algemeene stemmen uit, nog in den loop van dit jaar, toen hij een verzoek afwees tot afstand van gemeentegrond, even buiten de Zijlpoort gelegen, maar, zelfs deze beweegreden, om ook thans het verzoek van J. van Lith af te wijzen, daargelaten, zoo zou bedoelde afstand van een terrein, waarvan als wandelplaats veel gebruik wordt gemaakt, dat door zijne beplanting met vijf en dertig prachtige boomen en met een bloemen perk aangelegdden ruimen toegang tot de stad zoozeer verfraait, al dat sieraad doen vervallenin plaats van de op dat punt verkregen verfraaiing te bestendigen, Ook meende de minderheid, de behoefte aan woningen, als ten deze wordt bedoeld, erkennende, dat tqt het bouwen van de zoodanige, onder meerdere gelegenhedenschuins tegenover het plantsoenwaarvan thans de afstand wordt gevraagd, ook een alleszins voldoend plein tot het inrichten van huizen beschikbaar is, al zij het nok, dat voor de bewoners daar niet gelijk ruim uitzicht zou verkregen wordenals door inwilliging van het ver zoek, aan de ingezetenen in het algemeen en aan de eigenaars of huurders der aan en tegenover gelegen woningen zou worden onttrokken. De meerderheid der Commissie echter meende dat het raadsbesluit van 7 Juni 1866, evenzeer als haar rapport van den 2 Mei te vorenstrekking had om gunstig te beschikken op aanvragen tot bebouwing van het bedoelde plan80entjeen .er geen belang voor de gemeente aan was verbonden als het daaroverliggend pleindat onder de gemeente Zoeterwoude is gelegen werd bebouwdomdat de bewoners geen ingezetenen of belastingplichtigen van Deidep werden. Zij blijft cjerhalve volharden bij eene gunstige overweging van het verzoek en meent, voor het geval dat tot den afstand besloten wordt, daartoe de volgende voorwaarden voor te stellen, als: 1°. dat (je bebouwing geschiede volgens de overgelegde teekening en binnen twaalf maanden na de dagteekening van het Raadsbesluit, waarbij de afstand is bepaald, geheel voltooid zij; 2°. dat de op dit pleintje aanwezige 21 stuks ijpen en 14 stuks linden opgaande boonsepworden overgenomen voor de som van 'vier honderd ze ven en negentig gijdcjep, berekend tegen ƒ17 elke ijpen en ƒ10 elke lindenboom. 3°. dat de grond gratis in eigendom worde afgestaan en tegen betaling der daarop loopende kosten worde overgedragen, zoodra de bebouwing plaats heeft gehad. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. Leiden, 27 Juli 1872. De Commissie van Financiën kan zich niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, strekkende om afwijzend te beschikken op het adres van den heer van Lith. Uit een financieel oogpunt aeht zij het van het meeste belang voor de gemeente dat aan den wensch om woningen te bouwenwaaraan in den tegenwoordigen tijd groote behoefte schijnt te bestaan, zooveel mogelijk worde tegemoet gekomenten einde het belasting-betalend element in deze gemeente worde versterkt. In de rapporten van de Commissie van Fabricage en van het Dagelijksch Bestuur wordt dan ook op dit argument ten gunste van den gevraagden afstand met nadruk gewezen. Overigens is zij niet overtuigd van het na deel hetwelk aan het verlies van het bedoelde pleinvolgens de rapporten zoude verbonden zijn.' Als wandel- en aanlegplaats toch wordt het plein niet of weinig gebruikt en het schoone uitzicht bij het binnenkomen en verlaten der stad zal, naar het oordeel uwer Commissie, niet minder worden wanneer aldaar vier sier lijke villa's worden gebouwd. De Commissie vindt derhalve volle vrijheid u voor te stellen aan den adressant den gevraagden grond kosteloos af te staan en zulks onder de voorwaarden in het rapport der Commissie van Fabricage vermeld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien, enz. N9. 141. Leiden, 22 Juli 1872, De Commissie in de raadsvergadering van 2 November 1871 benoemd ten fine van onderzoek in zake den aanvoer'en verstrekking van duinwater, verzoekt bij het aan uwe vergadering gericht schrijven van 15 Juli jl., dat aangaande het voorstel gedaan bij haar schrijven van 26 April jl. (n°. 74 van de gedrukte stukken) eene beslissing moge worden genomen en dat het te verleenen crediet worde bepaald op eene som van ƒ3000. Nu aan eene commissie uit uw midden is opgedragen geworden om een onderzoek in te stellen naar de middelen die tot verbetering van den bestaanden toestand zouden kunnen leiden en deze commissie zich met de meeste welwillendheid bereid heeft verklaard het aangevangen onderzoek op de door haar omschre ven wijze voort te zetten, komt het ons voor dat er alleszins termen zijn om gunstig op dit verzoek te adviseeren. Wij stellen u mitsdienonder verwijzing naar het ter zake in de gesloten vergadering van 23 Meijl. ver handelde, voor: 1°. de Commissie diligent te verklaren; 2°. met uitbreiding van het haar gegeven mandaat haar in de 4de plaats op te dragen om te onderzoeken of er, behalve het middel van duinwater leiding en dat van aanvoer van duimoater, ook andere middelen zijn te vinden om in de behoefte van goed drinkwater voor deze gemeente te voorzien 3°. haar een crediet van drie duizend gulden te verleenen onder verplich ting van rekening en verantwoording: a. voor het nemen van proeven 5. voor het inwinnen van ^adviezen van deskundigen en het maken van plannenen c. voor reiskosten van deskundigen die de locale gesteldheid