TAN DIN BEKEENTIMAD TAN HANDUINDIN LEIDEN. 41. INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. t N*. 173. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen P. Kooreman Pz.wonende Heerengracht alhier, dat hij eene stoep voor het perceel op de Vliet (niet geteekendnog in aanbouw) wenscht te leggenmet twee gegoten ijzeren palen. Daar ingevolge de Algemeene Policie-verordeningdaartoe UEd. toestem ming wordt vereischt, wendt bij zich tot UEd. Achtbare, met verzoek dit toe te staan. 't Welk doende; Leiden, Augustus 1872. P. Kooreman Pz. Leiden 5 September 1872. Wij hebben de eer u te berichten op het adres van Pieter Kooreman Pz. wonende alhier, daarbij verzoekende om voor zijne nieuw gebouwde huizen aan het einde van den Vliet eene stoep te mogen doen leggen en daarbij twee ijzeren palen te plaatsendat wij ons vereenigen kunnen met het daarop door de Commissie van Pubricage uitgebracht rapport, hetwelk wij hierbij overleggen. Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden den adressant de gevraagde ver gunning te verleenen, mits de stoep niet meer dan 1.05 meter uitspringe, op aanwijzing van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden den 31 Augustus 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van P. Koo reman Pz. te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat, tegen het in willigen van zijn verzoek, om op gemeentegrond voor zijne nieuwe gebouwde huizen aan het einde van den Vliet te mogen leggen een stoep met ijzeren palen; mits niet meer uitspringende dan 1.05 meter, op aanwijzing van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. N°. 173. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft, ondergeteekendehulponderwijzer aan de openbare school voor minvermogenden alhier, het verzoek te kennen, met 1° October a. s. uit die betrekking eervol te worden ontslagen. W. B. Van de Vliet. Leiden, 5 September 1872. Op het adres van Willem Eeinier Van de Vliet, hulponderwijzer der 2" klasse aan de openbare lagere school n°. 1 voor minvermogendenhoudende verzoek om met 1" October aanst. een eervol ontslag uit die betrekking te bekomen, hebben wij het advies ingewonnen van den hoofdonderwijzer dier school, hetwelk wij hierbij overleggen en waarmede wij ons wel kunnen vereenigen. Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden den adressant het gevraagd ont slag tegen genoemd tijdstip eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 3 September 1872. Ter voldoening aan uw apostille van den 2d,!I1 dezer heb ik de eer u te berichtendat bij mij geene bedenkingen bestaan tegen het verleenen van een eervol ontslag aan den hulponderwijzer W. E. Van de Vliet, met 1°. October e. k. Aan den Heer Burgemeester De hoofdonderwijzer der openbare der Gemeente Leiden. school n°. 1 voor minvermogenden A. Van der Harst. M®. 174L Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergeteekenden F. J. Paanakker, winkelier in de MaarsraansteegWijk IV, Straatnommer 5, dat bij voor dit zijn pand het bestaande keldergat in de stoep wenscht te ver groten, verzoekende hierover U Ed. Achtb. goedkeuring. U Ed. dienaar. Leiden, 28 Augustus 1872. F. J. Paanakker. Leiden, 5 September 1872. Met het hierbij gevoegd rapportdoor de Commissie van Fabricage uit gebracht op het verzoek van F. J. Paanakkerwinkelier alhierom het keldergat in de stoep voor zijn huis in de Maarsmanssteeg N#. 5 te mogen doen vergrooten, kunnen wij ons vereenigen; zoodat wij de vrijheid nemen u te raden dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 31 Augustus 1872. De Commissie van Fabricage beeft de eer op het request van F. J. Paanakker te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat, tegen de inwil liging van zijn verzoek om het keldergat vóór zijn huis in de Maarsmans- 187S. steeg, Wijk IV, N°. 90 (Straat N°. 5) te vergrooten, mits te dekken, door een ijzeren rooster, waarvan de dwarsliggende ribben, niet meer dan vijf centimeters van elkander verwijderd zijn onder toezicht van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. N°. 