HASDILINGSN Til DEI GUIEHTEBAAD Til LEIDEN.
35.
INGEKOMEN STEKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°, 45. Leiden, 21 November 1871.
Wij Lebben de eer u hiernevens over te leggen de stukken van sollici
tanten die zich op onze oproeping hebben aangemeld voor de betrekking
van hulponderwijzer der 2e klasse aan de openbare school voor meer uit
gebreid lager onderwijs der 2® klasse voor jongens.
Drie hunner hebben wij geineend tot een vergelijkend practisch onderzoek
te moeten uilnoodigen.
Tengevolge van den uitslag van dat onderzoek hebben wij in overleg met
den betrokken hoofdonderwijzer en den districts-schoolopziener onderstaand
drietal opgemaakt, hetwelk wij ons de eer geven u bij deze voor te dragen
met verzoek daaruit de benoeming te willen doen, als: 1. Fredrik Chris-
tiaan Corbaeh te Wormerveer; 2. Bernardus Johannes Troll, te Noordwij-
kerhout; 3. Willem Adriaan de Hond, te Zaandam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N". 46. Leiden, 16 November 1871.
Ter vervulling der betrekking van hulponderwijzeres der I® klasse aan
de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der I® klasse
voor meisjes, opengevallen door het verleend eervol ontslag aan M. C.
Snellen, hebben wij eenc oproeping van sollicitanten gedaan en leggen hier
nevens de stukken over van haar, die zich daartoe hebben aangemeld.
In overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en den districts school
opziener, hebben wij eene voordragt van drie personen opgemaakt, die wij
ons de eer geven u hiernevens aan te bieden, met verzoek daaruit de be
noeming te doen, als: 1°. Johanna Christina Renssen2". Johanna Vlaan
deren 3°. O. Tulleken, de eerste binnen deze gemeente, de tweede te
Utrecht, de laatste te Winterswijk werkzaam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 47. Leiden, 14 November 1871.
Wij hebben de eer u mede te deelen dat zich op onze oproeping, voor
de betrekking van 2" hulponderwijzeres der 4« klasse aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2® klasse voor meisjes, slechts
twee sollicitanten hebben aangemeld, wier stukken hiernevens worden over
gelegd. En het is in overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en
den districts-schoolopziener, dat wij de vrijheid nemen u de navolgende
voordragt aan te bieden, tot een drietal aangevuld om aan de letterlijke
bepaling der wet te voldoen, ten einde door u de benoeming zoude kunnen
geschieden, als: 1. Stevenetta Hendrika Wilhelmina van Goor den Oos-
terlingh, 2. Johanna Dorothea Sieberg3. Jeannette Jacqueline Felteiiburg
(tot aanvulling).
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 48. Leiden, 21 November 1871-
Ter vervulling der betrekking van hulponderwijzeres der 2® klasse aan de
openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2C klasse, voor
meisjes, hebben wij eene oproeping van sollicitanten gedaan, §n leggen
hiernevens de stukken over van haar die zich daartoe hebbeu aangemeld.
In overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en den districts-school
opziener, hebben wij eene voordragt van drie personen opgemaakt, die wij
ons de eer geven u hiernevens aan te biedenmet verzoek daaruit de be
noeming te doen, als: 1. H. M. Klerk de Reus, te Rotterdam; 2. Jaaike
Lojenga, te Leerdam; 3. Adriana van der Mark, te Westzaanonder
opmerking dat de eerste na gedaan onderzoek ons zeer geschikt voorkomt,
terwijl de beide laatstendie de vereischte acte als hoofdonderwijzeres mis
sen door ons ter aanvulling op de voordragt werden geplaatst.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
N°. 49. Leiden; 16 November 1871.
Onder overlegging der stukken van de sollicitanten die zich op onze op
roeping hebben aangemeld voor de betrekking van 1® hulponderwijzeres der
4® klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der
2® klasse voor meisjeshebben wij de eer u de navolgende voordragt aan
te biedendoor ons in overleg met de hoofdonderwijzeres dier school en
den districts-schoolopziener opgemaakt, met verzoek daaruit wel eene keuze
te willen doen, als: 1. Jeannette Jacqueline Peltenburg, 2. Anna Carolina
Maria Broekhof!, 3. Catharina Maria Sara van 't Hooft, allen binnen deze
gemeente werkzaam.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 50. Leiden, 20 November 1871.
De ondergeteekende, benoemd tot hoofdonderwijzer te Huissen verzoekt u
hem tegen 15 December 1871 zijn ontslag te willen verleenen uit zijne
betrekking van 2e hulponderwijzer 2® klasse aan de school voor meer uit
gebreid lager onderwijs.
Ik heb de eer te zijn
Edel-Achtb. Heeren
UEd. dw. Dienaar,
Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. J. Wijtenburg.
1871.
Leiden, 27 November 1871.
