kom dier buurt ligt, heeft er ook geen hinder van ondervonden. Alleen, dit stem ik toe, is het daar geen geschikte plaats voor eene avondschool. De heer van Heukelom. Als men er ook geen hinder van nemen wil. De heer Stoffels. Ik herhaal wij hebben het opzettelijk aan den heer Laneel gevraagden die heeft gezegd dat hij alleen het stichten van eene avondschool daar minder geschikt zou achten. Wat de Ruïne betreft, men kan toch zoo maar niet beginnen op zulk een groot plein eene, school van ééne verdieping te laten zetten. Dat zou bepaald schadelijk zijn aan latere plannen ter bebouwing van de Ruïneen ik kan het dus niet doelmatig achten, hetzij al dan niet in verwachting op eene akademie, eene school van ééne verdieping op dat groote plein te bouwen. De Kaad zal later te beslissen hebben de al of niet bebouwing der Kuïne; in het eerste geval zal door Burgemeester en Wethouders een bepaald plan voor die bebouwing aan den Kaad moeten worden voorgelegd. Wat het plein betreft achter de Pieterskerk, dat komt mij almede vrij ondoelmatig voor, wegens de hooge gebouwen die het geheel omringen en de koude en tochtigheid van de plek. De meeste leden wisten zeker ook niet dat de omgeving van die plaats ook wel eens aanstoot kon geven voor de bedoelingen door den heer van Heukelom besproken. Overigens zijn de kinderen op de Oude Vest vrij niet daarheen te gaanmaar of zij of kinderen van andere scholen er heengaan, niemand kan verbieden de Kamp over te gaan. Mij komt het dus voor ^dat de bezwaren tegen deze plaats aangevoerd niet groot genoeg zijn, om te kunnen zeggen dat Burgemeester en Wethouders een ondoordacht voorstel hebben gedaan. Wat eindelijk het ziekenhuis aangaat, zoo het eenmaal in handen van de gemeente is overgegaan, kan het Dagelijksch Bestuur en de Kaad verhoeden dat er besmettelijke zieken worden behandeldte meer daar de gelegenheid tot behandeling daarvan in het dan vrijgekomen Caecilia-gasthuis kan plaats hebben. Dat kan dus ook al geen bezwaar opleveren, en daarom zal ik voor het voorstel stemmen. De heer dü Rieu. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethoudersom het plein op de Oude Vest aan te wijzen tot het bouwen eener school. Ik geloof dat er genoeg van gezegd is en ik oordeel dat er niet te veel gezegd is, als men beweert dat het daar achter eene geraeene buurt is. Zij is totaal ongeschikt daarenboven we gens de toegangen. Des Vrijdags is de toegang aan eene zijde verhinderd door de drukte welke op de Beestenmarkt heerscht, en men kan er overi gens niet anders komen dan door het passeren van beweegbare bruggen. Dat is gevaarlijk bij het uit- en aangaan der school. Ik herinner u dat er ongelukken gebeurden bij de brug nabij de Oude Vest. Het is daar veelal gevaarlijk voor de kinderen. Daarover kunnen al degenendie zooals ikbij beweegbare bruggen wonenmet grond oordeelen. Tegen .de Kuïne heb ik een ander bezwaar. Ik geloof dat men scholenwaarin stilte wordt gevorderdniet kan zetten op een pleindat gebruikt moet worden voor het exerceren. Indien de Kuïne daarvoor is aangewezen en een strook gronds gekozen, dan moeten wij eerst beginnen met het exerce ren te verhoeden. Het exerceren geschiedt verschillende uren per dag en ik houd mij verzekerddat zulks het onderwijs erg zou hinderen. Ik begrijp echter niet dat men maar zoo losjes weg is heengestapt over de in de derde plaats aangewezen plek de vestwal tusscben den Vliet en de Celle- broersgracht. Het komt mij voor, dat bet daar de beste gelegenheid is. En' om den grond af te graven en den singel een weinig aan te plempen dat moge dan iets meer kosten, maar voor die kosten moet men niet terug deinzen. Het is daar stil, daar wordt niet gereden en de toegang daarheen is door de bruggen niet gevaarlijk. Tegen de kosten heb ik geen bezwaar. -Daar is eene goede ruimte en zijn goede toegangen. Ik kan mij begrijpen dat men er vroeger niet toe genegen wasomdat men toen plan had daar villa's te bouwenmaar nu naast de villa van mevr. de Bye arbeiderswo ningen worden gebouwdzie ik geen enkele reden die verhinderen zou daar de school te doen bouwen. Integendeel, ik zou het allerverstandigst vinden de school op die plaats te