vier hulponderwijzeressenvan welke ééne met acte voor de Fransche en Hoogduitsche taal, ééne met acte voor de Fransche taal; bovendien twee léeraressenbij voorkeur met acte voor middelbaar on derwijs de eene voor de Fransche, de andere voor de Engelsche taal; één of twee leeraars voor de wis- en natuurkundige vakken één leeraar voor de geschiedenis; voorts door hoogstens zes kweekelingen. De Voorzitter, Hierin zal welligt eene wijziging moeten gebragt wor den, Er is namelijk een voorstel ingekomen van den heer schoolopziener, ten doel hebbende om slechts één leeraar, en wel voor de wis- en natuur kundige vakken, aan te stellen, en om voorts het onderwijs in de geschie denis weêr op te dragen aan de onderwijzeressen. Ik zou in overweging geven dat artikel nog aan te houden tot de volgende vergadering. Wij hebben inmiddels het advies ingewonnen van de schoolcommissie, en deze is zeer gestemd voor die regeling. De brief van den districts-schoolopziener is van den volgenden inhoud »De aanvraag om ontslag door den heer Groeneveld geeft mij aanleiding u een voorstel te doen omtrent de meisjesschool 1ste kl.waaraan ik niet twijfel dat uwe goedkeuring zal ten deel vallen, daar het in den geest is van de beraadslaging vroeger door u met mij daarover gevoerd. Dit is: 1°. om de plaats', die thans vacant zal worden voorloopig althans niet te vervullen 2°. om, met intrekking van die twee betrekkingen voor de natuurkunde en de nat. historie, aan deze school aan-te stellen, op eene bezoldiging van minstens 1600, één leeraar voor de wis- en natuurkundiger vakken, die niet enkele uren zal te geven hebben maar tot het gewone personeel der school behooren. De proeve om een onderwijzer in de geschiedenis voor enkele uren in de hoogste klasse te hebbenis niet als gelukt te beschouwen. De onderwijzer beschouwt deze lessen niet als hoofdzaak, terwijl de onderwijzeressen, op hem vertrouwende, aan dit vak niet den noodigen tijd en ijver geven. Men zal eene veel hoogere bezoldiging voor een leeraar in de geschiedenis dienen uit te- trekkenof het onderwijs in dit vak geheel aan de onderwijzeressen moeten teruggeven. Dit zal te eerder kunnen, wanneer zij door de aanname van het tweede deel van mijn voorstel aan een anderen kant ontlast worden. Ik heb dit voorstel met de hoofdonderwijzeres, als ook voorloopig met de plaatselijke schoolcommissie besproken, en maak daarom haast met het aan uw oordeel te onderwerpen, omdat, indien het uwe ondersteuning ontvangt, bij de beraadslaging over de herziene verordeningen, de uit dit voorstel voortvloeiende wijzigingen nog kunnen aangebracht worden." De Voorzitter. Het is dus de vraag, of de Raad kan goedvinden reeds nu daaromtrent eene beslissing te nemen. Zoo ja, dan zou de wijziging daarin bestaanéén leeraar aan te stellen voor de wis- en natuurkundige vakken, en dan valt een leeraar in de geschiedenis weg. Ik acht het even wel beter dit voorstel tot de volgende vergadering uit te stellenwaartoe in de volgende week, wanneer zij het kohier van den hoofüelijken omslag zal moeten vaststellen, gelegenheid zal zijn. De heer de Fremery. Daar zal toch ook uit voortvloeijen eene wijzi ging in de tractementen. Ik voor mij heb wel geen bezwaar tegen de voor gestelde verhooging. omdat ik die noodig en nuttig acht; maar er kunnen ook leden zijn, die, hoewel zij de voorgedragen wijziging van dit artikel aannemeD, toch later reden vinden om zich tegen de voorgestelde verhooging van tractement te verklarenen dit bezwaar kan worden voorgekomen door de voordragt aan te houden. De Voorzitter. Ik geloof, dat het ook beter is later een besluit te nemen. De heer de Fremery. Juist, en dan kan hierop inmiddels ook de Com missie van Financiën worden gehoord. De heer du Eieü. Als die regel: *een leeraar in de geschiedenis", uit de verordening wegvalt, moet dan het vak van geschiedenis niet bij andere vakkeu vermeld of aan andere onderwijzeressen opgedragen worden? De Voorzitter. Dat wordt reeds