II. Benoeming van 3 leden in het bestuur van het Werkhuisbuiten den gemeenteraadbij periodieke aftreding (Zie de voordragt Handd. n°. 15, blz. 1). a. Voor het eerste lid worden uitgebragt 10 stemmen op D. A. Schretlen aftredend lid, en op H. A. Schmier 1 stem. b. Voor het tweede lid worden uitgebragt II stemmen op bet aftredend lid A. C. Leembruggen. De heer van lleukelom komt ter vergadering. c. Voor het derde lid worden uitgebragt 10 stemmen op bet aftredend lid H. P. J. van Wensen en op den heer André de Fremery 2 stemmen. Dientengevolge zijn de heeren D. A. Schretlen, A. C. Leembruggen en H. P. J. van Wensen op nieuw benoemd. III. Benoeming van een regent over het Heilige Geest of arme wees- en kinderhuis. (Zie de voordragt Handd. n°. 17, b!z. 1). Met 10 stemmen wordt als zoodanig benoemd W. Pleytezijnde 2 blanco-billetten in de bus gevonden. IV. Verzoek van II. P. Werst, om ontslag uit de betrekking van le hulponderwijzeres 2de klasse bij de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2de klasse, voor meisjes. (Zie het verzoek en de daarover uitgebragte rapporten hierboven.) Met algemeene stemmen wordt het gevraagde ontslag eervol verleend. V. Eekening van ontvangst en uitgaaf der gemeente over het dienst jaar 1870. (Zie het concept-raadsbesluit en het advies van de Commissie van Fi nanciën Handd. n°. 20blz. 1.) In overeenstemming hiermede worden achtereenvolgens met algemeene stemmen goedgekeurd a. de rekening van het Pesthuis j b. die der trek- en jaagpaden c. de gemeenterekening zelve; d. de overgelegde suppletoire begrooting en staten van af- en overschrij ving op de dienst van 1871. Burgemeester en Wethouders hebben zich hierbij van mede-stemmen ont houden. f VI. Adres van J. van der Meer c.s., houdende verzoek dat de palen, geplaatst bij het commissaris-huisje van het Haagsche en Delftsche veer, worden weggenomen. (Zie het adres en de rapporten Handd. n". 13, blz. 2.) Overeenkomstig de rapporten wordt met algemeene steramen tot afwijzing van het verzoek besloten. VII. Eekeningen over 1870, van: a. de dienstdoende Schutterij (Handd. n°. 17, blz. 1.) b. de vereenigde Gast- en Leprooshuizen (Handd. n°. 18, blz. 1.) c. het Werkhuis (Handd. n°. 17, blz. 1.) d. het Evangelisch Luthersch wees- en oudeliedenhuis (Handd. n°. 13 Blz. 1.) Al deze rekeningen worden zonder discussie of hoofdelijke omvrage goedgekeurd, terwijl bij het aan de orde stellen van die sub b de heer Bijlevelden bij die sub c de heeren van Heukelom en Driessen zich hebben verwijderd, overeenkomstig het bepaalde bij art. 46 der gemeentewet. VIII. Suppletoire staat van begrooting van het Gereformeerd minne- of arme oude mannen en vrouwenhuis, voor 1871, (Handd. n°. 15, blz. 1.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. De Voorzitter. Hiermede zijn de onderwerpen der agenda afgeloopen. Mag ik vragen of soms een der leden iets voor te stellen of op te merken heeft? Dan zal ik hem daartoe het woord verleenen. De heer van Heukelom. Ja, mijnheer de Voorzitter, ik wenschte wel aan de heeren van de Commissie van Fabricage iets te vragen en zal daarom gebruik maken van uw asnbod. Het is nu ruim een jaar geleden dat wij de proef genomen hebben met het aanvoeren en verkrijgbaar stellen van duinwater. Wij hebben die proef dus gemaakt bij koude en bij warmte, en men kan dus nu beoordeelen op welke wijze de maatregel gewerkt heeft met andere woorden of de proef gelukt isof de burgerij genoegzame blijken van belangstelling in deze zaak gegeven heeft. Dit nu kan blijken uit de opgave van het verbruikvoor zoover dit kon worden uagcgaan. Waren aanvoer en verbruik toegenomen? dit zou van vermeerderde belangstelling getuigen. Maar als dat zoo isdan zou ik willen vragen of dan met het oog op dat toegenomen gebruikhet aantal reservoirs daartoe voldoende was ook bij mogelijke uitbreiding, en eindelijk, welke de gedachte is der Com missie van Fabricage omtrent eene dergelijke uitbreiding, in verband tot de beschikbare hulpmiddelen. De Voorzitter. Ik twijfel niet of de Commissie van Fabricage en bepaaldelijk haar geachte Voorzitter, de heer Hubrecht, die voortdurend deze belangrijke zaak gadeslaat, zal wel bereid zijn de verschillende vragen van den heer van Heukelom te beantwoorden. De heer Hubrecht. Ik ben gaarne bereid den heer van Heukelom de volgende inlichtingen te geven. Wij zijn in Julij des vorigeu jaars begon nen met het duinwater verkrijgbaar te stellen. Aanvankelijk ging het reeds goed en was er goede aftrekmaar in de laatste maanden vooral is het gebruik zeer toegenomen. Terwijl toch in het vorig jaar 982 kubiek meters waren aangevoerd, bedroeg die aanvoer tot uit. 1 Junij van dit jaar reeds 1288 kubiek meters. We hebben 14 reservoirs en het voornemen bestaat om bij de begrooting aan dat getal uitbreiding te geven. Het aantal reizen der waterschuiten was in Febr. 2, in Maart 8, in April 10, in Mei 13 en in Junij 19, terwijl in het geheel verbruikt is voor eeae som van f 749.10, berekend tegen 33 cents de kubiek meter. De reservoirs hebben een inhoud van 5 kubiek meters, de waterschuiten van 23 a 24 kubiek meters. Het plan bestaat wel degelijk om het water nog meer verkrijgbaar te stellen dan bij de 14 reservoirs. Ook zal men spoedig door de welwillendheid van den heer van Bleiswijk Eis, directeur der Kon. Nederl. Grofsmederij, op nog zes andere plaatsen gelegenheid kunnen geven tot het bekomen van duinwater, daar genoemde heer tijdelijk ijzeren bakken en eene schuit tot aanvoer van duin water ten gebruike heeft afgestaanzoodat er spoedig 20 plaatsen tot het bekomen van duinwater zullen zijn. Het blijkt derhalve dat de berigten die ik geven kan, allezins gunstig zijn. De heer van Heukelom. Ik dank den heer Hubrecht niet alleen voor zijne welwillende mededeelingenmaar ook, gelijk uit de cijfers en opgaven blijkt, voor de krachtige wijze, waarop het Dagelijksch Bestuur deze zaak heeft geleid en behartigd. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DEABBE. 4. 1871. 30

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 6