HAHDEM TAS DIS GUEEOTEBAAl TAS LADIES.
28.
INGEKOMEN STUKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
N*. 27. Leiden, 23 October 1871.
Na eene mislukte poging omvolgens uw besluit van de maand April
dezes jaarseenen leeraar in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burger
school op eene bezoldiging van 400 te kunnen bekomen, vinden wij ons
verpligt andermaal de aandacht uwer vergadering op de vervulling dezer
vacature te vestigen.
De redenen die daartoe nopen, zijn omstandig vervat in den brief van
de Plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onder
wijs, van den 12den September dezes jaars, welke wij de eer hebben ter
uwer inlichting hierbij over te leggenen waarop de inspecteur op het
middelbaar onderwijs in deze provincie is gehoord.
Wij vinden volle vrijheid u op bovenaangehaalde gronden voor te dragen
de benoeming van eenen leeraar aan de hoogere burgerschool, die de bevoegd
heid heeft tot het geven van onderwijs in de staatswetenschappen en geschie
denis, of in de staatswetenschappen en aardrijkskunde, op eene jaarwedde
van ƒ1600, terwijl ook zij in aanmerking zullen komen diede bevoegdheid
voor staatswetenschappen bezittende, zich zouden willen verbinden de andere
vereischte akte binnen een jaar te verkrijgen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 12 September 1871.
De Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen van middelbaar
onderwijs neemt de vrijheid terug te komen op eene zaak, die zij reeds
eenmaal onder uwe aandacht bracht.
In de maand April van dit jaar, toen aan den heer van Hamel eervol
ontslag was verleend uit zijne betrekking van leeraar in de staatswetenschap
pen aan de Hoogere Burgerschool, meende de voornoemde commissie u te
moeten voorstellenin de plaats van een leeraar in de staatswetenschappen
alleen, op een tractement van ƒ400, er een te benoemen op eene bezol
diging van 1600, die tevens de bevoegdheid zou bezitten onderwijs in de
aardrijkskunde en geschiedenis te geven. Zij grondde dit haar voorstel op
het overgroote aantal lesuren, waarmee de leeraar in beide laatstgenoemde
vakken belast was.
De gemeenteraad heeft toen bezwaar gemaakt dit voorstel aan te nemen.
Twee redenen nopen de commissie op deze zaak terug te komen.
Ten eerste is het op nieuw noodzakelijk gebleken, gelijk het vorige jaar,
de tweede klasse in twee paralelle afdeelingen te splitsendaar zij een groo-
ter aantal leerlingen bevat, dan dat, waarvoor de lokalen der school zijn
ingerichten de ondervinding daarenboven geleerd heeft datzal het onder
wijs er niet te zeer onder lijdenhet aantal leerlingen op eene klasse een
zeker cijfer niet mag overschrijden.
Hoe zwaar door deze splitsing de taak van den leeraar in geschiedenis
en aardrijkskunde wordt, meent de commissie niet beter te kunnen aantoo-
nendan met de volgende zinsneden uit eene missive van den directeur der
Hoogere Burgerschool over dit onderwerp. Na er op gewezen te hebben
dat de splitsing in twee paralelle afdeelingen voor alle leeraren min of meer
bezwarend is, gaat hij aldus voort: //Maar op geen der leeraren drukt het
groote aantal lesuren zoo zwaar als op den leeraar in geschiedenis en aard
rijkskunde, zelfs al blijkt de splitsing van slechts ééne klasse noodzakelijk
te zijndan toeh moet die leeraar 30 uren 's weeks onderwijs geven en wel
in vakkenwaarbij hij het grootste gedeelte van den tijd zelf moet spreken.
Zulk een taak langer dan een jaar aan een leeraar op te dragen is te veel
van iemands krachten gevorderden noch in het belang van de gezondheid
en den ijver des leeraarsnoch in het belang van de degelijkheid van het
onderwijs aan de leerlingen."
De tweede reden is de thans geblekene moeijelijkheidzoo niet onmoge
lijkheid om tegen een salaris van ƒ400 een geschikten docent in staatswe
tenschappen te vinden. Op de oproeping tochdie heeft plaats gehad is
slechts een adres ingekomenen dat was afkomstig van iemand diena
ingewonnen informatiëngebleken is geheel onbruikbaar te zijn.
Deze redenen motiveeren naar het oordeel der commissie haar voorstel
volkomen.
Het is gelijk aan het vorige met ééne wijziging: het is namelijk der
commissie voorgekomendat het aantal personendie de bevoegdheid heb
ben staatswetenschappengeschiedenis en aardrijkskunde te doceerenen
dus ook de kans er zoo een te vindenzeer klein isdaarom acht zij het
beter slechts te eischen de bevoegdheid voor staatswetenschappen en geschie
denis of voor staatswetenschappen en aardrijkskunde, daar toch het gewensebte
doelde verlichting van de taak van den leeraar in aardrijkskunde en ge
schiedenis op deze wijze even goed bereikt kan worden.
Zelfs is de commissie van meening, dat in eene eventueele oproeping een
deur opengelaten zou moeten worden voor hendie de bevoegdheid voor
staatswetenschappen bezittende, zich zouden willen verbinden de andere ver
eischte akte binnen zekeren tijd b. v. een jaar te verkrijgen.
Namens de Commissie voornoemd
Aan Burgemeester en Wethouders P. L. Rijke, Voorzitter.
der gemeente Leiden. H. J. Hamaker, Secretaris.
Leiden, 25 October 1871.