Burgemeester en Wethouders hebben de eer u hiernevens over te leg
gen een adres van Jacobus Johannes Wijtenburg2® hulponderwijzer der
2® klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der
1® klasse, voor jongens, daartoe strekkende dat hem tegen 15 December
e. k. het ontslag uit die betrekking worde verleend.
Zij hebben daarop ingewonnen het advies van den hoofdonderwijzer der
gemelde schoolhetwelk mede bierbij wordt overgelegden waarmede zij
zich volkomen vereenigen, weshalve zij de vrijheid nemen u te raden den
adressant het gevraagd ontslag eervol te verleenendoch eerst ingaande
den len Januarij des volgenden jaars.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 27 November 1871.
Ik heb de eer u voor te stellen den heer J. J. Wijtenburg op zijn ver
zoek een eervol ontslag te willen verleenen uit zijne betrekking van hulp
onderwijzer.
Ik neem evenwel de vrijheid u te verzoeken, wegens ongesteldheid van
een der overige hulponderwijzers, dit ontslag eerst te doen ingaan op l"
Januarij 1872.
De hoofdonderwijzer der openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs
der le klasse voor jongens
Aan den Raad dezer Gemeente. G. Japikse.
N°. 51. Leiden, 20 November 1871.
Wij hebben de eer u hiernevensnaar aanleiding der hierbij overgelegde
missive der Commissie van Fabricage, ter vaststelling aan te bieden een
staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting voor 1871,
strekkende om de som van ƒ970, voor den aanvoer van duinwater binnen
deze gemeente, te vinden uit den post «Onvoorziene Uitgaven."
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 2 November 1871.
De Commissie van Fabricage heeft dadelijk, nadat in de raadszitting
van den 12 Augustus dezes jaars het verlangen was kenbaar geworden tot
eene mogelijke en wenschelijke uitbreiding van het aantal reservoirs en van
den daarmede in verhouding staanden aanvoer van duinwater, beschikt over de
haar ten dienste staande hulpmiddelen, door het in dienst stellen van eene tweede
ijzeren schuit, haar daartoe welwillend en belangeloos door den Heer Direc
teur der Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij afgestaan. Sedert 15
Augustus 11. zijn dan ook twee schuiten in de vaart, om door zes reizende
20 reservoirs te kunnen vullen, waarmede noodzakelijk verhooging van uit
gaven gepaard gaat.
Van de toegestane ƒ5000 was op 1®. October nog beschikbaar eene som
van ƒ918.17. De onkosten zijn van de twee schuiten 's weeks:
aan jaagloonf 36.
schippers42.
bediening der reservoirs30.
ongeveer 125 kub. meters water a 30 Cts. 37.50.
te zamen 145.50.
Wanneer in het najaar meer legen valt of bij vriezend weder de vaart
gestremd wordt, zou tot het einde dezes jaars op minder dan 13 weken
kunnen worden gerekend, maar bij die onzekerheid schijnt het raadzaam
daarop niet te rekenen, maar op het volle bedrag of 13 maal ƒ145.50 of
ƒ1891.50, waardoor na aftrek der beschikbaar gebleven ƒ918.17 eene ver
hooging van p.m. f 970 op art. 83 der begrooting van dit jaar zou noodig
zijn.
De Commissie heeft de eer daartoe bij deze bet voorstel te doen.
Aan H. H. Burgemeester en De Commissie van Fabricageenz.
Wethouders.
Leiden, 27 November 1871.
Bij missive van 20 November 11. hebben Burgemeester en Wethouders
aan hare vergadering, overeenkomstig het advies van de Commissie van
Fabricage voorgesteld, den post van f 5000 voor aanvoer van duinwater,
voorkomende op de begrooting van het loopende jaar, met ƒ970 te ver-
hoogen, en die verhooging te vinden door de gemelde som van den post
«Onvoorziene uitgaven" op volgnommer 83 over te schrijven. Uwe Commissie
heeft tegen dit voorstel geenerlei bedenking en geeft u alzoo in overweging
het door uwe goedkeuring te bekrachtigen.
De Commissie van Financiën enz.
N°. 52. Leiden, 13 October 1871.
Bij gelegenheid dat zij zich bezig hield met het onderzoek van de be
grooting voor 1872, had de Commissie van Financiën eene zeer natuurlijke
aanleiding om ook de vraag te overwegen, of voor het genoemde jaar
moest worden vastgehouden aan het raadsbesluit waarbij de heffing eener
plaatselijke directe belasting laatstelijk werd geregeld? Ofschoon nu, als
vroeger, gaarne erkennende dat wezenlijke gebreken die regeling aankleven,
heeft zij toch gemeend de bovengenoemde vraag toestemmend te moeten
beantwoorden. De kwestie van de zoogenaamde incoraetax schier jaarlijks
in de vergadering te werpen zou naar hare overtuiging niet strekken tot
verhooging van het gezag dat aan de raadsbesluiten moet worden toegekend
en daarenboven weinig strooken met het wezenlijk belang der ingezetenen
daar dit belang onmogelijk kan meebrengen dat men telkens en telkens
51