HANDELINGEN VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. N®. 31. Aan den Kaad der Gemeente Leiden. Geven met verscliuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden Jacob en Abraham Le Poole fabrikanten alhier, dat zij voornemens zijnvolgens bijgaande teekeningen en extracten uit het kadastrale plan eenige arbeiders-woningen te doen bouwen en daartoe kosteloos in eigendom vragen 4 aren en 6 centiaren grondgelegen aan den Vestwal tusscheu den Vliet en de Koepoortsgracht, met verzoek van aanslui ting dezer woningen aan bet Liernur-stelsel en van plaatsing van een reservoir voor duinwater in bare nabijheid, bijaldien aan den aanvoer daarvan meer uitbreiding mogt gegeven worden. 't Welk doende Leiden, 7 December 1871. J. A. Le Poole. Leiden, 5 Februarij 1872. Bij bet hierbij overgelegd adres verzoeken de fabriekanten J. en A. Le Poole alhier kosteloos in eigendom te bekomen een gedeelte van den Vestwal tusschen den Vliet en de Koepoortsgracht, ten einde aldaar eenige arbeiders woningen te doen bouwenvoorts aansluiting van die woningen aan het Liernursche rioolstelsel, en plaatsing van een reservoir voor duinwater in hare nabijheid. Wij hebben op dat verzoek het advies der Commissie van Fabricage in gewonnen, hetwelk hiernevens wordt overgelegd en waarmede wij ons vol komen vereenigen. Wij nemen alzoo de vrijheid u dienovereenkomstig te raden de daarbij omschreven gedeelten gemeentegrondsnadat zijingevolge art. 230 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85), verklaard zullen zijn ter open bare dienst niet meer bestemd te wezentot bedoeld einde aan de adressan ten kosteloos in eigendom af te staan, en voorts aan hun verlangen tot het plaatsen van een ijzeren reservoir voor duinwater aan het einde van den Vliet te gemoet te komen waarvan de kosten kunnen gevonden worden uit de opbrengst van den verkoop van zes boomeudie de bebouwing in den weg staan, en waarvan de waarde wordt geschat op ƒ120. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders enz. Leiden, 24 Januarij 1872. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request der firma Jacob en Abraham Le Poole te berigten, dat het plan om een gedeelte van den nog onbebouwden grond van den Vestwal, tusschen de Koepoortsbrug en de Vlietbrug te bebouwen met een blok werkmanswoningende onder steuning en medewerking van het gemeentebestuur ten volle verdient en zulks kan blijken, door de daarvoor gevraagde uitgestrektheid gemeentegrond kosteloos ol zonder betaling van koopprijs of recognitie aan die firma in eigendom af te staan, de straat langs de woningen, zoo aan de vcstzijde als in de Kampersteeg, te verbeteren, en door het plaatsen van een ijzeren reservoir voor duinwater aan het einde van den Vliet de geheele buurt te gerieven, terwijl de daarmede gepaard gaande kosten kunnen worden bestre den uit de opbrengst der te verkoopen zes boomendie de bebouwing in den weg staan, waarvan de waarde wordt geschat op 120. De Commissie vindt evenwel bezwaar in het verzoek, om de privaten van de te bouwen woningen te verbinden aan de reservoirs van het Liernursche stelsel, die tot verzameling van faeeale stoffen in den Kijfhoek zijn ge plaatst, omdat de kosten daarvan ongeveer 1600 zouden bedragen, welk bedrag zeer ten bezware van de gemeentekas zou verstrekken. Zij meent evenwel dat, zoo de firma r.iet bereid is om die kosten voor hare rekening te nemendoor het leggen van een beerput aau de behoefte kan worden tegemoet gekomenen daarvoor zou kunnen dienen het gedeelte gronddat tusschen het te bouwen blok woningen en het perceel van den heer llose is gelegen en een steeg of doorgang zou vormen. Daardoor zal het bezwaar kunnen worden voorkomen om zulk eene smalle opening tusschen die percoelen tot een slop te maken, dat voor de openbare reinheid hinder zou opleveren en daarom wordt geraden, dat die grond ook wordt afgestaan om aan beide zijden te worden afgesloten door een gemetselden muur en te stel len deurkozijnen. De Commissie gelooft dat op die wijze aan bet plan volledige uitvoe ring kan worden gegeven en aan den Vestwal alzoo zal verrijzen een blok van zes boven* en zes benedenwoningen voor den werkmansstand waarvan de ingangen door trapstoepen zullen komen aan de zijde der Kampersteeg en de voorgevels met eene dubbele doorgaande warande aan de singelzijde, zoodat slechts weinig ontgraving aan de vestzijde noodig isen de glooijing der Vlietbrug bijna onveranderd kan blijven. De Commissie vindt derhalve vrijheid aan te radendat aan de firma Jacob en Abraham Le Poole, nadat de Kaad den grond zal hebben verklaard niet meer ter openbare dienst bestemd te wezenin eigendom af te staan een gedeelte van het perceel gemeentegrond aan den Vestwal tusschen den Vliet en de gedempte Koepoortsgracht, lang 29 en gemiddeld breed 14 meters, alzoo groot vier aren en zes centiaren, uitmakende een gedeelte van bet perceel bij het Kadaster bekend onder Sectie A, N°. 495, ter grootte van 35 aren en 95 centiaren, alamede een gedeelte,~ter grootte van ongeveer 39.00 vierkante meterssluitende aan het perceel Sectie A N°. tot het leggen van een beerput, mits die grond aan beide zijden met een muur en een deurkozijn afsluitende; alles zonder betaling van eenigen koopprijs of recognitie. Aan HH. Burgemeester De Commissie vau Fabricage, enz. en Wethouders.. 