BANDEINGEN TAN SEN fiSHBEHTERAAl TAN LEIDEN.
35.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 145. Leiden, 1 Augustus 1872.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een
voorstel van de Commissie van Fabricage tot oprichtiug van een tapgebouw
met stationnaire exploitatieten behoeve van het in een gedeelte dezer ge
meente toegepast Liernurstelsel.
Het van zoodanig tapgebouw te wachten voordeel, zoowel uit een financieel
oogpunt als in andere opzichtenis door de Commissie in bijzonderheden
aangetoond en zal wel geene nadere toelichting vereischen.
Wij kunnen ons dan ook in allen deele met dit voorstel vereenigen en
zijn er van overtuigd dat daardoor in eene bestaande en sedert geruimen
tijd gevoelde behoefte zal worden voorzien zoodat wij uwe vergadering
meenen in overweging te moeten geven dienovereenkomstig te besluiten.
Gelijk in het rapport van de Commissie van Fabricage wordt vermeld,
was het werk vroeger door de firma Liernur en de Bruyr. Kops, blijkens
overgelegde begrooting, geraamd op ƒ4520.00, maar zal de raming, blijkens
eene mede hierbij gevoegde memorie van den gemeente-architect, wegens de
meerdere uitbreiding aan het werk te gevenmoeten worden verhoogd tot
een bedrag van minstens 6000terwijl bovendienvermits sedert het op
maken der begrooting eene voortdurende stijging van den prijs van alle
bouwstoffen heeft plaats gehadnaar het oordeel van den gemeente-architect
de uitgetrokken sommen eene verhooging van 10 a 20 pCt. zullen behoeven.
Wij achten het derhalve raadzaam de begrooting met 20 pCt. te verhoo-
gen en mitsdien voor het bedoelde werk een bedrag van ƒ7200 uit te trek
ken te vinden door verkoop van inschrijving op het grootboek.
Een daartoe strekkend concept-raadsbesluit wordt hiernevens ter vaststel
ling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Leiden, 3 Juli 1872.
Bij Raadsbesluit van 23 April 1870 is eene som van ƒ22,000 toegestaan
om een proef te nemen met de toepassing van het stelsel van Liernür op
de demping der Binnenvestgracht, van de Zijdgracht tot de gedempte Koe
poortsgrachtten aanzien der wenschelijkheid om dat stelsel meer algemeen
toe te passen.
De Commissie van Fabricage heeft, bij haar rapport van den I5den Mei
dezes jaars, de uitkomsten van die proefneming in korte trekken aangewezen
zoodat de overtuiging is gevestigddat dit stelselvoor zooveel de omstan
digheden zulks vereischen en de daaraan verbonden kosten kunnen woiden
bestreden, meerdere uitbreiding in de toepassing verdient, hoofdzakelijk in
verband met de demping van sommige grachten tot bevordering der open
bare reinheid en gezondheid.
Maar in de eerste plaats dient er aan te worden gedacht datin verband
met eene gewenschte uitbreiding, het bestaande zooveel mogelijk aan het
doel beantwoorde, om de exploitatie zoo min kostbaar mogelijk te maken,
en daartoe is het noodzakelijk het tapgebouw, of in het algemeen de gele
genheid tot verzamelingaftapping en bewaring der faecale stoffenop eene
meer doeltreffende wijze in te richten.
Bij Raadsbesluit van 1 Juni 1871 is vergunning verleend tot het huren
van een loods om tot tapgebouw te worden ingericht, waarvoor op de begroo
ting van dit jaar de noodige gelden waren toegestaan. Maar toen in de
raadsvergadering van 13 Januari dezes jaars werd behandeld het voorstel
tot verhooging der kosten van het vervoeren der locomobile en tender van
en naar het tapgebouwwerd reeds gewezen op het voordeel dat een sta-
tionnair stoomwerktuig zou aanbrengen boven een verplaatsbaar, en op het
voornemen der Commissie van Fabricage om daaromtrent hare overwegingen
voort te zetten, waarvan zij thans cle uitkomst gaat mededeelen.
Het plan is om eene tapinrichting met stationnaire exploitatie te stichten
op den open grond die door de demping van de Binnenvestgracht verkregen
is, aan het eind der St. Jacobsgrachttusschen de Kijfhoekstraat en den
Vestwal, tegenover den af te breken kruidtoren, waarin het stoomwerktuig
kan worden geplaatst en aan de reservoirs verbonden. Daardoor zou
1°. worden onttrokken aan het oog van het publiek de werking van de
locomobile en tender met den daaraan verbonden onaangenamen rookdamp,
en worden weggenomen de onvrijheid bij de behandeling der werktuigen,
de overlast van paarden en meerdere op de openbare straat minder gewenschte
omstandigheden
2°. grootendeels worden voorkomen de herhaalde gebreken aan de loco
mobile, veelal veroorzaakt door het stooten langs de straten bij bruggen en
omgaande hoeken
3'. worden vermeden het beschadigen der bestratingen bij een dagelij kschen
rid in dezelfde sporen door den last van een gevulden tender;
4°. eene aanzienlijke besparing worden verkregen op de kosten van exploi
tatie, door de thans noodzakelijke uitgaven voor het vervoer der paarden van
de locomobile entender, dat door het inrichten van een stationnair werktuig
niet meer wordt vereischt.
