HANDELINGEN TAN DEN GEIEENTEBAAD TAN LEIDEN. 4. Zitting van Zaturdag ÏO Haart 1871, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren LezwijnEigemande Fremery, HsrteveltTie- leman, Stoffels, Tollens, Hubrecht, du Rieu, van OuterenKrantz, van Wensen, Wttewaall, Cock, Le Poole, van Heukelom, Bijleveld, Dercksen Goudsmit, Buys en van den Brandeler. De heer Driessen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Zaturdag 4 Maart 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, van den 28®n Februarij 1871, B, n°. 936 (3® afd.), G. S. n°. 21, houdende goedkeuring der gemeente-rekening over 1869. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Adres van J. F. van der Blijwaarbij deze verzoekt dat het aan hem verleend eervol ontslag tegen 1 April a. s.als hulponderwijzer, worde gesteld op 15 Maart, en zulks uithoofde het schip, waarmede hij naar Indië zou vertrekkenvroeger zal uitzeilen dan hem zulks was opgegeven. Op voorstel van den Voorzitter wordt dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verslag van de Plaatselijke Schoolcommissie, dat gedrukt wordt en in het jaarlijksch verslag der gemeente zal worden opgenomen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Verzoek van G. de Wijs, om ontslagen te worden van de betaling der plaatselijke directe belasting, als geheel buiten staat deze te voldoen. Overeenkomstig de voordragt wordt hierop overgegaan tot de orde van den dag, als niet behoorende tot de bemoeijing der vergadering. 38. Proces-verbaal van eene bijeenkomst van ingezetenengehouden op Maandag 5 Maart 11.ter bespreking van het plan tot verbouwing der stads gehoorzaal. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit aan te houden tot bij de behandeling van het sub III aan de orde gestelde onderwerp. 4°. Voordragt ter benoeming van: <z. een 3en hulponderwijzer 4® kl. aan de openbare lagere school n8. 2 voor onvermogenden b. een 3eB hulponderwijzer 4® kl. aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. 5°. Voordragt ter vervulling der vacature bij het vormend onderwijs. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. Aan de orde is: I. Benoeming van a. een hulponderwijzer 1® klasse aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden. Voor deze en de verder aan de orde gestelde benoemingen worden de heeren Hartevelt, van Heukelom en Dercksen door den Voorzitter uitge- noodigdmet hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: Cornelis van der Jagt, Cornelis Lambertus van den Berge en Nicolaas Gouwentakallen binnen deze ge meente werkzaam. Met 14 stemmen wordt benoemd Cornelis van der Jagt, zijnde 5 brief jes in blanco gelaten. b. een 2d®n hulponderwijzer 3" klasse aan de openbare lagere school n®. 2 voor onvermogenden. De voordragt bevat de volgende namen: Johannes Jacobus Cuyle, Abraham Willem Kloos en Johannes Jacobus van Tertholen, allen binnen deze gemeente werkzaam. Met 15 stemmen wordt benoemd Johannes Jacobus Cuyle, zijnde 4 briefjes in blanco gelaten. c. een 3den hulponderwijzer der 3de klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2d® klasse, voor jongens. De voordragt bevat de volgende namenAbraham Matthijs Cattel Willem Bakker en Jan Adam Habig, de eerste te Zutphende tweede te Zaandam en de laatste te Alkmaar werkzaam. Met 16 stemmen wordt benoemd Abraham Matthijs Cattel, zijnde 3 briefjes in blanco gelaten. II. Verzoek om ontslag van S. D. van der Blij, 2dB hulponderwijzer van de 3de klasse aan de openbare lagere school n". 1voor minvermogenden. Burgemeester en Wethouders stellen voor den adressant het gevraagd ontslag tegen 1 April eervol te verleenen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. III. Plan tot verbouwing van de stads-gehoorzaal. De voordragt van Burg. en Weth. luidt als volgt: 1871. Bij rapport van den I6d,n dezer maand, n°. 