bouwen. De Voobzitteb. Met nog 'een enkel woord wensch ik den heer van Heukelom te beantwoorden. Hij heeft het namelijk aan de vergadering doen voorkomen, alsof Burgemeester en Wethouders er met moeite toe gebragt waren aan de schoolcommissie hunne plannen mede te deelen. Hoe is het echter gegaan met dit ontwerp? Burgemeester en Wethouders hebben over wogen welke ruimten beschikbaar waren en welke daarvan het meest de voorkeur verdiende. Het spreekt van zelf dat van de drie plannen platte gronden zijn gemaakt. Die waren echter geenszins bestemd om aan eenig collegie te worden toegezondenmaar enkel en alleen om Burgemeester en Wethouders tot leiddraad te strekken bij de keuze, welk voorstel het meest in aanmerking moest komen. Toevallig heeft de schoolopziener de plannen bij den Wethouder Hubrecht op tafel vinden liggen en heeft deze officieus daar inzage van gegeven. Eenigen tijd daarna zonden Burgemeester en Wethouders het ontworpen schoolplan met teekening aan de schoolcommissie. Deze, door den heer schoolopziener geinformeerd dat bij Burgemeester en Wethouders ook andere plaatsen waren ter sprake gebragt, verzocht ook inzage van de overige plannen, waarop door Burgemeester en Wethouders geantwoord werd dat slechts sprake was van een plan, dat wij aan de goedkeuring van de Schoolcommissie te onderwerpen hadden. Die com missie heeft het daarbij echter niet gelatenen zij heeft ons te kennen gegeven dat zij in ons afwijzend antwoord het bewijs meende te vinden dat wij weinig prijs schenen te stellen op hare voorlichting en advies. Dat bescheiden antwoord heeft ons verstomd en ten bewijze dat het tegendeel het geval washebben wij haar de platte gronden toegezonden die bij ons collegie buiten aanmerking waren gebleven. Ziedaar de zaakeene zeer eenvoudige zaak: Burgemeester en Wethouders maken plannenhunne keuze onderwerpen zij aan de commissiede commissie vraagt nog andere plannen neen, zeggen Burgemeester en Wethouders, die kunnen wij u niet geven, want zij komen bij ons niet in aanmerking. Het komt mij voor dat Bur gemeester en Wethouders zich op het juiste standpunt geplaatst hebben. Het Dagelijksch Bestuur toch was in deze geroepen een voorstel aan den Kaad te doen. Wil deze nu, op advies van de schoolcommissie, die voordragt verwerpendan zal eene nieuwe voordragt vanwege het Dagelijksch Bestuur daarvan het gevolg wezen. De heer Goudsmit.^ Ik voor mij ben volstrekt niet ingenomen met het plan van Burgemeester en Wethouders, en geloof veeleermet den heer van Heukelom dat wij hebben te waken tegen al wat de goede zeden kan in gevaar brengen. Nu kan men wel straten afsluiten en rasterwerk en hek ken makenmaar dan doet men niets anders dan aan het verbodene den prikkel der belemmering te geven en de kinderen als uit te lokken te gaan kijken wat er toch achter die hekken wel voorvalt. Dat middel acht ik dus weinig veilig. Daarbij moet ik in herinnering brengen dat er in der tijd sprake van was de school van jufvr. Kenssen op de kleine Kuïne te vestigeneen plan dat is afgestuit op de vrees dat de jonge dames te veel in aanraking zouden komen met de academische jeugd. Een ander plan is toen ten uitvoer gebragt, welk geval bewijst dat de Raad niet altijd doof was voor vermaningen. Over de vraag waar de school dan moet geplaatst wordendaaromtrent kan inderdaad meer verschil bestaan en het is daarom dat ik eene motie van orde voorstel. De meerderheid van den Kaadnaar ik meen niet ingenomen met het voorstel van Bur gemeester en Wethoudersis niet gezind die plek bij het Nosocomium voor eene school te bestemmen, en nu geloof ik dat het ter bekorting der dis cussie zal strekken als het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming wordt gebragt. Wordt dat voorstel zooals ik verwacht ver worpen dan is de tijd gekomen om de andere plannen te bespreken en daaruit eene keuze te laten doen. Burgemeester en Wethouders weten dan wat de Raad niet wil en zij kunnen andere plannen beramen. Ik stel dus als motie van orde voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders onmiddellijk in stemming te brengen. De motie wordt voldoende ondersteund. De Voobzitteb. Ik zal terstond het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengenmaar wensch alleen nog den heer Goud smit op te merken dat het bouwen van de school op de kleine Kuïne vroe ger meer gestuit is op het bezwaar van prof. Kijke,.wien ik verschillende malen over het aan zijn kabinet grenzend terrein heb gesproken. De heer Goudsmit. Wat ik bedoelde was de kleine Ruïne bij het Pby- siologisch Laboratorium. Trouwens het doet weinig ter zake. De Voobzitteb. