HAMMES TAS DIS GEMEENTERAAD TAN LEIDEN.
Zitting van Zaturdag 15 April 1871
geopend ten twee ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren BijleveldKrantz, van Outerenvan Wensen,
Buys, EigemanStoffels, Tollens, de Fremery, Hartevelt, Tieleman,
ScheltemaVerster, van HeukelomGoudsmit, DercksenLe Poole,
Wttewaall, Lezwijn en van den Brandeler.
De heer Hubrecht gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 8
April 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Een besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland van den 4den April 1871
n°. (Prov. blad n". 51), houdende bepaling van den termijn voor de in
zending der gemeente-rekeningen over 1870.
Dit wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over
1°. Adres van J. P. Bakker te Zoeterwoude, tot het in eigendom beko
men van 14 centiares grond aan deze gemeente toekomende.
2°. Adres van Mr. G. J. Goekoop te Goedereede, om teruggave van
plaatselijke belasting, dienst 1870.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
3°. Bezwaarschriften tegen het kohier der plaatselijke directe belasting,
dienst 1871, van: a. J. J. Meersmans, b. J. L. Cornet, c. Wed. de Pree!
4°. Adres van J. J. Knotter, om voor het huis aan de Haarlemmerstraat,
hoek Donkersteeg, wijk 6 n°. 78, eene nieuwe stoep met palen en kelder
gat te mogen doen maken.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukken te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
Aan de orde is:
I. Concept-verordeninghoudende wijziging der voorschriften bij het
heerschen van besmettelijke ziekten.
De Voobzittek. Verlangt ook iemand het woord over de algemeene
strekking? Zoo niet, dan zal ik de verordening artikelsgewijze in behan
deling brengen.
De Raad der gemeente Leidenoverwegende dat het bij ondervinding
gebleken is dat de bestaande verordeningenvoorkomende in de derde af-
deeling van het 9do hoofdstuk der algemeene policie-verordening, vastgesteld
den 24 October 1867, behooren te worden gewijzigd; heeft besloten:
Art. 1. Art. 268 der algemeene policie-verordeningvastgesteld den
24 October 1867 wordt ingetrokken en vervangen door de volgende
bepaling:
Zoodra de pokken of het roodvonk zich in eenig huisgezin openbaren
is het hoofd van dat gezin verpligt, aan den bovendorpel der huisdeur vast
te hechten en zoolang, ter beslissing van den geneesheer, de besmet
ting duurtte zorgen dat aan den bovendorpel van de huisdeur vastgehecht
blijve een papier, waarop met voor de voorbijgangers leesbare letters,
ter grootte van drie centimetersgeschreven staatnaar den aard der ziekte
«pokken" of «roodvonk."
De Voorzitter. Onze algemeene policie-verordening had geene bepaling
betrekkelijk het roodvonk. Daar meermalen na eene epidemie, zooals wij
thans belevenzich eene andere openbaartheb ik er de Commissie op
merkzaam op gemaakt, dat onze policie-verordening zich slechts bepaalt tot
kinderziekteniettegenstaande toch het roodvonk niet minder besmettelijk
is te achten. Wat de voorgestelde wijziging der woorden «kinderziekte",
«gewijzigde pokken" enz. betreft, deze wordt noodzakelijk geacht. Door eenige
geneesheeren is de opmerking gemaaktdat bij het publiek de meening
heerscht dat gewijzigde pokken minder gevaarlijk zijn voor het voortplanten
der ziekte en toch is het voldoende bewezen dat gewijzigde pokken echte en
echte pokken gewijzigde kunnen voortbrengen en dat beide soorten voor be
smetting evenzeer gevaarlijk zijn. Om dus het publiek niet te doen inslapen
in dat verkeerde begrip, heeft men gemeend de onderwerpelijke verandering
te moeten voorstellen. Verder is het noodig geacht ten aanzien van het
uiterlijk teeken voor het aanwezig zijn van pokziekte in eenig perceel een
grooter letter voor te moeten schrijven. Zoo als de briefjes thans zijn
ontsnapt het zeer ligt aan de aandacht en wordt alzoo het doel volstrekt
niet bevorderd. Die omstandigheid heeft tot het voorslel geleid de letters
van 1 duim op 3 te brengen.
De heer Scheltema. Ik wensch alleen eene vraag te doennaar aanlei
ding van de woorden in dit art. voorkomende«ter beslissing van den ge
neesheer." Ingevolge die woorden zal de geneesheer moeten beslissen hoe
lang de besmetting duurt in een huis waar zich de pokken hebben geopen
baard. Ik kan zeer goed begrijpen dat een geneesheer verklaren kan dat
een patient hersteld is, of ook dat een huis behoorlijk gereinigd is; maar
geheel iets anders is bet om te beslissen of in een huis, waarin een pokken-
lijder geweest is, al of niet nog besmetting bestaat. Ik betwijfel of de
geneesheer hiertoe wel in staat is, en zou dus gaarne wenschen hieromtrent
van u, mijnheer de Voorzitter, eenige inlichting te ontvangen, omdat het
mij niet raadzaam voorkomt in eene verordening eene bepaling op te nemen
waarmede in de uitvoering de hand zou moeten worden geligt.
1871.
