Leiden, 25 Maart 1872. Ter voldoening aan uwe apostille van den 23sten dezer lieb ik de eer u mede te deelen, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van eervol ontslag aan Mej. J. P. Drinhuysentegen den Isten Méi aanstaande. De hoofdonderwijzeres aan de openbare Aan Heeren Burgemeester en school der 2® kl. voor meisjes Wethouders der gemeente M. Jesse. Leiden. N°. 54. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Willem Pieter Woltersdat hij door eenige dames, woonachtig binnen deze gemeente is uitgenoodigd tot het geven van eenige lessen over Nederiandsche taal- en letterkunde dat hij daarvoor wenscht gebruik te maken van één der localen in bet gebouw der boogere burgerschool, op een uur, waarin genoemd locaal voor geene andere lessen benoodigd is, en in overleg met den heer Directeur; dat hij daartoe vergunning vraagt, op zulke voorwaarden als aan den heer Brongersma voor het geven van lessen in de natuurkunde gesteld zijn. 't Welk doende enz. Leiden, 14 Maart 1872. W. P. Woltees. Leiden, 30 Maart 1872. In onze handen werdten fine van berigt en raadgesteld een adres van W. P. Wolters, leeraar aan de hoogere burgerschool alhier, verzoekende vergunnning om gebruik te mogen maken van een der localen in het ge bouw der hoogere burgerschool, tot het geven van lessen over Nederiandsche taal- en letterkunde aan eenige dames alhier, op een uur waarin het locaal voor geene andere lessen benoodigd is. Blijkens het hiernevens overgelegd berigt bestaat bij den Directeur van voornoemde school geen bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek. Vermits bij ons Collegie daartegen evenmin bedenkingen bestaan, nemen wij de vrijheid u in overweging te geven aan den adressant een der localen van de hoogere burgerschool tot bedoeld einde ten gebruike te verleenen onder bepaling dat het locaal waarin en de uren waarop de lessen zullen worden gegeven, worden aangewezen door den Directeur en verder onder voorwaarde dat de adressant verpligt is voor het locaal en de schoolmeubelen behoorlijk zorg te dragen, alle eventuele schade daaraan te vergoeden en de kosten van het gaslicht, wanneer dat bij de lessen gebruikt wordt, voor zijne rekening te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 25 Maart 1872. De Directeur der hoogere burgerschool heeft de eer u kennis te geven in antwoord op uwe missive n°. 370, dd. 23 Maart jl.dat er bij hem geen bezwaar bestaat tegen het toestaan van het verzoek van den heer W. P. Wolters. Hij geeft u daarom in overweging gunstig op dit verzoek te willen prae- adviseeren. I)e Directeur der hoogere burgerschool Aan heeren Burgemeester en D. de Loos. Wethouders van Leiden. N°. 55. Leiden, 4 April 1872. Wij hebben de eer u hiernevens ter vaststelling aan te bieden een staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting voor het loopende jaar. Burgemeester en Wethouders, enz. [Bij dezen staat wordt voorgesteld van hoofdst. XI, volgnommer 152 Onvoorziene uitgaven, af te schrijven de som van 2866.66, en die som over te schrijven op Hoofdst. II, volgnommer 74 Onderhoud van bruggen en overzetveren, ƒ1000. Door de toenemende duurte van het ijzerwerk is de aannemingssom der draaibrug over den Ouden llijn ƒ1000 hooger dan waarop dit werk in 1871 was geraamd; Hoofdst. VII, volgnommer 117 Kosten van het onderwijs in kunsten en wetenschappen, ƒ200. Verhoogde toelage aan de commissie voor de volks voorlezingen ingevolge raadsbesluit van 13 Januarij 1872; Hoofdst. IX, volgnommer 137 Pensioenen enz., ƒ1666.66. Door het verleende pensioen aan den Secretaris, krachtens raadsbesluit van 14 Decem ber 1871, ingegaan 1 Maart 1872.] Leiden, 4 April 1872. De Commissie van 'Financiën heeft geene bedenkingen tegen den bijgaanden staat van af- en overschrijving op de begróoting van de dienst 1872, en heeft mitsdien de eer u in overweging te geven tot de vaststelling daarvan over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N*. 56. Leiden, April 1872. De Commissie van Financiën heeft onderzocht den in hare handen ge stelden suppletoiren staat van begrooting en staat van af- en overschrijving van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis over 1871 en daarop geene bedenkingen gevonden. Zij heeft de eer u te raden beide goed te keuren en den staat van be grooting vast te stellen: wegens inkomsten ad 509.07 wegens uitgaven ad f 397.15J, en alzoo met een goed slot van ƒ111.91;. De Commissie van Financiënenz. N°. 5?. