adres van genoemde aannemers bemerkt, dat een aanzienlijk deel van de f1400.die afgetrokken werd door de Commissie eene andere bestemming moest hebben, die voor elke aanneming geldt en strekken tot voorziening in de onvermijdelijke onkosten waarvan geen opzettelijke raming geschiedt omdat zij van velerlei omstandigheden afhankelijk niet vatbaar is in allen deele te worden beschreven. Zij vindt die nu vermeld in het voor haar liggend adresen wil gaarne erkennendat ook in de geheele raming en begrooting van dit buitengewone werk geen somtot welk gering bedrag ook, afzonderlijk is uitgetrokken voor berekening van onkosten en winst, die noodzakelijk bij de aanneming van werken in aanmerking komen moeten. De Commissie heeft echter geen vrijheid gevondenom van haar vorig rapport af te wijken, door het bedrag te verhoogen dat voorgesteld is, toe te kennen als eene buitengewone en ongehouden tegemoetkoming in de meerdere uitgaven die de uitvoering van dat werk hebben vereischt, omdat zij gebonden is aan het door haar op den voorgrond gesteld beginsel en de redenen van billijkheid, om in dit geval al te wijken van de duidelijke bewoordingen in de aangegane overeenkomst, wel kunnen leiden tot eene gedeeltelijke tegemoetkoming, maar niet tot eene volledige vergoeding van hetgeen de aannemers mochten zijn te kort gekomen op de aannemingssom van het bedoelde werk. Aan HH. Burgemeester en Wethouders. De Commissie van Fabricageenz. Leiden, September 1872. In handen van onze Commissie werden gesteld de rapporten van Burge meester en Wethouders (en bijlagen)houdende voorstel om aan de heeren Van Lith en Rijkaannemers van den aanleg van het Liernurstelsel ineen gedeelte dezer gemeente, van gemeentewege vergoeding te verleenen wegens hetgeen door hen ter zake is moeten worden uitgegeven boven de som van ƒ19500waarvoor het werk door hen onder de hand is aangenomen krach tens raadsbesluit van 24 November 1870, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van den 28sten December d. a. v., alsmede om alsnog een bedrag van f 1354.15 beschikbaar te stellen ter goedmaking van de kosten van ingenieursarbeid enz.welke zijn gebleken noodig te wezen boven de oorspronkelijk geraamde som van ƒ250 De zaak zelve is zoowel in de rapporten van de Commissie van Fabri cage als in die van het Dagelijkseh Bestuur voldoende toegelicht, zoodat wij het niet noodig achten in bijzonderheden af te dalen. Genoeg zij het met de verklaring aan te vangen dat eene nauwgezette kennis neming en overweging van de stukken ons mede tot de overtuiging bee ge ei dat men hier te doen heeft met een werk van geheel exceptioneelen aarden dat alzoo de in deze te nemen beslissing naar ons oordeel met zoozeer op het strenge recht, maar op gronden van billijkheid zal behooren te rusten. Wij erkennen dat tegen het verleenen van schadevergoeding of tegemoet koming aan aannemerswegens uitgaven boven de begrooting en e aanne mingssomallergewichtigste bezwaren bestaandat daardoor e oe van bet systeem van aanbesteden zuinigheid van uitvoering en zeker ïei van uitgaven tot op zekere hoogte geheel wordt verijdeld; dat de mededingers bij de aanbesteding zich daardoor, en niet ten on rechte, verongelijkt kunnen gevoelen. Wij zijn er bovendien van overtuigd dat het contract van aanbesteding, waarbij de aannemers zich tot de uitvoering verbonden heb en van a wa onvoorziens uitvoering moolit vereischenals argument tegen e inwi iDing van het verzoek kan worden aangevoerd. Niettegenstaande dit alles gelooven wij evenwel met Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage dat er alleszins termen zijn om in het onderwerpelijk geval de bovenaangeduide bezwaren voorbij te zien. Het voorstel van Burgemeester en Wethoudersvervat in hun tweede rapport kan echter in geenen deele onze goedkeuring erlangen terwijl integendeel bet stelsel in hun eerste rapport aangenomen, en zulks in overeenstemming met het gevoelen van de Commi9s:e van fabricageons rationee voor'om. Mag men, gelijk in casu, aannemen dat de werkelijk onvoorziene uitgaven eene som van f2904 hebben vereischt, terwijl daarvoor slechts 1400 was geraamdwelke abusieve raming aan de aannemers in dit geva me we kan worden ten kwade geduid, dan is het voorstel om eene tegemoet'oming van f1504 te verleenen, gerechtvaaidigd