De Commissie van Fabricage, daarop door ons gehoord, heeft, blijkens
het hierbij overgelegd rapport, geen bezwaar tegen het alsnu gewijzigd ver
zoek mits bedoelde sluitboom alleen bij dringende noodzakelijkheid worde
geopend en gesloten zij door middel van een sleutel die in het bezit van den
huurder der Stadswoning aldaar moet blijven en met wien de belanghebben
den zich moeten verstaan over de vergoeding aan dezen voor het openen en
sluiten van dien boom toe te kennen, onder uitdrukkelijke voorwaarde even
wel dat bij eenige klagt over misbruik dezer vergunning, zij dadelijk zal
worden ingetrokken.
Wij kunnen ons volkomen met dit advies vereeDigen en nemen mitsdien
de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden. 24 December 1871.
Bij raadsbesluit van den 12 Augustus dezes jaars is op advies van de
Commissie van Fabricage, bij haar rapport van den 12 April te voren uit-
gebragtafwijzend beschikt op het adres van eenige bewoners van huizen
en tuinenuitkomende aan het Jaagpad tusschen het Haagsche veer en de
Wouterenbrug, strekkende tot het wegnemen der palen, die den toegang tot
hunne woningen verhinderen.
Bij het hierbij gevoegde adres wordt gevraagd om die palen te doen
vervangen door een afsluitboom, die bij dringende noodzakelijkheid en bui
tengewone omstandigheden, zooals: ziekte, overlijden, verloskundige hulp
enz., de gelegenheid zou geven om met rijtuigen de woningen te bereiken,
wanneer ieder bewoner voor zijne rekening een sleutel der sluiting kon
verkrijgen.
De Commissie van Fabricage erkent de gegrondheid der bezwaren die de
belemmering der palen in dergelijke gevallen heeft doen ontstaanmaar
blijft evenzeer vasthouden aan de bedenkingen die omtrent het wegnemen-
der palen en het onverhinderd berijden van het jaagpad bij hare rapporten
zijn aangegeven. Zij meent evenwel dat aan het een zoowel als aan het
ander wordt te gemoet gekomenbijaldien de palen worden vervangen door
een sluitboomdie in de opgegeven gevallen kan worden geopend en geslo
tenmits de sleutel in het bezit blijft van den huurder der Stadswoning
aldaar gelegen, die met de openiug en sluiting wordt belast, en de belang
hebbenden zich met dezen verstaan over de vergoeding voor het openen en
sluiten in de genoemde buitengewone gevallen, met voorbehoud, om wan
neer klagten over misbruik der vergunning ontstaan, deze in te trekken.
De Commissie van Fabricage vindt geen bezwaar om te raden dat dien
overeenkomstig op het ingediend adres wordt beschikt.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, euz.
Wethouders.
N'. 8.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden.
De ondergeteekendeneigenaren van de fabriek aan de Marepoort, vest-
wal, N°. A 1006, wenschten het volgende onder uwe aandacht te brengen
en te verzoeken
1°. De schoeing die het water van den singel scheidt van hunnen grond
is zoodanig vergaan dat eene reparatie hoogst noodig is, en aangezien zij
vernomen hebben dat hiertoe uwe goedkeuring vereischt wordt, verzoeken
zij u deze schoeing te mogen herstellen.
2°. Tot het spoelen hunner gebleekte goederen wordt gebruik gemaakt
van een spoelhuis, dat drijvend beweegbaar is, in de gedaante van een schui-
tenhiffe, en de volgende afmetingen heeft:
Lengte 3 meter, Breedte meter, Hoogte buitenzijde 2 meter,
Hoogte binneuzijds 1.7 meter.
Voor het verval van het water is het noodig dat spoelhuis 3 a 4 meters
van den wal te leggenalwaar het bevestigd wordt met leiders of kettingen.
Dat spoelhuis ligt thans bij hunne fabriek te Nieuwer-Amstel in den Amstel,
en tot plaatsing daarvan kregen zij vergunning van de heeren Dijkgraaf en
Hoogheemraden van N.-Amstel; datzelfde spoelhuis wenschten zij nu te
verplaatsen naar hunne fabriek te Leiden en het daar op dezelfde wijze be
vestigen en gebruiken als thansmet uitzondering dat het thans aan den pu-
blieken weg ligt en nu aan hun particulier terrein wordt verbonden. Aan
gezien zij vernomen hebben dat het water in den singel tot de stad Leiden
behoort, wenden zij zich tot Uw Edel-Achtbaren met het verzoek boven
bedoeld spoelhuis in den singel bij hunne fabriek te mogen plaatsen.
Mocht een dergelijk verzoek gericht moeten worden aan het waterschap
van Rhijnland, zoo nemen zij de vrijheid u beleefdelijk te verzoeken hun
verzoek aan de bevoegde autoriteit te willen opzenden.
Nieuwer-Amstel, 't Welk doende,
11 October 1871. Jaeger Co.
Leiden, 28 December 1871.
Bij nevensgevoegd adres verzoeken de fabriekanten Jaeger en C°.te
Nieuwer Amstel, thans eigenaars van de fabriek aan den Vestwal buiten de
voormalige Marepoort alhier, om toestemming tot het vernieuwen der houten
schoeijing aan den singelkant voor hunne fabriek, alsmede tot het plaatsen
in den singel aldaar van een spoelhuis of spoelvlot door kettingen aan den
wal bevestigd.
