enkel opzigt zou hinder vëroorzakénf aait dë openbare wandeling waartoe het
Plantsoen is bestemdin overeenstemming waarmede wandelpaden langs de beide
zijden van het afgestane terrein werden behouden of nieuw zijn aangelegd.
De Commissie is van gevoelen dat daarmede toch in strijd kwam de
gevraagde uitbreiding tot de onmiddellijk daar langs loopende wandelpaden,
vooral wanneer aldaar een veranda met lichtkozijnen werd gebouwd zooals
dé oorspronkelijke teekening aanduidde, eh welk plan ook doorstraalt in
het laatst ingediend request, en zulks te meer omdat, naar het schijnt,
het bestuur der Vereeniging in den waan verkeert, dat dé Gemeenteraad het
regt van opstal niet heeft beperkt tot het geboutcwaarvan de stichting
werd gevraagden onder aanwijzing en goedkeuring der Commissie van
Fabricage is toegestaanmaar dat regt in zich Zou sluiten de bevoegdheid
om den in gebruik afgestanen grond, nu of later, naar welgevallenzonder
voorat gevraagde vergunning van het gemeentebestuur, te bebouwen.
De Commissie meent daarentegen datna de bepaalde aanduidingen om
trent het te stichten gebouw en de daarvoor verleende gunst om van den
bebouwden grond geen recognitie te heffener geen twijfel bestaat ten
aanzien van het voorbehoud der Regering, om niet zonder hare goedkeu
ring toe te latendat die grond meer wordt bebouw'd of tot eene andere
bestemming geheel of gedeeltelijk wordt ingerigt en gebruiktdan bij raads
besluit van 28 Julij 1870 is bepaald, terwijl toch van de reeds gebleken
welwillendheid van het Gemeentebestuur kan worden verwachtdat verzoe
ken van eiken aard, die van het doel der bestemming niet afwijkengereede
inwilliging zullen verkrijgen.
En nu tot de bepaalde behandeling van het eerst ingediende adres over
gaande wil de Commissie niet beslissen of reeds nu en zoo kort na do
openstelling éh bet aangevangen gebruik vfiii het terreinvoldoende geble
ken is dat, zelfs bij eene buitengewone opkomst van het aanzienlijk leden
tal, gebrek aan plaatsruimte zich heeft voorgedaan, maar zij wil juist bij
dien bestaanden twijfel te meer drukken op de eischen die voor een onbe
lemmerd en aangenaam gebruik der openbare wandeling moeten worden ge
handhaafd en waarbij niet uit het oog mag worden verlorendat het ter
rein onmiddellijk grenzende aah dat hetgeen door dé Vereëniging reeds is
of zou Worden afgesloten, vrij wat schade heeft geleden en zou blijven lij
den doordien vooral bij muziekuitvoeringendie grond door een deel van
bet omgevend publiék onbedacbtzaain en roekeloos wordt betredenwaarte
gen niet voldoendè kan wofden gewaakt. Zij meende daarom dat reeds
voor een goed deel zal zijn te gcmoet gekomen aan de verlangde uitbrei
ding Van het terrein, wanneer de afstand van het langs de singelzijde aan
wezige wandelpad zich zou bepalen tot een cirkelboog, waarvan het meest
uitspringend gedeelte eene breedte van uiterlijk tien meters zou bedragen,
met verbod evenwel om de afscheiding te mogen doen bestaan uit eenig
géböuw öf getimmerte en met bepaling dat die zal gèschieden door eene
allezins voldoende omheining, maar dat bovendièn, ten koste der Vereeniging,
Van gemeentewege het overig blijvend aangrenzend gedeelte houtbosch worde
beveiligd door eene omsluiting met een gewoon ijzeren hekvan den vorm
als bet thans geplaatste, alles op aanwijzing der Commissie van Fabricage.
De Commissie had aanvankelijk évenzeer bezwaar tegen het vroeger doch
nu ingetrokken verzoek om afstand van grond tot het bouwen van eene
schuur of bergplaats aan en boven het water van de Binnenvestgracht, ter
plaatse daarvoor op de teekening aangewezenomdat de bestemming van die
schuurtot het bergen van stoelen en verdere benoodigdhedeneene belem
mering zou veroorzaken langs de wandelpadenen het behoud van het aldaar
gelegen houtboschje bij het over- en terugbrengen dier voorwerpen zou in
de waagschaal stellen.
De Commissie was van oordeel dat die bezwaren konden worden verme
den wanneer èn de bedoelde veranda èn de benoodigde bergplaats werden
geplaatst aan het westelijk gedeelte van en binnen het bereids afgestane
terrein. In het nader ingediend request van 4 Julij 11. wordt door de in
trekking van het verzoek dat gevoelen omhelsd.