gevorderd voor de hulponderwijzeressen, die, zoo ik meen, ook examen in de geschiedenis moeten afleggen. De heer Goudsmit. Ja, maar de heer du Rieu heeft in zoover gelijk, dat het vak van geschiedenis ook moet vermeld worden. De Voorzitter. Zoo ik mij niet vergishebben zij volgens de wet be voegdheid onderwijs in de geschiedenis te geven. De heer Goudsmit. Ik heb de wet niet voor mij maar ik geloofdat daarvoor eene afzonderlijke acte wordt afgegeven. De Voorzitter. Het is beter de definitieve vaststelling aan te houden tot de volgende vergadering. Het artikel wordt hierop aangehouden. Artt. 6 en 6 worden aldus goedgekeurd Art. 5. Alle onderwijzeressen en hulponderwijzeressen zullen de bevoegd heid moeten hebben bij het onderwijs in vrouwelijke handwerken behulp zaam te zijn. Art. b. voor net onderwijs in de vakken n en o wordt bovendien de bevoegde medehulp verleend, voor zcoverre dit onderwijs niet door het onderwijzend personeel van de scholen zelf wordt gegeven. De vaststelling der verordening in haar geheel wordt aangehouden tot de volgende vergadering. VERORDENING bepalende de jaarwedden van de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressenvan het hulppersoneelalsmede de toelagen voor de kweekelingen op de openbare lagere scholen linnen de gemeente Leiden. Art. 1. De jaarwedden van de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijze ressen op de openbare lagere scholen, vermeld onder art. 1 der verorde ning bepalende het getal der scholen waarin openbaar lager onderwijs wordt gegevenbedragen voor eiken hoofdonderwijzer aan de scholen onder letter a twaalf hon derd gulden; voor eiken hoofdonderwijzer aan de scholen onder letter b twaalf hon derd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden; voor de hoofdonderwijzers en de hoofonderwijzeres op de scholen onder letter o aan dien aan de school voor voorbereidend onderwijs voor jongens en meisjes, twaalf honderd gulden, benevens vijf ten honderd der school gelden aan dien aan de school voor jongens, vijftien honderd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden aan die aan de school voor meisjes, dertien hqnderd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden; voor den hoofdonderwijzer en de hoofdonderwijzeres aan de scholen onder letter d: aan den hoofdonderwijzer zeventien honderd guldenbenevens vijf ten honderd der schoolgelden aan de hoofdonderwijzeres vijftien honderd gulden, benevens vijf ten honderd der schoolgelden. Ingeval aan de hoofdonderwijzers of hoofdonderwijzeressen geene vrije woning kan verschaft worden, ontvangt elk hunner eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van drie honderd gulden. De heer Veefkind. Ik heb tegen dit artikel meer dan een bezwaar. Vooreerst betreur ik het dat men deze gelegenheid niet heeft waargenomen, om de procentsgewijze belooning af te schaffen. Mijns inziens kan zij niet bevorderlijk zijn aan de zoo gewenschte onafhankelijkheid van den onderwijzer tegenover de oudersis zij den regten prikkel niet om den onderwijzer tot ijve rige pligtsbetrachting aan te sporen en wordt de bestaande onevenredigheid tusschen de tractementen er nog des te grooter door. Dit brengt mij van zelf tot mijne tweede bedenking. In vergelijking met het tractement van den hoofdonderwijzer aan school d worden, mijns inziens, de hoofdonder wijzers aan de scholen aenb en ook die aan de toekomstige tusschenschool, zeer schraal gesalarieerd, 't Is waar, aan eerstgenoemde zijn hoogere eischen gesteld, omdat zijn onderwijs meer omvat, maar daar staat dan toch tegen over dat de taak van hem, die 500 a 600 kinderen moet onderwijzen, zwaarder is dan die van hem, aan wiens zorg een 150-tal kinderen uit den meer beschaafden stand zijn toevertrouwd. - Mijns inziens is een verschil in jaarwedden van circa f 800 wel wat groot. Eindelijk en ten slotte zie ik niet in waarom voor dezelfde diensten eene vrouw schraler moet gesala rieerd worden dan een man. Zijn de scholen