1872. Leiden, 14 Februarij 1872. Bij nevensgaande missive geven Burgemeester en Wethouders in overwe ging in hoofdzaak gunstig te beschikken op het bijgevoegd adres van de heeren J. en A. Le Pooleverzoekende kosteloozen afstand van grond aan den Vestwal bij de gedempte Koepoortsgracht, ten einde op dat terrein arbeiderswoningeu te stichten. Aangezien het hier geldt de bevordering van een voortreffelijk doel, is uwe Commissie zeer geneigd het verzoek om kosteloozen atstand van grond in te willigenen dus in te stemmen met het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, waartoe zij bij deze adviseert. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 33. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende II. L. A. van Campen, landmeter van bet kadaster, wonende te Leiden, ten deze handelende namens zijne schoonmoeder, Me vrouw de Wed. Bronsgeest geboren Hemelrijk, verklaart dat zijne genoemde schoonmoeder over het dienstjaar 1871 in de "plaatselijke directe belasting is aangeslagen tot een bedrag van ƒ48.67, onder n°. 1980 van hetkohier; dat zij den 29en October 11. deze gemeente heeft verlaten en zich met haar woon heelt gevestigd te Rotterdam van welke verhuizing behoorlijke aangifte gedaan is ten kantore van den burgerlijken stand alhier. Redenen waarom de ondergeteekende in zijne gemelde kwaliteit de vrijheid neemt UEd. Achtbaren beleefdelijk te verzoeken om afschrijving van ge zegde belasting over de maanden November en December van het jaar 1871 ten bedrage eener som van acht gulden twaalf eenten. Leiden, 8 Februarij 1872. H. L. A. van Campen. Leiden, Februarij 1872. In nevensgaand adres verzoekt de beer H. L. A. van Campen, namens de Weduwe Bronsgeest, die over het jaar 1871 in de plaatselijke directe belasting is aangeslagen tot een bedrag van ƒ48.67, doch den 29en Octo ber 1871 uit deze gemeente naar elders vertrok, afschrijving van die be lasting over de maanden November en December van dat jaar. Daar genoemde belastingschuldige naar buiten de gemeente vertrokken en op de bevolkingregisters doorgehaald is, stellen wij u voor de verlangde afschrijving te verleenen ten bedrage van ƒ8.11. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, Februarij 1872. De Commissie van Financiën vereenigt zich met bet rapport van Bur gemeester en Wethouders op het adres van den heer H. L. A. van Cam pen waarbij hij, namens de Weduwe Uronsgeest, gedeeltelijke afschrijving van den aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1871 vraagt, en heeft de eer u te raden de daarbij voorgestelde afschrijving tot een bedrag van ƒ8.11 te verleenen. De Commissie van Financiën, enz. N°. 33. Leiden, 17 Februarij 1872. Sedert den 19<I,n Januarij dezes jaars is deze gemeente in het bezit van eene nieuwe gehoorzaal, die in alle opzigten hare voorgangster overtreft, en waardoor in eene bier ter stede sedert lang gevoelde behoefte is voorzien. Daar Burgemeester en Wethouders dit doel beo'ogden toen zij u voorstelden tot de bouwing dezer zaal over te gaan was het hun een waar genoegen eenmaal het bestek aangenomen zijnde, den aannemer met den meesten ijver voortgang te zien maken om dit werk op den behoorlijken tijd op te leve ren hetgeen blijkbaar zijn streven was. Leed deed het hun dan ook dat, ongeveer eene maand voor dat de oplevering van bet werk moest plaats hebbenfinanciëele omstandigheden de voortzetting van bet werk belemmer den en al spoedig een opvolgend faillissement dit geheel deed staken. In gevolge de algemeene voorwaarden schreven zij toen de borgen aan om het werk op zich te nemen en te vervolgen die, erkennende hunne verpligting, zich daar niet aan onttrokken doolthetgeen van zelf sprakeenigen tijd behoefden alvorens te kunnen aanvangen, terwijl het werkend personeel geheel was ontbonden. Eenmaal werkzaamzetten ook zij bet werk onverdroten voort en den 17llen Januarij werd het werk in orde opgeleverd. De oplevering had iutussehen den l,ten December 1871 moeten plaats hebben, en alzoo had, na altrek der niet tot werken bestemde dagen, eene te late oplevering plaats van 38 dagen, waardoor, tegen ƒ10 per dag, eene boete verschul digd is van 380. De goede uitvoering van het werk en de omstandigheid dat deze boete zoude drukken op de borgen, die in deze de schuldigen niet zijn, maar in allen deele getoond hebben de op hen rustende verpligtingen te erkennen en alles hebben aangewend om binnen den kortst mogelijken termijn het werk te volbrengen en op te leveren, doet ons de vrijheid nemen u voor te stellen hen geheele vrijstelling van boete te verleenenwaartoe wij mo gen vertrouwen dat door uwe vergadering zal worden besloten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 17 Februarij 1872. De Commissie van Financiën heeft kennis genomen van de voordragt van Burgemeester én Wethouders, betreffende de te late oplevering van de Stads-Gehoorzaalen de daardoor beloopen boete door den aannemer of zijne borgen. Zij vereenigt zich geheel met hetgeen door bet Dagelijksch Bestuur, zoo omtrent de behoorlijke oplevering van dat werk als omtrent de buitengewone omstandigheden die tot vertraging aanleiding gavenwordt aangevoerd. Zij is dan ook met dat collegie van oordeel dat, zoo ooit, bier gronden van billijkheid er voor pleiten om, uit krachte vau art. 139 der Gemeentewet, geheele kwijtschelding van de verschuldigde boete te verleenen waartoe zij mitsdien volkomen vrijheid vindt u te raden. De Commissie van Financiën, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1