De Voorzitter. Ik geloof de qimestie in het midden te kunnen laten, of er een verkregen regt is, al dan niet. Daaromtrent moet de Kaad uit spraak doen. De vraag blijlt dus alleen over, in hoever uwe vergadering meent dat de verordening moet worden veranderd. Zoo zij die verandering, even als ik niet wenschelijk acht, dan zou de Kaad m. i. zijn verlangpn moeten kenbaar maken om aan het Leidsch Dagblad de stukken gelijktijdig met die aan de Leidsche Courant toe te zenden. Als de Kaad dat verlangen heeft uitgesproken, zullen Burgemeester en Wethouders zich daartegen niet verzetten. Bij ons bestond alleen bezwaar naar aanleiding van de vroegere overeenkomst met de Leidsche Courant, aangegaan met den voorganger van den heer Drabbe. Zoo de Kaatl echter dat bezwaar niet deelt en meent dat zij toch officiële courant blijft, kan er bij ons geen reden van bezwaar meer bestaan. Ik zal dus nu in stemming brengen om alle stukken van den Kaad in het vervolg aan het Leidsch Dagblad gelijktijdig ter pu blicering te doen toekomen met die aan de Leidsche Courant. De heer Krantz. Wordt nu wel aan het verzoek van den adressant voldaan, mijnheer de Voorzitter? Zijn verlangen toch is dat alle stukken, zoowel van den Kaad, als van Burgemeester en Wethouders,aan het Leidsch Dagblad ter publicering zullen worden toegezonden. De Voorzitter. De Kaad kan natuurlijk alleen beslissen omtrent de stukken waarvan de wijze van publiceren tot zijne bevoegdheid behoort. Ik heb er zoo even op gewezen dat er twee soorten van verordeningen bestaan. Hier kan alleen beslist worden omtrent die van den gemeenteraad, maar bet spreekt wel van zeil dat Burgemeester en Wethouders, zoo uwe vergadering in dien zin beslist, in gelijken geest zullen handelen. De heer Dehcksen. Hoe moet ik dit begrijpen, mijnbeer de Voorzitter Zal er nu gestemd worden om wel of om niet aan het Leidsche Dagblad de stukken toe te zenden? De Voorzitter. Ik breng het voorstel in stemming om aan bet Leidsch Dagblad de stukken van den Kaad, gelijktijdig met die aan de Leidsche Courant, ter publicering toe te zenden. Dat voorstel, in stemming gebragt, wordt aangenomen met 16 tegen 2 stemmen. Tegen: de lieeren du Kieu en Verster, tnwijl de beer Stoffels zich op gronu van art. 46 der gemeentewet van stemming onthield. V. Adres van Dr. H. Boursse Wils, tot het plaatsen van een reservoir voor zijn huis op het Rapenburg met eene pijp door de straat. (Zie llandd. 30, n 3t.) De beer Evers. Ik heb hieromtrent eene vraa; te doenmijnheer de Voorzitter. Dat reservoir, komt er dat voor altoos, of tot wederoj zeggens toe? Mij dunkt, dat is geene onverschillige za k De beer Hubrecht. Het reservoir zal niet boven, maar onder den grond gesteld worden. De conclusie van liet rapport van Burgemeester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Adres van Dr. H. Boursse Wils, tot het leggen vau eene stoep in de Houtstraat. (Zie llandd. 33, n°. 40.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt zonder beraadslaging ol hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Adres van M. van Welf, tot liet maken van eene uitlozing in het stads-riool voor zijn huis op de Hoogewoerd. (Zie Handd. 30, n°. 36.) De conclusie van liet rapport van Burgemeester en Wethouders wordt op gelijke wijze aangenomen. VIII. Adres van H. J. Labreetot het plaatsen van een houten plankijs in den Ouden Rijn voor zijne kuiperij in de Koppenhinksteeg, (Zie Handd. 30, n°. 35.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt op gelijke wijze aangenomen. ÏX. Adres van Gebr. van Hoeken, houtkoopers, waarbij zij vergunning verzoeken tot liet leggen van balken in de kom der Slink- of Slaagsloot bij den Stadspolder- watermolen onder Leiderdorp. (Zie Handd. 33, n°. 41.) De heer Hubrf.cht. Het is wenschelijk in de conclusie nog op te nemen »na hierop de toestemming van bet Hoogheemraadschap van Rijnland te hebben verkregen", en zulks ingevolge art. 7 van liet reglement van dat hoogheemraadschap. Van eene geachte zijde hierop attent gemaakt, stel ik deze toevoeging voor. De Voorzitter. Ik stel dan voor met die bijvoeging zich met de con clusie van liet rapport van Burgemeester en Wethouders te vereenigen. Met de aangeduide bijvoeging wordt die conclusie zonder hoofdelijk# omvrage aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DKABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 4