Die overwegingen hebben geleid tot eene opdracht aan de firma Liernur
en de Bruyn Kopstot het indienen van eene begrooting van kosten die
vereischt zouden worden voor eene tapinrichting met stationnaire exploitatie
waaraan voldaan is door de inlevering van eene gespecificeerde opgave voor
de buisleidingen en het tapgebouw, waarvan de kosten voor het beuoodigde
worden geraamd op ƒ4500, maar die naar het ingewonnen rapport van den
gemeente-architect zullen klimmen tot ƒ6000, omdat:
1872
1°. de uitgetrokken prijzen voor het ijzerwerk van 11 en 13 gulden per
100 kilo moeten geraamd worden op 12 en 14 gulden;
2°. het tapgebouw eene meerdere lengte van 1*- a 2 meters zou ver
eischen
3°. bij het bouwen van de tapinrichting moet gerekend worden op den
pas gedempten toestand van een groot gedeelte van den grond die eene
beknopte paalfondeering vereischt;
4°. het ontworpen gebouw eenige meerdere versterking behoeft.
Voor die 'nieuwe inrichting van een tapgebouw zal kunnen dienen wat
thans aanwezig is in de gehuurde loots in de Gortestraatwaarvan de jaar-
lijksche huur van ƒ100 kan worden bespaard, maar waardoor ook wordt
bezuinigd de aannemingssom van 5.50 daags voor het vervoer van de lo
comobile en tender, de som voor onderhoud en de tijd van het vervoer.
Door de beschikbaarstelling van de genoemde ƒ6000 kan dus een voordeel
verkregen worden aanzienlijk meer dan de rente van het kapitaal, waardoor
die kosten moeten worden gedekt.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz.
en Wethouders.
Leiden, 8 Augustus 1872.
Door Burgemeester en Wethouders werdin overleg met de Commissie
van Fabricage, aan uwe vergadering eene voordracht ingediend strekkende
tot oprichting van een tapgebouw met stationnaire exploitatieter vervanging
van de wijze waarop tot dusverre de verzamelingaftapping en bewaring
der faecale stoffen verzameld volgens het Liernurstelsel in deze gemeente
geschiedt.
Tegen dit voorstel in het algemeen bestaan bij onze Commissie geene
bezwarendaar wij met de Commissie van Fabricage en het Dagelij ksch
Bestuur van oordeel zijn dat een vaststaand stoomwerktuig bij de toepassing
van het bovengenoemd stelsel in vele opzichten en vooral uit een financieel
oogpunt te verkiezen is boven de thans gebruikt wordende locomobile.
Meermalen is dan ook reeds op de ingebruikstelling van zoodanige tap
inrichting aangedrongenonder anderen in de raadsvergadering van 13
Januari jl. Wat de kosten betreft, is ons uit de stukken gebleken dat deze
in de maand April van dit jaar door de firma Liernur en de Bruyn Kops
zijn begroot op 4520, met inbegrip van den tapketel; dat zij met eene
som van ƒ1500 moeten worden verhoogd, ten gevolge van de door den
gemeente-architect noodig geachte uitbreiding en versterking van het gebouw
nader omschreven in de door hem overgelegde raemo'rieen dat bovendien
het Dagelijksch Bestuur het, met het oog op den verhoogden prijs der
bouwstoffenraadzaam acht 20 pCt. aan de raming toe te voegenzoodat
thans wordt voorgesteld eene som van ƒ7200 beschikbaar te stellen.
Het feit dat de begrooting van de firma Liernur en de Bruyn Kops
reeds in de maand April jl. is opgemaaktheeft bij ons de vraag doen
rijzen of het, ten gevolge van de sedert plaats gehad hebbende stijging in
prijs der bouwstoffen, niet geraden zoude zijn eene nieuwe begrooting door
de firma te doen vervaardigenten einde meerdere zekerheid te bekomen
dat de geraamde kosten niet zouden behoeven te worden overschreden.
Aangezien nu bij de overgelegde begrooting die zekerheid niet bestaat,
zouden wij het voorzeker zeer wenschelijk hebben geacht dat de begrooting
in verband met den tegenwoordigen prijs der materialen en de noodig
geachte uitbreiding der tapinrichtingdoor de meergemelde firma ware herzien.
Ook deed zich de vraag voor, of niet een gunstiger tijdstip, wat den prijs
van het ijzer en andere bouwstoffen betreft, zoude kunnen worden afgewacht.
De onzekerheid echter of de tegenwoordige prijs in de eerste tijden wel
zal dalen en of niet integendeel de verhooging zal aanhouden, gevoegd bij
de wenschelijkheid van eene spoedige inwerkingstelling van het taptoestel
heeft ons tot dp overtuiging geleid dat de gerezen bezwaren geen grond
mochten opleveren om de uitvoering te vertragen.
Wij vinden alzoo termen u in overweging te geven overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te besluiten en den overgelegden
suppletoiren staat van begrooting voor het loopende dienstjaar vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 146. Leiden, 8 Augustus 1872.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering ter vaststelling over te leggen
een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1872, eener som
van 200, van den post Onvoorziene Uitgaven, op Hoofdst. I, Afd. 2,
art. 8, Kosten van het aanleggen en bijhouden der registers yan den bur
gerlijken stand, tot welke af- en overschrijving machtiging werd verleend
bij de vaststelling der begrooting van het loopende dienstjaar.
Het is namelijk gebleken dat de voor zegels dier registers op de begroo
ting van het loopende jaar uitgetrokken som van 690niet voldoende
zal zijn voor de aanschaffing van de gedurende dit jaar beuoodigde zegels.
Een bedrag van 200 wordt noodig geacht op grond dat vermoedelijk
nog vereischt zullen worden 300 zegels, als 100 voor het geboorteregister,
100 voor dat van overlijden, 40 voor dat van huwelijksafkondigingen en
60 voor dat van huwelijken.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz.
Leiden, 8 Augustus 1872.
De Commissie van Financiën geeft in overweging den overgelegden staat
van af- en overschrijving vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
40