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Otger, wonende te Leiden in de Kraaijerstraat, Dat hij suppliant door aankoop eigenaar is geworden van een stukje moes tuingelegen aan het jaagpad nabij den Wouterbrug, met het doel aldaar een woonhuis op te doen bouwenen daardoor verpligt wordt tot het leggen van eene brug over de aldaar gelegen sloot, ter lengte van vier ellen en ter breedte ven 1,25 ellen; Dat door de bestaande voorschriften daarvoor UEd. toestemming vereischt wordt. Beden waarom hij suppliant de vrijheid neemt zich tot UEd. te wendenmet verzoek dat hem de toestemming moge worden verleend tot het leggen van eene brug over genoemde sloot. 't Welk doende, enz. Leiden, 20 Maart 1872. J. Otgeb. Leiden, 11 April 1872. Op het hiernevens overgelegd adres van Johannes Otgerwonende alhier daarbij vergunning verzoekende tot het leggen eener brug over de sloot langs het trekpad nabij de Wouterenbrugtoegang gevende naar een door hem te bouwen woonhuis op zijn moestuin aldaar, hebben wij het advies ingewonnen der Commissie van Fabricage, hetwelk wij ons de eer geven hiernevens over te leggen en waarmede wij ons geheel vereenigen kunnen. Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden des adressants verzoek in te willigen, mits de brug op gelijke hoogte als het genoemde pad gelegd worde, op aanwijzing van den gemeente-architect en tegen betaling eener jaarlijksche recognitie van één guldenten behoeve dezer gemeente. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 10 April 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. Otger te berigten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van zijn verzoek, tot het leggen van eene brug over de sloot langs het trek pad nabij de Wouterenbrug, tot toegang naar zijnen moestuin en woning, mits op gelijke hoogte als het genoemde pad, op aanwijzing van den gemeente-architect en tegen betaling eener recognitie van één gulden'sjaars ten behoeve dezer gemeente. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricageenz. N". 58. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. De ondergeteekende Theodorus Ferdinand Vlieland koopman wonende in de Mandemakersteeg n#. 3, een keldergat, ter breedte van p.m. 0.60 en ter lengte van 0,50 meters, gedekt door een ijzeren rooster, in zijne stoep voor bovenbedoeld perceel willende doen maken, is dit (kon het zijn met eenigen spoed) met verschuldigden eerbied van UEd.-Achtbaren ver zoekende. 't Welk doende, enz. Leiden, 29 Maart 1872. T. F. Vlieland. Leiden, 11 April 1872. Wij hebben de eer u biernevens over te leggen een adres v^n Theodorus Ferdinand Vlielandkoopman alhierom vergunning tot het doen maken van een keldergat in de stoep van zijn huis in de Mandenmakerssteeg n°. 3, onder mededeeling dat wij ons geheel vereenigen kunnen met het daarop door de Commissie van Fabricage uitgebragt rapport, hetwelk hiernevens wordt overgelegd, weshalve wij de vrijheid nemen u te raden de gevraagde vergunning toe te staan op de voorwaarden door de Commissie bij baar ad vies aangegeven en voorts op aanwijzing van rooimeesters en tegen betaling van het regt, bepaald bij art. 3, n°. 37 van het tarief dd. 5 Maart 1857. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 10 April 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van T. F. Vlie land te berigtendat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van zijn verzoek, om in de stoep vóór zijn huis in de Mandemakersteeg, wijk IV, n°. 124 (straatn®. 3) een keldergat te mogen makenter breedte van zestig en ter lengte van vijftig centimeters, buiten den gevel uitsprin gende mits gedekt door een rooster van gegoten ijzer met openingen van hoogstens vijf centimeters in hel vierkant, of door dwarsliggende ijzeren ribben, van twaalf milli,ieters breedte op vijf decimeters wijdte, op aanwij zing van rooimeesters en tegen betaling van het regt, bepaald bij art. 3, n°. 37 van het tarief, vastgesteld den 5°n Maart 1857. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage, enz. N9. 59. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennende ondergeteekende Dirk Noothoven van Goor, uitgever te Leiden, dat hij tot voeding van een stoomketel in het perceel wijk VII n°. 760 wenscht te leggen een duiker, .uitkomende in de Middelstegracht voor den tuin van bet perceel wijk VII n°. 761, met een filter achter dén wal, waarop een gesloten luik. Verzoekende van den Baad daartoe de vereischte vergunning. 't Welk doende, D. Noothoven van Goor. Leiden, 11 April 1872. In onze handen werd, ten fine van berigt en raad, gesteld een adres van Dirk Noothoven van Goor, boekdrukker en uitgever alhier, daarbij verzoe kende om een duiker te mogen doen leggen door de straat in de Middelste gracht vóór het perceel n° 761 rood, alsmede een filter in de 9traat bij den wal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2