175. Leiden, 5 September 1872. De Commissie van Fabricage heeft bij het hiernevens overgelegd rapport een voorstel ingediend om tot de openbare verpachting van den dienst van concierge in de Gehoorzaal over te gaan en zulks ter uitvoering van het raadsbesluit van 13 Januari jl. en de voorwaarden ontworpen waarop die verpachting zoude behooren te geschieden. Tevens zet zij in dat rapport de redenen uiteen waarom, naar haar oor deel, eene verpachting van den dienst van concierge te verkiezen is boven eene verpachting van de geheele exploitatie der zaal, welk gevoelen door ons wordt gedeeldovertuigd zijnde van de wenschelijkheid dat het beheer en de beschikking over de zaal aan het Gemeentebestuur blij ve-toevertrouwd. Met de door die Commissie ontworpen voorwaarden van verpachting heb ben wij ons over het algemeen kunnen vereenigen behoudens enkele wijzi gingen en bijvoegingen. Onder meerderen hebben wij het noodig geacht daarin op te nemen dat de betaling der pachtsom bij vooruitbetaling behoort te geschiedenten einde moeielijkheden en eventuëele schade zooveel mogelijk te voorkomen. Hetzelfde beginsel van vooruitbetaling hebben wij dan ook aangenomen ten aanzien van de betaling der lokaalhuur en in het hiernevens gevoegd ontwerp-tarief opgenomen, op grond dat eene latere inning der huur met vele bezwaren gepaard gaat. De concept-voorwaarden welke hierbij worden overgelegd schijnen overigens geene nadere toelichting te vereischen. Wij stellen uwe vergadering derhalve voor om te besluiten dat dienover eenkomstig tot de openbare verpachting worde overgegaan. Wat verder het tarief betrefthebben wij de vraag in ernstige overweging genomen of eene wijziging en bepaaldelijk eene verlaging daarvan raadzaam moest worden geacht, vooral met het oog op het verhandelde in de raads vergadering van 13 Januari jl.waaruit bleek dat behalve de Commissie van Financiën onderscheidene leden het toen door ons voorgedragen en aan genomen tarief te hoog beschouwden. De sedert opgedane ondervinding heeft ons tot de overtuiging geleid dat vermindering van de vastgestelde huurprijzen mag geacht worden te zullen strekken zoowel in het belang van het publiek als tot verhooging van de opbrengst der zaal. Vooreerst zal bij eventuëele verlaging het aantal vereenigingen en gezel schappendat van de zaal gebruik maakt, vermoedelijk vermeerderen en vervolgens daardoor een belangrijken invloed op den aan te bieden pacht som worden uitgeoefend. Op grond daarvan aarzelen wij niet U thans een gewijzigd tarief voor te dragenwaarbij tot grondslag is genomen het in de meergemelde raads vergadering van 13 Januari jl. door de Commissie van Financiën voorge steld en toen verworpen tarief. Tot toelichting van enkele afwijkingen van het vigeerend tarief meenen wij nog het volgende te moeten opmerken. Voor het gebruik van de groote zaal gedurende den geheelen dag is thans een prijs vastgesteld. Hetzelfde is geschied ten aanzien van het ge bruik van meer dan één lokaal over dag, des avonds of gedurende den ge heelen dag. Daarbij is een lager prijs berekend voor het gebruik eener ot meer zalen gedurende den geheelen dag dan het gezamenlijk bedrag der huur over dag en des avonds. Vermits de voor het gebruik der kachels in het bestaand tarief vastge stelde som, naar ons oordeel, te laag is gesteld, wordt deze thans eeniger- mate verhoogd voorgedragenterwijl bovendien de prijs verschilt naar ge lang van de gebruikt wordende lokalen. De bepaling dat de corridor moet worden verwarmd bij verwarming van de groote zaal wordt noodig geacht, ten einde te voorkomen dat zulks aan de willekeur der huurders zoude worden overgelatenen deze wellicht niet genegen zouden zijn daartoe over te gaan. Het zal verder wel geen betoog behoeven dat de aan den concierge toe gekende belooning van f 1 voor bediening met bijlevering van inkt, papier en pennen te laag is berekend en mitsdien behoort te worden verhoogd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de uitkeering aan den concierge voor het houden van parijen en diners enz. Eene verhooging daarvan schijnt alleszins gerechtvaardigd, wanneer men let op de kosten die aan het huren van particuliere lokalen voor dit doel verbonden zijn. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 21 Augustus 1872. Bij raadsbesluit van den L3deu Januari dezes jaars is bepaald, dat de dienst van Concierge der Stads-Gehoorzaal te beginnen met 1 October 1872, in het openbaar zal worden verpacht, op voorwaarden door den Gemeente raad vast te stellen. De Commissie van Fabricage heeft de eer die voorwaarden hierbij over te leggendoor haar ontworpen met inachtneming van het beginseldat het Gemeentebestuur vergunning verleent tot het gebruikop de voorwaarden vastgesteld bij genoemd raadsbesluit en door Gedeputeerde Staten der pro vincie Zuid-Holland den 30sten Januari daaraanvolgende goedgekeurdzoo dat de daarvoor verschuldigde huur volgens het tarief berekend wordt ver antwoord aan den Gemeente-Ontvanger. Zij blijft waarde hechten aan het 47

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 3