zouden moeten beoordeelen. Het aan de Commissie ten vorigen jare opgedragen mandaat was van den volgenden inhoud: a. om met het gemeentebestuur van 's Gravenhage te onderhandelen over de wijze waarop en de voorwaarden waaronderde duinwaterleidingtot welker aanleg de raad van genoemde gemeente besloten heefttevens dienst baar zou kunnen worden gemaakt voor deze gemeente i. om, indien de bovenbedoelde onderhandelingen tot geen bevredigend resultaat mochten leiden en er naar het oordeel van de Commissie althans voor'shands ook geen ander middel bestaat om Leiden van eene waterleiding te voorziente onderzoeken op welke voorwaarden bijzondere personen of corporatiën zich met den aanvoer van waterook ten behoeve van de gemeente zouden willen belasten; e. om na te gaan of de gemeente op den duur, even als tot nog toe, het duinwaterhoe dan ook aangevoerdkosteloos behoort af te leveren aan allen die er naar vragen, onverschillig wie zij ook zyn mogen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 15 Juli 1872. De Commissie in zake de verstrekking van duinwater had de eer u in dato 26 April jl. bekend te maken met den uitslag der conferentie met het gemeentebestuur van 's Gravenhage over de mogelijkheid van daarstelling eener voor beide gemeenten gemeenschappelijke duinwaterleiding. Bij dat schrijven heeft uwe Commissie u in bedenking gegeven: 1°. haar diligent te verklaren; 2°. haar mandaat uit te breiden; 3°. haar een erediet te openen onder verplichting van rekening en ver antwoording. Onder referte tof die missive neemt de Commissie thans beleefdelijk de vrijheid u eene beslissing te vragen op deze drie punten, terwijl zij gaarne zou zien dat het credietbij het derde punt bedoeldmocht worden bepaald op eene som van drie duizend gulden. De Commissie voornoemd, J. Van Hedxelom Jr. Aan den Gemeenteraad L. Driessen. van Leiden. J. C. G. Evers. Leiden, 27 Juli 1872. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, strekkende onder meerderen om aan de Raadscommissie in zake den aanvoer en verstrekking van duinwater, over eenkomstig hare aanvrage, een crediet te verleenen van 3000, tot het nemen van proeven enz., ten einde in staat te worden gesteld het onderzoek, waarmede door haar een aanvang is gemaakt, voort te zetten. Zij aeht eene eventuëele uitgave van 3000.alleszins gerechtvaardigd waar hét geldt het in het werk stellen van pogingen ter bekoming van beter drinkwater. De Commissie meent uwe vergadering derhalve in overweging te moeten geven om het gevraagd crediet te verleenen, terwijl zij zich mede vereeni gen kan met het door Burgemeester en Wethouders overgelegd concept raadsbesluit tot verhooging der begrooting dienst 1872, strekkende om bo vengenoemd bedrag te vinden door verkoop van inschrijving op het Groot boek op grond dat het voor Onvoorziene Uitgaven uitgetrokken bedrag waarover nog niet is beschiktdaartoe ontoereikend isen evenmin van an dere posten der begrooting het vereischt bedrag kan worden overgeschreven. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 142. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met allen diep verschuldigden eerbied te kennen Petrus Kolderman van beroep kuiper, woonachtig op de Haarlemmerstraat nabij de Haven alhier, dat hij de vrijheid neemt UEd. Achtb. vergunning te vragen: om voor de straat van het perceel, op de Hoogewoerd n#. 177, een stoep temogen leggen. Hetwelk is doende, Leiden, 10 Juli 1872. P. Koldeeman. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De ondergeteekende Johannes Jacobus Hasselbach mr. metselaar, voor en in naam van J. J. Fransman, wonende alhier, de stoep voor het huis ge legen aan de Haarlemmerstraat n°. 44 willende verleggenalsmede te mogen maken in bovenbedoelde stoep een keldergat ter breedte van 1,00 en ter lengte van 0,50 meter, is dit met den meest verschuldigden eerbied verzoe kende. Welk doende enz. J. J.. Hasselbach. Leiden, 8 Juli 1872. J. J. Fransman. Leiden, 1 Augustus 1872. Wij hebben de eer u hiernevens over te leggen: a. een adres van Petrus Koldermankuiperdaarbij verzoekende om voor zijne werkplaats aan de Hoogewoerd n°. 177 eene stoep te mogen doen leggen en 6. een adres van Jacob Johannes Fransman, spekslager, houdende verzoek om een keldergat te mogen doen maken in de stoep voor zijn huis aan de Haarlemmerstraat n°. 44. Met het daarop door ons ingewonnen rapport der Commissie van Fabri cage hetwelk ten deze wordt overgelegdkunnen wij ons vereenigenzoo dat wij de vrijheid nemen u te raden de verzoeken der adressanten in te willigen wat betreft dat sub a, mits de stoep gelegd worde volgens de rooiing, door rooimeesters aan te wijzenen wat betreft dat sub b„ mits het keldergat niet grooter zij dan een meter lang en een halve meter breed, en tegen betaling van het recht, bepaald bij art. 3, n°. 37, van het tarief van 5 Maart 1857., Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 24 Juli 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbij gevoegde requesten' te berichtendat zij geen bezwaar heeft tegen de inwilliging van het verzoek gedaan 1®. door P. Kolderman, om op gemeentegrond te leggen een stoep voor zijne werkplaats op de Hoogewoerd, wijk 3, n°. 315a (straatn®. 177), mits volgens de rooiing door rooimeesters aan te wijzen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2