te achten. Geheele schadever goeding toe te kennen moeten wij integendeel ten strengste ontraden. De aanneming van zoodanig voorstel zoude een allernadeeligst praece ent op e veren voor volgende aanbestedingen en isonzes inziens althansuit et oogpunt van het gemeeentebelangniet wel te verdedigen, hoezeer men het dan oo moge betreuren dat de aannemersten gevolge van het door hen ondernomen werkeen niet onbelangrijk geldelijk nadeel zullen moeten ondervinden. Wij stellen uwe vergadering derhalve voor omovereenkomstig het eerste voorstel van Burgemeester en Wethouders te besluiten en de ter zake enoo- digde gelden, te zamen uitmakende een bedrag van 2858.Lo te vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N#. 187. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dirk Van Leeuwenschipper dat met ultimo December a. s. het contract eindigtwaarbij hij de leverantie van rivier- of kegelzand en gewasschen grint heeft aaangenomen. Dat hij op dezelfde voorwaarden die leverantie wilde behouden. Eedenen waarom hij zich tot u wende met beleefd verzoek hem ie eve- ring weder voor vijf jaren te willen toestaan. 't Welk doende, UEd. onderdanige dienaar Leiden, 31 Augustus 1872. D. Van Leeuwen Leiden, 26 September 1872. Op het adres van Dirk Van Leeuwen schipper alhierhoudende verzoek om de onderhandsche aanneming der levering van grint en rivierzand weder voor den tijd van vijf jaar te bestendigen hebben wij het advies ingewonnen der Com missie van Fabricage, hetwelk wij ons de eer geven hiernevens over te leggen. Wij kunnen ons met de gronden daarin vervat volkomen vereenigen en nemen alzoo de vrijheid u te raden, den adressant weder voor vijfjaar, ingaande 1° Januari e. k.bedoelde levering op te dragen op dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde prijzen als bij bet contract van 20 Januari 1868 werd bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 18 September 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op liet request van den aan nemer D. Van Leeuwen te berichten, dat bij het einde van den vongen aannemingstermijn op zijn verzoek tot continuatie bij onderhandsche aanne mingde leverantie van rivierzand en grint geen gunstig besluit was genomen en dientengevolge die levering op nieuw openbaar is aanbesteeomet die uitkomst dat als de eenige gegadigde tot hoogeren prijs, namelijk 2 in plaats van f 1.80 per kubiek meter, de levering is gegund. Aangezien het nu oolc weder te vreezen is, dat bij eene nieuwe openbare aanbesteding geen mededinging zal plaats hebben en verhooging wegens de noodzakelijke kosten van openbare aanbesteding daarvan het gevolg kan zijn, is het der Commissie ongeraden voorgekomen daartoe over te gaan, te meer ómdat de aannemer de eenige schipper is, die van het aanvoeren van rivierzand en grintvoor Leiden en omstreken een middel van bestaan heelt gemaakt en met de meeste nauwgezetheid en eerlijkheid aan zijne verplichtingen voldoet, zoodat zij vrijheid vond, om den Gemeenteraad aan te raden bij onderhandsche aanbesteding aan D. Van Leeuwen op nieuw voor den tijd van vijf jaren, ingaande den isten Januari 1873 en eindigende den 3lsten December 1877 te gunnen het leveren van rivierzand en grint, op dezelfde voorwaarden en prijzen als bij contract van 20 Januari 1868 is overeengekomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. N°. 188. Leiden, 26 September 1S72. Wij hebben de eer u hiernevens over te leggen een rapport van de Commissie van Fabricage, houdende voorstel om de strook gronds van de gedempte Binnenvestgracht tusschen de St. Jacobsgracht en de Koepoorts gracht kosteloos in eigendom af te staan aan de eigenaars der daaraan grenzende huizen in den Kijfhoekzoowel aan hen die daartoe aanvrage hebben gedaan als aan ben die dien grond later mochten aanvragen. Wij kunnen ons daarmede volkomen vereenigen en nemen mitsdien de vrijheid u te raden de daarbij omschreven perceelen grondsnadat ze bij afzonderlijk besluit verklaard zullen zijn voor den openbaren dienst niet meer bestemd te wezenkosteloos in eigendom aan de daarbij betrokken personen af te staan en zulks onder de voorwaarden nader bij dat rapport omschreven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 18 September 1872. Bij raadsbesluit van den 24 Augustus 1871, is kosteloos in eigendom