verzonden, deze het ten fine van berigt gesteld heeft in handen van den gemeente-architect; deze laatste heeft met het bestuur van Musis over het verzoek gesproken, en aan onze Commissie schriftelijk gerapporteerd, en dat rapport liep over het plaatsen van een reservoir, en het daarin van gemeentewege erlangen van duinwater. Nu de gemeente architect met het bestuur van Musis over het verzoek heeft gesprokenkon de Commissie van Fabricage wel geene andere bedoeling in het adres zien, dan door hem is gerapporteerd. De heer Bijleveld. Ik wenschte eene kleine inlichting te vragen om trent een punt dat mij niet regt duidelijk is. De heer Veefkind zeide, dat het verzoek alleen de strekking heeft om vergunning te vragen tot het plaatsen van een reservoir en het leggen eener buis, maar dat van eene aanvrage om dat reservoir met duinwater te vullenvooralsnog geen sprake i3. Maar door den heer Veefkind is, meen ik, evenzeer te kennen gege ven dal het plan bestond eerst het reservoir te plaatsen en dan later te trachten duinwater te verkrijgen en wel in de eerste plaats van de gemeente. Nu is mijne vraag: is de strekking van het adres voor de toekomst dan niet wijder, en vermits de heer Veefkind zelf erkent water van de gemeente te zullen vragen, is dan de opvatting van Burgemeester en Wethouders niet de juiste? De heer Veefkind. De bedoeling is wel om, wanneer het reservoir er eenmaal is, het met duinwater te laten vullen, en ongetwijfeld zal de Ver- eeniging zich daartoe in de eerste plaats tot de gemeente wendenmaar kan de gemeente het niet verschaffen, welnu, dan herhaal ik wat ik straks heb gezegd, er zijn tal van gestichten en particulieren, die met de Vereeniging in hetzelfde geval verkeerenhet duinwater zal dan nog wel langs een an deren weg te krijgen zijn. De heer van Oüteren. Nu in deze vergadering beweerd wordt dat de Vereeniging Musis Sacrummet haar verzoek tot plaatsing van een reservoir voor duinwater, vooralsnog niet bedoelt eene aanvrage om dit reservoir van gemeentewege te doen vullengeloof ik dat het beter ware de zaak om te keeren en dat die Vereeniging eerst beproefde duinwater van de gemeente te verkrijgen enbij mislukkingzich dit door particulieren te verschaffen enzoo een of ander haar geluktdan eerst de plaatsing van een reservoir op gemeentegrond te vragen. Dat is, dunkt mij, een zekerder weg. Het toestaan dier plaatsing nu zou later een argument worden voor eene verpligte levering van water. Het is toch voor mij moeijelijk aan te nemendat men een reservoir zou daarstellenzonder vooraf er op te rekenen dat die tot het bedoelde gebruik zal kunnen dienen. De heer Dercksen. Ik zou in overweging willen geven of het niet beter ware de zaak aan te houden. De heer Veefkind heeft wel explicatie willen gevenmaar aangezien wij niet durven aannemen dat die heer is gemag- tigd om het gevoelen der geheele Commissie te dezer plaatse uit te spreken zou ik gaarne nieuwe renseignementen bekomenalvorens in deze zaak een besluit te nemen. Pe heer Goodsmit. Ik kan mij wel met het denkbeeld vereenigen de zijak aan te houdenmaar aan den anderen kant zie ik ook geen bezwaar de zaak nog in deze vergadering tot eene beslissing te brengen, ten minste als de heer Veefkind namens de Vereeniging heeft gesproken. Dan toch geldt het alleen het verleenen van toestemming tot het plaatsen van een reservoir. Wat hij of wat de Vereeniging daarmede doen wildat is eene quaestie waarmede wij ons niet hebben in te laten. Wil zij dan later van de ge meente water bekomen en deze weigert het, dan heeft zij zich zelve te wijten de moeite en de daaraan verbonden kosten. De Voorzitter. De heer Veefkind zal welligt persoonlijk willen inlichting geven of hij als gemagtigde spreekt. In dat geval ben ik van het gevoelen van den heer Goudsmit, terwijl anders kon gelden in dubiis abtlinis. De heer Veefkind. Ik kan er niet meer van zeggen dan ik reeds ge daan heb. De vraag is alleen: vergunning tot het plaatsen van een reser voir; tot verkrijging van duinwater zal de Vereeniging zich eerst wenden tot de gemeente en dan verder zien wat te doen, zoo zij weigert. De Vereeniging weet althans dat zij in deze zaak niet alleen staat. De heer van Oüteren. Zou ik u mogen verzoekenmijnheer de Voor zitter, bij monde van u, den heer Veefkind mijne vraag te onderwerpen, die ik daar zoo even bedoelde, namelijk, of de Vereeniging niet eerst zich zal verzekeren van het bekomen van water, vóór dat het plaatsen van een reservoir in aanmerking komt. De Voorzitter. Ik zou het wel willen doen, maar dat is eene zaak die het bestuur der Vereeniging regardeert. En ik ben het eens met den heer Goudsmit dat de Vereeniging zelve moet weten wat zij doet. De heer Buys. Ik ben het zeer eens dat wij onder de gegeven om standigheden verstandig doen met nog geen besluit te nemen. Maar een eenvoudig uitstel zal niet batenimmers als wij over veertien dagen op deze zaak terugkomenzullen wij nog evenzeer in onzekerheid verkeeren als nu. Ik wensch daarom voor te stellen de stukken te renvoyeren naar de Commissie van Fabricagemet verzoek om nader advies in verband met de hier gevoerde discussie. De Voorzitter. Het voorstel van den heer Buys lacht mij wel toe. De heer Hubrecht. Daar het verzoek onder n°. 