracht op de heeren Stoffels en Eigeman elk 1 stemterwijl 1 briefje in blanco was gelaten. De Voorzitter. Wenscht de heer Bijleveld nog in bedenking te nemen of hij die benoeming aanneemt? De heer Bijleveld. Mijnheer de Voorzitter, ik ben bereid de benoe ming aan te nemen. Als tweede lid wordt met 13 stemmen benoemd de heer Eigeman, die zich mede de benoeming laat welgevallen; zijnde verder uitgebracht op de heeren Cock, van Heukelom, van Outeren en Stoffels elk 1 stem, terwijl 1 briefje in blanco was gelaten. IV. Voordracht van personen ter benoeming van leden voor het collegie van zetters van 's Rijks directe belastingen. (Zie Handd. 36, n®. 152.) Als eerste lid wordt met 17 stemmen gekozen de heer J. I. van Wen sen; zijnde 1 briefje in blanco gelaten. Als tweede lid wordt met 15 stemmen gekozen de heer A. H. Eigeman zijnde verder uitgebracht op de heeren M. Loeber en J. P. J. van Ewijk elk 1 stem terwijl 1 briefje in blanco was gelaten. De heer Eigeman verklaart zich bereid de benoeming aan te nemen. Als derde lid wordt met 18 stemmen gekozen de heer J. P. Rietbergen. V. Verzoek van J. van Lith ter bekoming van gemeentegrond buiten de voormalige Witte-poort, ten einde daarop vier woonhuizen te bouwen. (Zie Handd. 32, n°. 140.) De Voorzitter. De stukken hebben ter lezing gelegen op de leeskamer. Ik zal dus thans daarover de discussie openen. Verlangt ook iemand over deze zaak het woord? De heer Van Odteren. Ik wensch mede te deelen, dat ik de minder heid in de Commissie van Fabricage omtrent deze zaak heb uitgemaakt. Niettegenstaande de later gevolgde gedachtenwisseling bij het Dagelijksch Bestuur en de Commissie van Financiënblijf ik het bejammeren dat het voor het beoogde doel gevraagd terrein zou worden afgestaan, om de redenen in het rapport der Commissie van Fabricage opgenomen en die ik alzoo niet behoef te herhalen. Ik wensch dat de raad niet zal besluiten dit eigendom van de stad, dat voor haar werkelijk tot sieraad strekt, aan een ander over te dragenwaardoor later de gelegenheid zou vervallen omop andere wijze, meer in het belang der gemeente, over dat terrein, zoo noodig, te beschikken. De heer Stoffels. Het doet mij leed dat ik met mijn geacht medelid in de Commissie van Fabricage in gevoelen moet verschillen. De heer van Lith toch heeft zich tot den Raad gewend met verzoek een viertal huizen te bouwen, met overgelegde teekening, op het plantsoentje nabij de gewezen Witte-poort; die aanvraag was mij welkom, immers groot gebrek aan woningen van dien aard en huurprijs bestaat in onze ge meente; meer dan 20 aanvragen voor zoodanige huizen deden zich van uit andere gemeenten bij mij voor, en dagelijks neemt de trek naar hier toe van huisgezinnen om zich in deze gemeente te vestigenvooral met het oog op het onderwijs dat in deze stad wordt gegeven. Daarom verheug ik mij dat men wil bouwen. Ik geef toedat het ter aangeduide plaats een mooi gezicht, een mooi punt is, maar dat mooi gezicht en dat mooi punt zijn dan toch hoofdzakelijk voor de voorbijgangers en eenige daar wonenden dat is het belang van enkelendaarin te voorzien is hel belang van velen, het belang der gemeente, omdat zij, die zich hier komen ves tigen zullen bijdragen in de gemeentelastenen daardoor het algemeen zal worden gebaat. Men heeft wel eens geklaagddat hier gebrek was) aan menschen van den gegoeden stand. Welnu, als er vier knappe huizen komen, waarvan de huur f 500 a f600 bedraagt, zal er reden bestaan om zich in die aanwinst te verheugen. Ik althans zal er mede ingenomen zijn en ik zou dus gaarne aan den heer van Lith het verzoek willen hehhen toegestaanwaarbij niemand iets verliestdan alieen dat er een minder mooi gezicht zal zijn voor hendie die plek voorbijgaanmaar daarentegen de grondslag wordt gelegd voor eene mooiere toekomst der gemeente. De Voorzitter. Het doet mij leed, dat ik met den geaehten Wethouder van gevoelen moet verschillen. Ook ik zou mij zeer verheugen zoo in deze gemeente een tal van woningen werden gebouwdmaar ik zou het betreuren zoo juist deze plaats daartoe werd bestemdzooals dat reeds terecht is opge merkt door den heer van Outeren; daardoor zou een der fraaiste gedeelten der stad aan het publiek onttrokken worden. Ik ben daar te meer tegen omdat bij Burgemeester en Wethouders een voorstel aanhangig is, dat 41

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1