van gelijken rang en stelt men dezelfde eischen, dan moet, dunkt mij, geen onderscheid worden ge maakt of het tractement aan een hoofdonderwijzer of aan eene hoofdon derwijzeres wordt uitbetaald; het bedrag moet in beide gevallen gelijk zijn. De Voorzitter. Wat de onafhankelijkheid der onderwijzers betreft, ik kan mij niet in de verste verte voorstellen, dat die gevaar loopt door die percenten. Het bezwaar, daaromtrent gemaakt, komt mij ten eenenmale ongegrond voor. Wat het tweede punt aangaatgeloof ik ook niet dat het wenschelijk is, in die zaak verandering te brengen; men moet toch niet uit het oog verliezen dat op de scholen van 500 a 600 kinderen behoor lijk hulppersoneel is, waardoor de taak van den hoofdonderwijzer zeer wordt verligt. Eindelijk, ten derde, bet onderscheid tusschen de tractementen der onderwijzers en onderwijzeressen; ik geloof, dat het in de maatschappij vrij algemeen is aangenomen, dat zoodanig onderscheid dient te bestaan. Naar het mij althans voorkomt, heeft de man meer noodig voor zijne wetenschappelijke opleiding dan de vrouw. De heer Veefkind. Daar ik ongaarne mijne slem zou voegen bij die van hen, die de voorgedragen tractementen welligt te hoog vinden, zal ik in weerwil mijner bezwaren, toch vóór het artikel stemmen. Het artikel wordt hierop goedgekeurd. De Voorzitter. De jaarwedde van den leeraar in de wis- en natuur kundige vakken zal nog moeten aangehouden worden tot de volgende ver gadering. Art. 2. De jaarwedden van het hulppersoneel zijn geregeld als volgt: De onderwijzers en onderwijzeressen der eerste klasse genieten een trac tement van f 600—900, die der tweede klasse van ƒ500800 in het jaar. De hulponderwijzers en hulponderwijzeressen worden bezoldigd met 300—500 jaarlijks. Met uitzondering van de gevallenwaarin anders noodig geoordeeld wordtgeschiedt de aanstelling op het minimum. Jaarlijks wordt door Burgemeester en Wethouders, in overleg met de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen en den schoolopziener, bepaald, of er termen zijn eene verhooging toe te kennen, die voor de onder wijzers en onderwijzeressen ƒ100, voor de hulponderwijzers en hulponder wijzeressen 50 bedraagt. De daartoe strekkende voorstellen geschieden bij de indiening der gemeentebegrooting. De bezoldiging van-het hulppersoneel wordt voor elk der vakken, ge noemd onder letter k en l van art. 1 der wet, dat zij verpligt zijn in de school te onderwijzenverhoogd met f 50. Bij het verkrijgen der acte van hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres, hebben de hulponderwijzers en hulponderwijzeressen aanspraak op eene bui tengewone tractementsverhooging van f 60, in te gaan met Januarij van het jaar volgende op dat, waarin zij die verkregen hebben. De leeraressen voor de Fransche en Engelsche taal aan de meisjesschool le klasse worden elk bezoldigd met 700900. De jaarwedde van den leeraar (de leeiaaars) voor de wis- en natuurkun dige vakken bedraagt 800 (500 300), die van den leeraar in de geschiedenis bedraagt 200. Jen behoeve van elke kweekeling wordt aan de hoofdonderwijzers of hoofdonderwijzeressen jaarlijks eene toelage verleend van 70 voor de scholen voor on- en minvermogenden, van ƒ80 voor de overige scholen, onder de kweekelingen naar bekwaamheid te verdeelen. De onderwijzeressen in de handwerken op de scholen voor on- en min vermogenden genieten eene jaarwedde elk van 300de hulponderwijzeressen van 200, de kweekelingen elk van 50100. De heer Veefkind. Ééne vraag, mijnheer de Voorzitter. In de 5e al. wordt gesproken van een overleg van Burgemeester en Wethouders met de hoofdonderwijzers, de hoofdonderwijzeressen en den schoolopziener. Wat is hier de bedoeling? Zal dit overleg plaats hebben met iederen onderwijzer of onderwijzeres afzonderlijk of zal hiervoor eene gecombineerde vergadering met allen worden gehouden? In het laatste geval zou ik voorstellen te lezen: 'de gezamentlijke hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 4