3 geheel op zich zelf staatzoudeindien 1 en 2 worden aangehoudendat wel kunnen behandeld worden. Ik heb toch van een der leden van het bestuur vernomen dat het zeer wenschelijk was, dat deze vergunning spoedig kon worden verleend. De Voorzitter. Dan stel ik voor punt 1 en 2 aan te houden en te renvoyeren naar de Commissie van Fabricageom in nadere ruggespraak te treden met de Vereeniging en hare inzigten te vernemenen omtrent punt 3 als gebiedend noodzakelijk, nu te beslissen. De heer Hubrecht. Dan wenscht de Commissie diligent te worden ver klaard totdat het verslag verschenen zal zijn ten einde bij haar nader rap port de gevoerde discussiën te kunnen raadplegen. De heer Goudsmit. Dan dient echter punt 3 eene wijziging te onder gaan. Daarin toch wordt gesproken van »een tweede buis." Men zou nu moeten zeggen eecne buis te leggen" De heer van Oüteren, Nu, naar wij vernamen, de Commissie van Fabricage ook tot vergunning van meer zou hebben geadviseerddan de Vereeniging gevraagd heeft, namelijk tot plaatsing van een filtreer-toestel zal dit punt uit haar advies moeten wegvallen, anders zal zulks later tot moeijelijkheden kunnen ganleiding geven, al was het maar bij de bereke ning der te heffen recognitie. De heer Dercksen. Zou de heer Veefkind, die straks zeide dat meer gegeven werd dan gevraagd waskunnen verklaren of dit punt niet op uit stel kan wachten of dat het nu juist dient te worden beslist. De Voorzitter. Wat verlangt hieromtrent de heer Veefkind? De heer Veefkind. Ik voor mij zou ook het laatste punt liefst beslist zien. Zooals de heer Hubrecht zoo even te regt aanvoerde, stelt de Ver eeniging zeer veel prijs op eene spoedige beslissing. Wanneer het mogelijk is zou ik het laatste punt gaarne zien afgedaan. De heer Hubrecht. Het leggen van den duiker voor aanvoer van singelwater is evenzeer besproken, maar ook een duiker voor aanvoer van water zonder filter is ondenkbaar, want hij is noodig om kroost of drijvend vuil te keeren, en zoude ook zonder dat telkens verstopt zijn. Het bijgevoegde is juist, na de bespreking, er in gebragt. De heer Veefkind. Ik vraag excuus. De Voorzitter. Ik stel thans voor de geheele zaak aan te houden en te renvoyeren naar de Commissie van Fabricage. Dat voorstel wordt in omvraag gebragt en met algemeene stemmen aan genomen. XIII. Bekeningen over 1870 van: a. het B. C. armbestuur. b. het B. C. wees- en oudeliedenhuis. c. Vrouwen-kraammoeders. (Zie de daarover uitgebragte rapporten van de Commissie van Financiën, Handd. n°. 22, bladz. I en 3.) Worden met algemeene stemmen goedgekeurd. XIV. Suppletoire staat van begrooting van het H. G. of arme wees- en kinderhuis, dienst 1871. (Zie het daarover uitgebragt rapport van de Commissie van Financiën, Handd. n°. 22, bladz. 3.) Wordt op gelijke wijze goedgekeurd. XV. Verdeeling van den Baad in sectiën. De Voorzitter. Overeenkomstig het besprokene met den Secretaris en in verband met het daar straks aangenomen voorstel van de heeren Lezwijn, Krantz en Hartevelt, trek ik eerst 3 nummers voor de Wethou ders, dan 3 voor de leden der Commissie van Financiën; vervolgens 2 voor de Commissie van Fabricage (in de 3e sectie is de heer Hubrecht tevens lid), en ten slotte in de beide eerste sectiën 5 leden in de laatste 6. Dienovereenkomstig worden de afdeelingen verdeeld: le Afdeeling: de heeren Stoffels, Wethouder; Buys, Voorzitter der Com missie van Financiën; van Oüteren, lid der Commissie van Fabricage, en Verster, Goudsmit, Veefkind, Dercksen en Tollens. 2e Afdeeling: de heeren de Fremery, Wethouder; Lezwijn, lid der Commissie van Financiën; van Wensen, lid der Commissie van Fabricage, en Cock, Wttewaall, du Bieu, van Hettinga Tromp en van Heukelom. 3e Afdeeling: de heeren Hubrecht, Wethouder en Voorzitter der Com missie van Fabricage Harteveltlid der Commissie van Financiën en Evers EigemanKrantzBijleveldDriessen en Le Poole. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 4