Meer en meer tocli heeft hij de overtuiging bekomendat de in gezegd adres uiteengezette onoverkomelijke financiële bezwarenaan het daarsteilen en onderhouden eener brug te Nieuwe Wetering over de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder verbonden, vroeger door hem niet genoeg zijn inge zien, en daarenboven hebben sedertmede zeer in het algemeen belang buiten die voor den rijweg, uiterst belangrijke uitgaven'moeten worden gedaan voor andere noodzakelijke wegverbeteringen die met verdere onvermijdelijke werken een drukkenden last hebben gelegd op deze gemeente welke daar voor hare inschrijvingen op de grootboeken der Nederlandsche werkelijke schuld heeft moeten te gelde maken en eene voor haar zeer groote som heeft moeten opnemen, terwijl verdere negotiatie ten haren laste onvermijdelijk is. Adressant ziet zich daardoor gedrongende vrijheid te nemen UEdel Achtb. beleefdelijk te verzoeken bovengenoemd adres wel in nadere overwe ging te willen nemen en doet dit verzoek met te meer vrijmoedigheid daar hij de overtuiging bezit dat, wordt deze gemeente verder bezwaard, dit hare krachten te boven gaat, waaromtrent adressant bereid is alle mogelijke verdere inlichtingen te gevenzoo die nog mogten worden verlangdmaar ook is er iets wat hem zeer in zijn gevoelen bevestigt, dat door het aan schaffen en onderhouden eener allezins doelmatige solide pont te Nieuwe Wetering, ter vervanging der thans bestaande, op afdoende wijze kan wor- deu voorzien in de verbinding van den door deze gemeente loopenden rijweg met Haarlemmermeer. Er is namelijk thans, ook door de hulp van ingezetenen dezer gemeente eene pont in werking aan den noordelijken ingang van het Braassemermeer, tusschen Rijnsaterwoude en Alkemade, dus op een punt door den dikwerf zeer sterken golfslag zoo moeijelijk dat de overtogt der Ringvaart van Haarlemmermeer te Nieuwe Wetering daarmede in verre na niet kan wor den vergelekenen toch heeft de ondervinding nu reeds de doelmatigheid dier goede pont bewezendaar van dezelve ruimschoots wordt gebruik ge maakt om te Leiden te komen door ingezeten van Rijnsaterwoude, Lcimui- den NieuwveenZevenhoven, Nieuwkoop, enz., die daaraan de voorkeur geven in weerwil dat ze er voor moeten betalen terwijl ze uiet een gering eindwegs om te rijden zonder betaling van tol- of veergeldente Leiden kunnen komen zoodat adressant zich voorstelt dat een nader in te stellen onderzoek tengevolge zal mogen hebben, goedkeuring der onderwerpelijke verbinding met Haarlemmermeer door middel eener in allen opzigten doelma tige pont te Nieuwe Wetering, wijl Leiden daardoor niet zou worden be nadeeld en deze gemeente zeer geholpen, mede om de meest mogelijke zorg te kunnen blijven wijden aan het in allezins goeden staat houden .van den belangrijken rijweg die juist ook door de uitbreiding der communicatie tengevolge van de daarstelling eener pont aan den hoek van het Braasse mermeer, in kostbaarheid van onderhou 1 toeneemt; terwijl de stremming in den afgeloopen winter in de dienst over de Ringvaart van Haarlemmer meer aan de Nieuwe Wetering ondervonden te wijten is aan den gebrek- kigen toestand der tot dus ver gebruikt wordende hulp-pont. Adressant vleit zich dan ook dat UEdel Achtb. vrijheid zult kunnen vin den op zijn nader verzoek eene gunstige beschikking te nemenovertuigd als bij is dat UEdel Achtb. bereid zijt daar waar uwe gemeente er niet door wordt benadeeld, zijne gemeente te helpen vrijwaren voor kosten die haar eindelijk te gronde zouden rigten. 