De Voorzitter. Hetzelfde is hier reeds vroeger aangemerkt en ik
moet dus herhalen wat ik toen zeide: mathematische zekerheid ktm om
trent het ophouden der besmetting wel niet worden gegevenmaar genoeg
zaam kan toch de geneeskundige daaromtrent wel een oordeel uitspreken
als een perceel is gedesinfecteerd op de wijze door hem voorgeschreven en
de ligging-en kleedingstukken zijn gezuiverd of vernietigd, dan mag men ver
trouwen dat de geneesheer een oordeel uitspreekt dat op goede gronden
zal berusten. Ieder geneesheer zal toch, dit ligt immers in den aard zijner
betrekkingtegen den voortgang dezer ziekte zoo veel in hem is waken.
Aan hem kunnen wij dus veilig een en ander overlaten.
In stemming gebragt, wordt het artikel met algemeene stemmen goedge
keurd.
Art. 2. De lijders aan pokziekte of het roodvonk mogen in geene andere
rijtuigen vervoerd worden dan die voorgeschreven bij art. 3 der verordening
van den 11 November 1869 (Gemeenteblad n°. 13), waartoe deze rijtui-
gen bij uitbreiding van het daar bepaaldemede mogen worden gebezigd.
De Voorzitter. Zoo als de heeren weten, zijn er rijtuigen ingerigt
bestemd om kinderlijkjes naar de begraafplaats te vervoeren. Wij wenschen
die tevens voor het vervoer van aan besmettelijke ziekten lijdende personen
aan te wijzen. Het geval heeft zich (zij het dan ook slechts hoogst zelden)
voorgedaan in de staddat het vervoer van poklijders naar het ziekenhuis ge
schiedde in particuliere vigilantes. Dat wenschen wij tegen te gaan.
De heer van Outeren. Zou het, mijnheer de Voorzitter, bij nader
inzien, niet beter zijn in de plaats van «andere rijtuigen" te lezen: «geene
andere huurrijtuigen Het zal toch de bedoeling zijn deze meer bepaald
in het verbod te begrijpen.
De Voorzitter. Men heeft dat generaal gesteld. In 's Hage is zoodanig
vervoer in eigen rijtuig insgelijks verboden. Waarom zou men dus zijne
zorg in deze ook niet tot die rijtuigen uitstrekken?
Het artikel wordt met algemeene stemmen goedgekeurd.
Art. 3. Overtreding van art. 1 wordt gestraft met eene geldboete van
drie tot tien gulden en van art. 2 met eene geldboete van drie tot vijf en
twintig gulden.
De heer Dercksen. Ik begrijp niet waarom de overtreding van artikel
1 met eene andere boete wordt gestraft dan die van art. 2. Gaarne zal ik
hierop de voorlichting van Burgemeester en Wethouders ontvangen.
De Voorzitter. De overtreding van art. 2 wordt gevaarlijker geacht
dan van art. 1.
De heer Dercksen. Ik zou meenendat de boete wegens de overtreding
van art. 2 toch onschuldiger zou kunnen worden beloopen dan die wegens
overtreding van art. 1. Bij art. 1 hangt alles het meest af van de beslis
sing van den geneesheer, terwijl alligt het bepaalde bij art. 2 zou kunnen
worden verkracht zonder kwade bedoeling, ja niet wetende wat men deed.
De Voorzitter. Ik geef dat toe; er zijn zeker gevallen, waarin ter
goeder trouw door rijtuigverhuurders b. v. zou kunnen overtreden worden.
De heer van Outeren. Als er bij deze overtreding sprake is van goede
trouw, en indien daarvan voldoende blijkt, zal er voor den regter aanleiding
kunnen bestaan om het minimum der strafeene geldboete van drie gulden
toe te passen.
Het artikel wordt hierop met algemeene stemmen goedgekeurd.
Art. 4. Deze verordening treedt in werking op den dag na hare afkon
diging.
De Raad besluit dat deze verordening onmiddellijk zal worden afgekondigd,
ingevolge art. 171 der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n°. 85).
Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen goedgekeurd.
De concept-verordening in haar geheelin hoofdelijke oravrage gebragt
zijnde, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
II. Concept-verordening, houdende wijziging der verordening betreffende
het verkrijgen van genees of heelkundige hulp.
Deze luidt als volgt:
De Raad der gemeente Leiden heeft beslotende verordening betreffende
het verkrijgen der genees- of heelkundige hulp te Leiden in te trekken en
voorts te bepalen als volgt
Eenig artikel. Ter verkrijging van kostelooze genees- of heelkundige
hulp van gemeentewege, moet de bedeelde of minvermogende, uitgezonderd
in spoed eischende gevallen, voorzien zijn van een door of van wege de
armverzorgers zijner kerkgemeente behoorlijk gestempeld en geteekend recept
papier, houdende vermelding van naam en voornamen des lijders, van den
datum der afgifteen dat de persoon of hoofden en leden van het huisgezin
zijn gevaccineerd.
De armverzorgers zijn bij deze uitgenoodigd toe te zien, of de kostelooze
genees- en heelkundige hulp behoorlijk wordt verstrekt, en aan Burgemees
ter en Wethouders kennis te geven van verzuim of misbruik.
De Voorzitter. De heeren zullen zeker niet verlangen, dat die veror
dening voorgelezen wordt, die gedrukt is. Verlangt ook iemand het woord
over de algemeene strekking der verordening? Zooniet, dan open ik daarover
de beraadslaging.
Deheer Buys. Eene enkele inlichting zou ik willen vragen: hoe moet
het hier bepaalde worden nageleefd voor personendie niet tot eenig kerk
genootschap behooren? Ër zijn inderdaad personen, ik geloof zelfs alle
die niet gedoopt wordenwie zich dan ook geen kerkgenootschap aantrekt.
De Voorzitter. Het geval heeft zich, voor zoover ik weet, nog niet
8