Wat betreft het laatst gedaan verzoekom aan genoemde westzijde een
strook gronds, gemiddeld van één meter breed, te mogen innemen meent de
Commissie, dat tegen dien afstand later geen bezwaar zou bestaan, wanneer
vooraf een verzoek tot het bouwen van een veranda of ander getimmerte daar
ter plaatse werd gedaan en de toestemming daartoe mogt zijn verkregen.
De Commissie ven Fabricage heeft diensvolgens de eer voor te stellen
1°. dat een strook gronds aan het zuidelijk gedeelte van het Plantsoen
tfan de HoogewoerdspoortSectie A, n°. 525, gelegen, ter grootte van
p'. m. 315 centiaren, na voorafgaande afpaling, onder toezigt van de Com
missie van Fabricage, zal worden verklaard niet meer ter openbare dienst
bestemd te wezen
2°. dat die strook gronds aan het bestuur der Vereeniging Musis Sacrum
in gebruik wordt afgestaan, op den voet en de wijze bij raadsbesluit van
28 Julij 1870 bepaald, mits behalve de te maken omheining bovendien,
ten koste der Vereenigingvan gemeentewege het overig aangrenzend ge
deelte houtbosch worde beveiligddoor eene omsluiting met een gewoon
ijzeren hek van den vorm als het thans geplaatste, alles op aanwijzing der
Commissie van Fabricage;
3°. dat de te stellen gebouwen of getimmertenvan welken aard ook
nu ot later worden opgemetenen het bedrug der recognitie voor onbe-
bouwden grond, in die verhouding wordt verminderd, met bepaling dat
geen gebouw ot getimmerte wordt nedergezetdan na vooraf gevraagde en
verkregen goedkeuring van den Gemeenteraad, op verbeurte van opzegging
der in gebruik gegeven gronden
4°. dat bij nu of later gerezen twijfel omtrent de uitvoering van de tot
den afgestanen grond op het Plantsoen betrekkelijke raadsbesluiten, de
beslissing van den Gemeenteraad onvoorwaardelijk zal gekten.
De Commissie van Fabricage, enz.
Leiden, Augustus 1871.
De Commissie van Financiën heeft de eer te berigten op het in hare
handen gesteld adres van het bestuur dfer Vereeniging Musis Sacrum,
tot het bekomen van grond ter uitbreiding van het terrein om het gebouw
op het Plantsoendat zij daarin geen bezwaar heeft en mitsdien de vrijheid
neemt u te raden overeenkomstig het daarover uitgebragt advies van Burgemeester
en Wethouders te besluiten. De Commissie van Financiën, enz.
Aah' dch Gétheenteraad van Leiden.
Geeft met allen eerbied te kennen de ondergeteekendeAdrianus van
Driel, tapijt-fabrikant alhier,
dat hij wenschte op te richten eene Touwslagerijwaarvoor hij terrein
benoodigd heeft
dat hij UEd. Achtb. beleefdelijk verzoekt, voor deze nieuwe industrie,
hem te willen afstaan in gebruik de gedempte gracht, gelegen aan den
Vestwal, tusschen de Zijdgracht en St. Jacobsgracht, op zoodanige wijze als
zal aangewezen worden, terwijl hij zich wil verbinden om langs de huizen,
grenzende aan de baan, te plaatsen een hek van rasterwerk.
Vertrouwende de medewerking van UEd. Achtb. in zijne onderneming te
mogen ondervindennoemt hij zich met hoogachting
Leiden, 6 Juni 1871. A. van Deiel.
Leiden, Augustus 1871.
Burgemeester en Wethouders hebben de eer te berigten op de adressen
van eenige ingezetenen, allen wonende in de Hoefstraat alhierter bekoming
van grond achter hunne huizen aan den Vestwal, en van A. van Driel,
tapijtfabrikant alhier, houdende verzoek hem in gebruik te willen afstaan
de gedempte gracht aan den Vestwaltusschen de Zijdgracht en de Sint-
Jakobsgracht, ten einde daarop eene touwslagerij op te rigten dat zij daarop
hebben gehoord de Commissie van Fabricage en zich volkomen kunnen
vereenigen met het rapport daarover uitgebragtzoodat kosteloos in gebruik
wordt afgestaan
1°. aan A. van Driel eene strook gronds van den Vestwalter lengte van
120 meters op eene breedte van 4 meters, nader aan te wijzen en op te
metenonder de voorwaarden nader omschreven in bovengenoemd rapport
2°. eene strook gronds, ter breedte van de verschillende perceelen enter
lengte van 2 a 2' meter, aan de eigenaars der daaraan grenzende erven,
mits voor hunne rekening nemende de kosten der afscheiding tusschen hunne
gemeenschappelijke êrven
3°. aan S. D. van Gelder eene strook gronds ter lengte van 12.50 meters
bij eene breedte van ongeveer 7.50 meterom te worden verheeld aan het
perceel bij het kadaster bekend onder Sectie A n®. 272;
en 4". aan C. Keereweer Pz., J. Plantfeber en L. Booteene strook gronds,
later op te metenbekend bij het kadaster onder Sectie A n®. 299 300
en 301.