De Commissie van Financiën heeft kennis genomen van de voordragt van
Burgemeester en Wethouders, om, ter vervulling van de openstaande leer
aarsplaats in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool, over te
gaan tot de benoeming van een leeraar, die de bevoegdheid heelt voor het
onderwijs in de staatswetenschappen en geschiedenis, of in de staatsweten
schappen en aardrijkskunde, op eene jaarwedde van 1600.
1871.
Zij heeft de eer u dienaangaande te berigten, dat zij reeds vroeger op
een soortgelijk voorstel gunstig heeft geadviseerden dat thansnu op nieuw
uit de ervaring de onmogelijkheid gebleken is, een leeraar in de staatswe
tenschappen voor 400 te vinden zij te meer reden vindtin het belang
van het onderwijs, den Eaad ernstig te raden, op het gedane voorstel gun
stig te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 28. Leiden, 23 October 1871.
Daar de splitsing in parallel-afdeelingen slechts voor den tijd van één
jaar, ten vorigen jare is verleend, zoo hebben wij de eer, den inspecteur
van het middelbaar onderwijs daarover gehoordu bij deze andermaal
daartoe het voorstel te doen.
Het is vervat in nevensgevoegde missive van de Plaatselijke Commissie
van toezigt op de scholen voor middelbaar onderwijs, van den 4en dezer
maandwelke wij de eer hebben als zoodanig aan u voor te dragen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 4 October 1871.
De Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen van middelbaar
onderwijs neemt de vrijheid aan den Gemeenteraad voor te stellen ook dit
jaar wederom de tweede klasse der Hoogere Burgerschool te splitsen in
twee paralelle afdeelingen.
Het aantal leerlingen toch in die klasse bedraagt 37volgens alle des
kundigen kan het onderwijs in eene klasse niet de gewenschte vruchten
dragenwanneer het aantal leerlingen zoo aanzienlijk ismaar daarenboven
stuit men op bezwaren van stoffelijken aard: de teekenzaal en die voor
natuurlijke historie bevatten slechts zitplaatsen voor 32 leerlingen en aan
uitbreiding van het aantal zitplaatsen valt niet te denken.
Mocht de Gemeenteraad dit voorstel aannemen, dan neemt de Commissie
de vrijheid de uitvoering er van voor te dragen op deze wijze, die geheel
gelijk is aan het ten vorigen jare beslotene: ten eerstede tegenwoordige
leeraren uit te noodigen zich met meerder onderwijs tegen behoorlijk hono
rarium te belastenten tweede dat honorarium vast te stellen als volgt
Meetkunde4 uren 260.
Cijfer- en Stelkunde4 260.
Nederlandsch2 150.
Fransch3 225.
Engelsch3 225.
Hoogduitsch4 300.
Natuurlijke Historie1 75.
Schoonschrijven1 50.
Handteekenen3 105.
Aardrijkskunde en Geschiedenis 5 320.
ƒ1970.
Dit totale bedrag zou echter met de voor den leeraar in geschiedenis en
aardrijkskunde uitgetrokken gelden, ten bedrage van f 320, moeten ver
minderd wordenzoo de Gemeenteraad mocht besluiten een nieuwen leeraar
voor staatswetenschappen en geschiedenis of aardrijkskunde aan te stellen
daar de vermeerdering van lesuren voor den leeraar in geschiedenis en
aardrijkskunde dan zou vervallenhet totaalcijferde door de splitsing
noodig geworden uitgaven zouden dus bedragen ƒ1650.
Namens de Commissie voornoemd,
Aan Burgemeester en Wethouders P. L. Rijke, Voorzitter.
der gemeente Leiden. H. J. Hamaker, Secretaris.
Leiden, 25 October 1871.
Op de nevensgaande voordragt van Burgemeester en Wethoudersom de
tweede klasse der Hoogere Burgerschoolop dezelfde gronden als ten vorigen
jareook voor dezen cursus in twee parallel-afdeelingen te splitsenheeft
de Commissie van Financiën de eer u te berigten dat daartegen bij haar
geene bedenkingen bestaan, weshalve zij volkomen vrijheid vindt u te raden
dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 29. Leiden, October 1871.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten dat zij geene
bedenkingen heeft op bijgaanden staat van af- en overschrijving op de
gemeente-begrooting voor de loopende dienst, strekkende tot verhooging
1°. van n#. 60 met ƒ150, wegens noodzakelijke herstellingen aan het
Raadhuis, ten gevolge van de laatstelijk gewoed hebbende stormen, en
2°. van n°. 78 met ƒ500, ten einde te kunnen overgaan tot eene reiniging
van de Binnenvestgracht achter de Langegracht, van den korenmolen de
Stier tot de begraafplaats bij de voormalige Marepoort, welke reiniging in
het belang van den gezondheidstoestand der bewoners van verschillende
daarop uitkomende poorten en stegen zeer wenschelijk wordt geacht.
De Commissie heeft derhalve de eer u te raden dien staat VBSt testellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 30. Leiden, October 1871.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten op de in hare
handen ten fine van berigt en raad gestelde begrootingen voor 1872 der
navolgende niet gesubsidieerde gemeente-instellingen van weldadigheiddat
zij deze heeft onderzocht en daarop bij haar geene aanmerkingen zijn
voorgekomen, weshalve zij vrijheid vindt u te raden deze goed te keuren
bij besluiten j waarvan het model aan den voet dier respectieve begrootin
gen voorkomtals die van
1°. Het Roomsch Catholijk Armbestuur.
In ontvangad f 10042.04in uitgaaf, ad ƒ10042.04alzoo sluitende quite.
39