afgestaan de strook gronds van de gedempte Binnenvestgracht, tusschen de St. Jacobsgracht en de Zijdgracht, aan de eigenaars der daaraan gren zende huizenstaande en gelegen in den Kijfhoekmaar niet de strook gronds van die gedempte gracht en van den Vestwal, liggende tusschen den grond aan N. J. Stallinga afgestaan en de St. Jacobsgracht. Inmid dels zijn verschillende aanvragen gedaan om den eigendom te verkrijgen van de gedeeltengrenzende aan de perceelen van eigenaars der huizen in den Kijfhoek, tusschen de gedempte Koepoortsgracht en de St. Jacobsgracht. In overeenstemming met haar rapport van den 24 Juli 1871, heeft de Commissie van Fabricage de eer voor te stellen om op al die aanvra genvroeger of later gedaan, dezelfde gunstige beschikking te nemen en derhalve in eigendom af te staan 1°. aan Maria Bergman, weduwe van Pieter Swinkelseen perceel grond, strekkende langs de zuidzijde van haar eigendom aldaar bij het kadaster bekend onder Sectie EN°. 114, om daarmede te worden verheeld, hebbende die aftestane grond eene inhoudsgrootte van 23 centiaren, zijnde 9 centiaren van perceel Sectie E, N°. 720; 9 centiaren van perceel Sectie A, N°. 95 en 5 centiaren van perceel Sectie A, N°. 496; 2°. aan Johannes Werner, een perceel grond, strekkende langs de zuid zijde van zijn eigendom aldaar, bij het kadaster bekend onder Sectie E, N°. 115, om daarmede te worden verheeld, hebbende die aftestane grond eene inhoudsgrootte van 26 centiaren, zijnde 10 centiaren van perceel Sectie E, N°. 720; 36 centiaren van perceel Sectie A, N°. 95 en 11 centiaren van perceel Sectie A, N°. 496; 3°. aan Frederic Salomon Van de Pavord Smits, een perceel grond, strekkende langs de zuidzijde van zijn eigendom aldaar, bij het kadaster bekend onder Sectie E, N®. 120, om daarmede te worden verheeld, heb bende die aftestane grond eene inhoudsgrootte van negen en twintig centiaren, zijnde 10 centiaren van Sectie E, N°. 720; 11 centiaren van Sectie A, N°. 95 en 8 centiaren van Sectie A, 496; 4°. aan Abraham Zwart, een perceel grond, strekkende langs de zuid zijde van zijn eigendom aldaar, bij het kadaster bekend onder Sectie E, N°. 121, om daarmede te worden verheeld hebbende die aftestane grond eene inhoudsgrootte van dertig centiaren zijnde 11 centiaren van Sectie E, N®. 720; 11 centiaren van Sectie A, N°. 95 en 8 centiaren van Sectie AN°. 496; 5°. aan Hendrik Van den Hoorn, een perceel grond, strekkende langs de zuidzijde van zijn eigendom aldaar, bij het kadaster bekend onder Sectie EN°. IJl, om daarmede te worden verheeldhebbende de afte stane grond eene inhoudsgrootte van ongeveer dertig centiaren, zijnde 12 centiaren van Sectie E. N°. 720; 12 centiaren van Sectie A, N°. 95, en 6 centiaren van Sectie A, N°. 496 6®. aan Frans Schild, een perceel grond, strekkende langs zijn eigendom, bij het kadaster bekend onder Sectie EN». 271. om daaraan te worden verheeld, hebbende de aftestane grond eene inhoudsgrootte van ongeveer vijf en veertig centiaren, zijnde 20 centiaren van Sectie E, N 721, 20 centiaren van Sectie A, N°. 87 en 5 centiaren van Sectie A, N". 496; 7°. de nog overgebleven perceelen erf, strekkende langs de zuidzijde der eigendommen van de verschillende eigenaars aldaar, bij het kadaster be kend Sectie E, N°. 110, 112, 113, 116, 117, 118 en 119, wanneer zij zulks aanvragenalles onder de volgende voorwaarden dat door ieder verkrijger de grond behoorlijk op zijne kosten worde afgescheiden aan de zijde van de openbare wandeling, door eene omrastering ten genoege van het gemeentebestuur; dat de grond niet worde bebouwd, dan na vooraf verkregen vergun ning van het gemeentebestuur; c. dat die grond van de daaraan grenzende erven door behoorlijke hei ningen schuttingen of muren worden afgescheiden d. dat de kolken en lozingen daarin liggende voor rekening der gemeente gelegd en onderhouden blijven onder het beheer der Commissie van Fabricagedie bevoegd is deze werken te doen reinigenherstellen en veranderenwaarvoor de toegang aan het werkvolk moet worden verleend; e. dat de eigendom wordt afgestaan zonder betaling van koopprijs, maar overgedragen op kosten der verkrijgers, mits binnen zes maanden na de dagteekening van het raadsbesluit, de grond behoorlijk is afgescheiden. Aan den"Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2