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is tweeledig. Ik zal dus eerst in stemming brengen het eerste gedeelte er van namelijk de plaatsing van de nieuwe voorbereidende school op het plein naast het Nosocomium Academicum op de Oude Vest. Dat voorstel wordt in stemming gebragt en verworpen met 14 tegen 5 stemmen. Vóór stemden: de heeren de Fremeryvan Wensen, Driessen, Stoffels en de Voorzitter. De Voobzitteb. Dan nemen Burgemeester en Wethouders het voorstel terug. III. Voordragt tot de onderhandsche verpachting der iaecale stoffen welke verzameld worden volgens het Liernursche rioolstelsel. (Zie Handd. 13, n°. 46.) De heer van Wensen. Ik meen dat men zich in de opgave, van het geen in Amsterdam berekend wordtvergist heeft. Daar ontvangt men niet 45 cents voor de 100 kilogram, maar voor de 150 kilogram, zoodat wij er nog beter aan toe zijn dan te Amsterdam. De Voobzitteb. Ik heb naar Amsterdam geschreven en juist heden ochtend heb ik antwoord bekomenen daaruit blijkt dat men ontvangt 65 cents voor de 150 kilogrammen. De heer van Wensen. Dan heb ik mij vergist, mijnheer de Voorzitter. De Voobzitteb. Ook ik verkeerde in dien waanvan daar het onder zoek. Overigens zouden Burgemeester en Wethouders er prijs op stellen dat deze voordragt doorging. De prijs, dien wij aanvankelijk mogten bedin genis redelijk, wanneer men in aanmerking neemt dat in ons contract geen sprake is van het meer of minder stikstof-gehalte der te leveren stoffen zooals in dat van Amsterdam. Het zou ons dus hoogst aangenaam zijn als de Commissie van Financiën over haar bezwaar kon heenstappen. De heer van de Blocquery wil de faecalia aannemen zooals wij ze leveren hetgeen wij daarom van belang achten, omdat daardoor vele moeijelijkheden worden voorkomen die immer het gevolg zouden zijn van een telkenmale in te stellen chemisch onderzoek. De heer Buvs. De Commissie van Financiën heeft zeer wel begrepen dat hier, waar het geldt de goedkeuring van een concept-contract, de Raad niet eenzijdig tot wijziging van dat contract kan overgaan. Zij heeft dan ook geen amendement voorgesteldmaar zich toch verpligt geacht te wijzen op de nadeelige strekking van het bepaalde in artikel 12, omdat volgens dat artikel de gemeente niet enkel in 1872 en 1873, maar ook in de twee volgende jaren de faecale stoffen zoude verkoopen tot een prijs, welke veel te laag is. Wij stellen dus niet de weglating van art. 12 voor, maar wenschen alleen Burgemeester en Wethouders uit te noodigen alsnog pogin gen te doen den heer van de Blocquery daartoe te bewegendaar wij niet gelooven dat die, bepaling zal strekken in het belang der gemeente. Geeft het collegie van Dagelijksch Bestuur later kennis, dat zijne pogingen het gewenschte resultaat niet hebben opgeleverd, dan zal de Commissie, hoe ongaarne ookin het contract berusten. De Voobzitteb. Dan zullen Burgemeester en Wethouders nader met den heer van de Blocquery spreken. Wij zouden bet wel reeds hebben gedaann. a. van de opmerking van de Commissie van Financienmaar de tijd was tè kort. Ik moet hier bijvoegen dat de heer van de Blocquery het behoud van art. 12 als bepaalde conditie heeft gesteld, zooals de heer van Wensen zich wel zal herinneren. De heer van Wensen. Ja, hij vond IJ jaar te kort. De heer de Fbemeby. Ik twijfel er ook aan of de heer van de Blocquery er toe zal willen overgaan. -Bij vergelijking van onzen prijs met dien van Amsterdam blijkt dat men te Amsterdam ontvangt 65 cents voor de 150 kilogram, dat maakt dus 43,32 cents voor de 100 kilo's. Bij ons zal de aanvankelijke prijs 30 cents per "100 kilo's zijn en na 2 jaren, met eene verhooging van 60 pCt.45 cents per 100 kilo's bedragen. Dan zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 4