't Welk doende, etc. De Raad der Gemeente Alkemade, Aan den Raad der Gemeente J. Hoolboom Burg. Leiden. U. van Klink, Weth.1. S. Leiden, 11 September 1871. Op het adres van den Raad der gemeente Alkemade, waarbij deze bij herhaling verzoekt ontheven te worden van de verpligting tot het leggen van eene brug over de Ringvaart bij de Nieuwe Weteringhebben Burge meester en Wethouders de eer u te berigtendat zij in dat adres niets anders zien als eene herhaling van hetgeen door den adressant reeds is aan gevoerd bij zijn adres van 29 September 1870, dat zij dan ook geen gronden hebben gevonden om al te wijken van hun rapport den 25 October 1870 uitgebragtredenen waarom zij de vrijheid nemen zich daaraan te refereeren. Zij mogen evenwel hier de opmerking niet terughouden dat, vermits reeds bij den aanvang van den jare 1868 de gemeente Alkemade zich tot het leggen van die brug verbonden heeft en daaraan tot heden geen gevolg is gegeven, hij een langer verzuim met liet leggen van die brug ligtelijk liet beoogde deel niet meer zou worden bereikt, vermits hoe langer hoe meer de naar elders bestaande communicatiemiddelen zijn bestendigd en de han del daardoor eenen loop heelt gekregen die moeijelijk zal zijn te keeren waarom zij u in bedenking geven, aan deze afwijzende beschikking tevens de clausule te hechten dat, mogt bedoelde brug voor den l'u Junij 1872 niet zijn gelegd en in behoorlijken staat opgeleverd, de geheele overeen komst is vervallen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N". 9. Leiden, 22 Julij 1871. Aan den afstand van het terrein tot uitbreiding van den grond van het nieuwe Nosocomium, bedoeld bij uwen brief van 24 April 11., N°. 259, zijn voorwaarden verbondenwelke geenszins kosteloos zijn. De eerste voorwaarde is het verrigten van een werkmet het af te staan terrein in geen verband staande en enkel dienende tot verfraaijing der stad. Hoe het zij, wij zouden op*cns kunnen nemen de goedkeuring dezer voorwaarde aan de regering voor te stellenin dien zin dat de bestrating van wege de gemeente worde verrigt, welke daartoe geheel is toegerust en dan geheel naar haren zin kan doen werken. Wat betreft de andere voorwaarde, deze is, naar ons inzien, ten opzigte der verlangde beerputten, veel minder aannemelijk. Het niet gedempte gedeelte der Binnenvestgracht, ter breedte van 2,80 meter, te behouden en met een behoorlijk ingerigt verwulf te overdekken is vroeger afgesproken en de overwelving zal nog dit jaar kunnen geschieden, maar al de uitlo- zingen van het Nosocomium zijn aangelegd met het oogmerk dat ook het menigvuldig badwater en ander van het geheele gebouw dtor die lozingen zou heen spoelen naar het overgebleven gedeelte van de Binnenvestgracht, liet bestaande en natuurlijk receptakel van een aantal riolen uit de geheele buurt. De w aterlozingen liggen tot gezegd einde zeer diepnu zou-in strijd met dezen aanleg zijn de voorwaarde van beerputten, welke daarenboven zonder groote kosten niet uitvoerbaar is en in de practijk niet zonder zwarigheden. Zijn wij wel onderligt dan staat die voorwaarde in verband met het zoo genaamde stelsel Liernur, waarvan de gunstige gevolgen bij de toepassing in die buurt verijdeld zouden worden, indien de uitlozingen van het Nosoco mium in de overwulfde gracht ook fecale stoffen medevoerden. Maar dat stelsel Liernur wordt in Leiden pas beproefd; voldoet het, dan zal misschien niet de buurt van het nieuwe Nosocomium het eerste voor verdere toepassing in aanmerking komen. Wij zouden alzoo wenschendat tot zoolang de zaak bleef in den tegen- woordigen toestandmaar vermeenen wel aan de Regering te kunnen voor stellen dat zij aanneme, wanneer het stelsel Liernur in de buurt van het Nosocomium wordt ingevoerdalsdan voor Rijks-rekening de noodige inrig- tingen te makenopdat de fecale stoffen van het Nosocomium door de nieuwe inrigting kunnen worden opgeruimd. Curatoren der Hoogeschool te Leiden Aan Burgemeester en Wethouders. Gevers van Endegeest, President. W. G. de Bruyn Kops, Secretaris. Leiden, 22 Augustus 1871. Bij nevensgaande missive deelen H. H. Curatoren der Leidscbe Hooge school hunne bedenkingen mede tegen de voorwaardenwaarop bij uw be sluit van 8 April jl. een gedeelte gronds aan het Rijk werd afgestaan tot uitbreiding van het terrein voor het nieuwe Nosocomium Academicum. Deze voorwaarden betroffen het bestraten van den grond aan de brug bij de voormalige