Wij hebben daarop ingewonnen het rapport der Commissie van Fabricage,
hetwelk hiernevens wordt overgelegd en waarmede wij ons geheel kunnen
vereenigen.
Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden de gevraagde toestemming tot
wederopzeggens te verteenen, mits de vergunning van het Hoogheemraad
schap van Rijnland vooraf verkregen zijalsmede tegen betaling van het
jaarlijksch regtbepaald bij art. 3, n°. 2van het tarief van 6 Maart 1857,
ad f 1, te voldoen bij de ontvangst der beschikking en voorts bij vooruit
betaling den 2den Januarij van eik jaar.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 11 December 1871.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request der firma
Jaeger C°. te berigten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de in
williging van het verzoek, om een vrijliggend spoelvlot, met een opstand,
bij wijze van een lootsje, te leggen in de Singelgracht, op een afstand van
8 a 4 meters van den wal voor de fabriek en ter breedte van 5 a 6 meters,
mits tot wederopzeggens toe en na veikregen vergunning van het Hoog
heemraadschap van Rijnland, alsmede tegen betaling van het regt van t 1
's jaars, bepaald bij art. 3, n°. 2, van het tarief vastgesteld den Bden
Maart '1857.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz.
Wethouders.
N#. 9. Leiden, 4 Januarij 1872.
Wij hebben de eer u bij deze ter vaststelling aan te bieden een staat
van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting voor 1872, tot een
bedrag van f 200.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
[Bij dezen staat wordt voorgesteld omnaar aanleiding van gemaakte
bedenkingen door Gedep. Staten op de rekening van 1870, af de schrijven
van de begrooting van uitgaven, over de dienst 1872, een post voorko
mende onder Hoofdstuk VII, volgn. 112, 'Kosten van schoolboeken en
schoolbehoeften der leerlingen 200en dit bedrag als buitengewone uit
gaaf aan die begrooting toe te voegen onder Hoofdstuk VIImet een
nieuw volgn. 119", volgender wijs omschreven: 'Kosten van advertentiën
examina enz. bij voorkomende vacaturen in het onderwijzend personeel aan
de scholen voor hooger, middelbaar en lager onderwijs ƒ200."]
Nota van aanmermerkingen op de rekening der gemeente Leiden
dienst 1870.
Volgnr. 110 bijl. 1209 a 1218. Deze uitgaven, betreffende adverten-
tiekostenverschotten bij vergelijkend examen en tegemoetkoming van reis-
en verblijfkosten kunnen niet geacht worden te huis te behooren onder het
artikel «Kosten van schoolboeken en schoolbehoeften der leerlingen", doch
hadden onder een afzonderlijk artikel in de rekening moeten zijn opge
nomen.
Heeren Burgemeester en Wethouders worden verzocht voortaan dergelijke
uitgaven onder een afzonderlijk artikel, na voorafgaand goedgekeurd raads
besluit aan de begrooting toe te volgen.
Aldus vastgesteld door de Gedeputeerde Staten in de Vergadering van
21 November 1871.
Mij bekend
De Griffier der Provinciale Staten van Zuid-Holland,
(get.) JOST DE LA PaISIÈRES.
Leiden: 6 Januarij 1872.
Wij hadden de eer te ontvangen een schrijven van Burgemeester en
Wethouders dd. -1 Januarij geleidende een voorstel tot af- en overschrijving
op de begrooting van het loopende jaar, en zulks naar aanleiding van eene
door Gedeputeerde Staten geopperde bedenking tegen de rekening van bet
dienstjaar 1870.
Wij hebben te minder bezwaar de goedkeuring van deze voordragt aan te
radenomdat de aanmerking van Gedeputeerde Staten juist dezelfde is als
diewelke wij ons eenige weken geleden bij de behandeling van een ander
voorstel tot af- en overschrijving veroorloofden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N#. ÏO. Leiden, 8 Januarij 1872.
Bij de op heden gehouden openbare aanbesteding van het vervoer van
de locomobile en den tender, behoorende bij de Liernur-rioleerir.ggedurende
het jaar 1872, bedroeg de minste inschrijving eene som van 1716. Het
is verder gebleken dat daarbij nog worden vereischt de volgende uitgaven, als:
voor eenen machinist en 2 werklieden1200.
brandstoffen 900.
olie, vuur, kleine reparatiën, enz184.
te zamen 4000.
Voor deze werkzaamheden zijn evenwel bij de begrooting voor dezen
jare onder art. 82 slechts uitgetrokken ƒ2000, steunende op vroegere op
gave van kosten door Liernur en de Bruyn Kops medegedeeld.
Wij nemen alsnu de vrijheid u bij deze ter vaststelling aan te bieden
eenen staat van af- en overschrijving op de begrooting van dit jaar, ten
einde in staat gesteld te worden tot de gunning van het gedane voorstel
over te gaan. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 8 Januarij 1872.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten dat zijkennis
genomen hebbende van den biernevens gevoegden staat van af- en overschrij
ving op de begrooting van 1872, waarbij art. 82 met ƒ2000, uit de
onvoorziene uitgaven, wordt verhoogd, daarop geene bedenkingen heeft en
raadt dien vast te stellen. De Commissie van Financiën, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.