Zij nemen derhalve de vrijheid u te raden de verzoeken der adressanten
toe te staan op de voorwaarden meer breedvoerig omschreven in boven
genoemd rapport van de Commissie van Fabricage.
Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 27 Julij 1871.
De Commissie van Fabricage heeft bij haar rapport van den 16 Novem
ber des vorigen jaars voorgesteld dat »de grond door de demping der Bin
nenvestgracht langs den Vestwal' tusschen de Zijdgracht en de gedempte
Koepoortsgracbt verkregenkosteloos werd afgestaan aan de belanghebbende
eigenaars, onder zulke bepalingen evenwel als meest bevorderlijk konden
zijn aan een geregelden aanleg van de openbare wandeling langs den Vestwal
door het bekostigen van de afscheidingen."
Met dat voorstel heeft de Gemeenteraad zich vereenigd, bij besluit van
15 December 1870, waarbij aan N. J. Stallinga op zijn verzoek een strook
gronds van den Vestwal kosteloos is afgestaan ten gevolge waarvan onder
scheidene adressen van eigenaars der aangrenzende perceelen zijn iagediend,
om afstand van grond.
Uit eene hierbij overgelegde situatie-schets blijkt, dat van de 44 perceelen
welke langs de gedempte gracht strekken tot dusver 22 aanvragen zijn in
gekomen terwijl van de overige eigenaars geen regtstreeksch of zijdelingsch
verzoek gedaan isom den grond door demping verkregen aan hunne per
ceelen te verheelen. Het doel om door kosteloozen afstand dier gronden
eene gewenschte gelijkvormige afschutting langs den verlaagden vestwal bui
ten kosten der gemeente te verkrijgen, is derhalve nog niet kunnen bereikt
worden, dewijl van de 248 meters lengte slechts voor 137 meters aanvrage
is geschied, en dan nog zéé, dat 111 meters met afwisselende tusschenvak-
ken open zouden blijven, terwijl bovendien gebleken is, dat het nog be
zwaarlijk zou vallen eiken aanvrager bereidwillig te vinden tot het dragen
oer kosten in eene eenvormige behoorlijke afscheiding en van die welke
noodig zijn voor de onderlinge afschutting van elks perceel.
De Commissie is door deze bezwaren verhinderd reeds vroeger dan thans
op de in hare handen gestelde requésten te rapportereuwaartoe zij evenwel
nu den weg gebaand zag, door het ingekomen request van A. van Driel,
houdende om een gedeelte van de gedempte gracht te mogen in gebruik
nemen tot de uitoefening van eene touwslagerij of lijnbaan. De strook
gronds daarvoor aangevraagd is op de situatie-schets door een aangehechte
strook papier aangeduidhebbende eene breedte van 4 metersbij eene
lengte van 120 meters, beginnende bij de looijerij aan de voormalige brug
van de St. Jacobsgracht en eindigende bij het perceel wijk 2 n°. 238zoo
dat de baan zou liggen tusscheu de perceelen Sectie A, n°.- 272 en 301,
waarvoor aanvrage is geschied bij de requesten van S. D. van Gelder en
J. Plantfeber, en de binnengrenslijn zou liggen op 2 a 2.50 meters afstand
van de erven die daaraan grenzen.
De Commissie acht het voldoende wanneer langs die binnengrenslijn werd
geplaatst eene afheining tot afscheiding van de woningen en langs de vest-
zijde eene digte eenvoudig geverfde schutting, ter hoogte van 2.50 meters,
op de wijze door de Commissie voor te schrijven.
Er bestaat dan ook geen bezwaar om aan A. van Driel den aangevraag-
den grond in gebruik af te staan niet alleen omdat deze nieuwe tak van
Leidsche industrie ook aanspraak maken mag dat het gemeentebestuur de
vestiging toont te waardeerenmaar ook omdat bovendien door dien afstand
en de daaraan te verbinden voorwaarden de gemeente ontheven wordt van
de verpligting om te zorgendat aldaar door de demping der gracht eene
behoorlijke afscheiding van de aan verschillende eigenaren toekomende erven
tot stand komt.
Immers de geheele lengte dei gedempte gracht van de Zijdgracht tot de
St. Jacobsgracht zal op die wijze regelmatig buiten kosten der gemeente in
gesloten wordenwanneer aan de eigenaars van de perceelen wijk 2 nos.
214, 239, 240 en 241 de aangevraagde gedeelten grond werden afgestaan,