Rhijnsburgsche poort en de uitlozing van het Ziekenhuis in het riool der Binnenvestgracht. Op deze missive hebben wij het advies inge wonnen der Commissie van Fabricagehetwelk wij de eer hebben hierne vens over te leggen en waarmede wij ons volkomen vereenigen kunnen. Wij nemen alzoo de vrijheid, met referte aan dat rapport, u te raden dat bedoelde voorwaarden zoodanig worden gewijzigd, dat: 1". de, door het afbreken van de brug over de Binnenvestgracht bij de Steenstraat en door demping aldaar te verkrijgen grond voor rekening dezer gemeente worde bestraatmits voor rekening van het Rijk bedoelde brug worde afgebroken de daardoor veroorzaakte opening gedempt en aan de zijde van het Sociëteitsgebouw eene ijzeren afscheiding van de gracht geplaatst worde 2°. dat de uitlozingen van het Ziekenhuis mogen plaats hebben in het thans overwulfde riool van het niet gedempte gedeelte der Binnenvestgracht, mits het Rijk, indien de gemeente te eeniger tijd mogt goedvinden aldaar het Liernur-stelsel toe te passen voor zijne rekening neme de kosten van al hetgeen veranderd en ingerigt zou moeten worden om die uitlozingen met de geleidingspijpen en reservoirs in verbinding te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 19 Augustus 1871. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de missive van H. H. Cu ratoren der Leidsche Hoogeschool van den 22 Julij dezes jaarsN°. 188, te berigten, dat zij geen bedenking heeft om de bestrating aan de brug bij de voormalige Rhijnsburgsche poort voor rekening der gemeente te nomen wanneer voor rekening van> het Rijk de daarvoor liggende brug over de Binnenvestgracht wordt afgebroken de daardoor veroorzaakte opening gedempt en eene ijzeren afscheiding aan de zijde van het Sociëteitsgebouw worde ge plaatst omdat daarmede in naauw verband staat de bestrating van den grond, die huiten het hek van het nieuw gebouwde Ziekenhuis zou blijven. Uit dien hoofde bestaat er ook geen bezwaar om H. H. Curatoren onver- pligt te achten tot die bestrating. Wat nu betreft de uitlozing van het nieuwe Ziekenhuis in het riool der Binnenvcstgracht, meent de Commissie te moeten opmerken, dat het plan tot den aanleg van beerputten is geopperd van de zijde van H. H. Cura toren maar dat bij de Commissie geen bezwaar bestaat om de uitlozingen te vergunnen in het thans overwulfde riool, gelijk het vroeger zou toege staan zijn, in de Binnenvestgracht, mits het Rijk, indien de gemeente te eeniger tijd mogt goedvinden aldaar het Liernursehe stelsel toe te passen voor zijne rekening neme de kosten van al betgeen zou moeten worden veranderd en daargesteldom die uitlozingen met de geleidingspijpen en reservoirs in verbinding te stellen. De Commissie heeft derhalve geen bezwaar, dat de voorwaarden in dien geest worden gewijzigd. Aan H. H. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. lO. Leiden, 9 September 1871. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie over 1870. Daarop geene bedenkingen hebbende, heeft zij de eer u te raden die goed te keuren, in ontvang, ad f'242.77'; in uitgaaf ad f 176.35 opleverende een batig slot van ƒ66.425; hetwelk in de eerstvolgende rekening zal be- hooren te worden verantwoord. De Commissie van Financiën, enz. N°. 11. Leiden, September 1871. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde reke ning van het Nederlandsch Israëlitisch Armbestuur alhier over de dienst van 1870. Geene bedenkingen daarop hebbende, heelt zij de eer u te raden die goed te keuren: de ontvang ad ƒ3078.55 de uitgaaf ad 2766.87 alzoo opleverende een batig saldo van ƒ311.68, hetwelk in de eerstvolgende rekening zal behooren te worden verantwoord. De Commissie van Financiën enz. VERBETER ING. In het vorig nommer der Handelingen van den Gemeenteraad isop bladz. 1 hij de opgave der als nieuw inkomende leden beëedigde en geïn stalleerde heeren abusivelijk weggelaten de naam van den heer Lezicijn. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 2