1112, werd ons door de Commissie van Fabricage een voorstel overgelegd tot verbouwing van de gehoorzaal, waardoor, op hetzelfde terrein, deze inrigting meer aan de eischen van den tegenwoordigen tijd zoude beantwoordenmaar ook veel ruimere gelegenheid zoude aanbieden voor muziek uitvoeringenvoorlezingen, tentoonstellingen en dergelijke. Wij hebben dit voorstel onderzocht en het draagt in allen deele onze goedkeuring weg, waarom wij dan ook niet aarzelen het over te nemen en er een voorstel aan uwe vergadering van te maken. De uitgaven, die deze verbouwing noodzakelijk zoude vorderen, worden gesierd op f 45000,eene som die wel groot is doch niet van dien aard dat zijnaar onze bescheiden meeningzoodanig bezwaar moet opleveren dat van het plan worde afgezien. Wij gelooven dat, draagt het plan uwe goedkeuring wegdie gelden zonder onze ingezetenen te drukken, gemakkelijk door eene leening kunnen worden gevondendie hoogstens binnen 45 jaar zou moeten afgelost wor den, waardoor, behalve de renten, eene jaarlijksche uitgaaf van slechts f 1000,benoodigd zoude zijn om deze leening in dat tijdsverloop te kwijten. Wij onderwerpen zoowel het plan tot verbouwing als de wijze om in deze uitgaaf te voorzien aan uwe deliberatiën." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud: «Het behaagde u in handen der Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad, te stellen het plan tot verbouwing van de stadsgehoorzaal, waarvan de kosten worden geraamd op 45000,terwijl de voordragt strekt om deze te vinden bij wijze van leening, af te lossen in 45 jaren. Bij hare overwegingen stelde zij zich de vraag, of het op den weg van een gemeentebestuur ligt, dergelijke verbouwingen te ondernemenalleen het doel hebbende om gelegenheid te geven of wel deze ruimer te makentot het houden van bijeenkomsten, concerten en dergelijke, dan of zij zulks aan de bijzondere industrie moet overlaten. De meerderheid was van oor deel dat, vermits de ondervinding heeft geleerd dat eene dusdanige onder neming geene voordeelen afwerpt, tenzij eene sociëteit er aan verbonden zij waarop bij gebrek aan open plaats, tuin of dergelijke, hier wel geene reke ning te maken isalsmede bij het bestaan van meerdere sociëteiten er geene personen zullen te vinden zijn, die zich aan deze onderneming zonder voor- uitzigt van winst zullen wagen en alzoo de gemeente, indien zij zelve daar toe niet het initiatief nam, van eene gelegenheid zoude verstoken blijven, waaraan het gebleken is dat Leiden zoo zeer behoefte heeft, die zich dage lijks openbaart en zich te meer doet gevoelen, naarmate zij in vele andere, zelfs kleinere gemeenten op eene voldoende wijze is bevredigd. Het waren die gronden die deze leden overtuigdendat hier de gemeente mag tusschenbeide komen om datgene te verkrijgen, wat zonder hare mede werking niet tot stand komen zou, welke behoefte daaraan ook mogt bestaan. Hoedanig de gemeente deze verbouwing zoude doen en de daarvoor ont worpen plannen en teekeningenachtte de Commissie niet te moeten beoor- deelendaar deze geheel lagen buiten hare attributen en hiervoor andere commissiën zijn aangewezen alleen meende zij voorop als eene conditio sine qua non te moeten stellen, dat, welk cijfer hiervoor als uitgaaf benoodigd wordt geacht, dat bedrag, eenmaal aangenomen, een maximum moet zijn dat door uwe vergadering tot dat doel wordt bestemd, hetgeen in geen geval, hetzij voor het gebouw, hetzij voor het meubilair, hetzij voor andere bij komende omstandigheden mag overschreden worden. Ook moet hier alleen sprake blijven van eene zaal, waarvan het gebruik of tegen zekere retributie of gratis zal worden verleendmaar vóór dat daarvoor eenige gelden worden toegestaanis hei noodig dat definitief zij uitgemaaktdat bij den bouw dezer zaal niet wordt beoogddat deze door de gemeente als een bedrijf worde geëxploiteerd, hetgeen buiten den werkkring van het gemeentebestuur ligt en aan de particuliere industrie behoort overgelaten te worden. En wat eindelijk de som van vijf en veertig duizend gulden betreft, waarop dit werk wordt geraamdde Commissie heeft daartegen geene be denkingen en vindt mede geen bezwaar om bij het raadsbesluit, waarbij die som moet geregulariseerd worden, deze bij wijze van leening te dekken, dan zij meent er uwe vergadering nu reeds op te moeten wijzen, dat de omstandigheden kunnen medebrengen, dat eene andere wijze van dekking, wanneer die som benoodigd is, voordeeliger zoude knnnen zijn, waarom zij in bedenking zoude geven om voor alsdan zich in deze voordragt wijzi ging voor te behouden. Op deze voorwaarden neemt de Commissie de vrijheidte raden uwe goedkeuring aan deze uitgave voor de verbouwing van de gehoorzaal te hechten en daartoe den hiernevens gevoegden suppletoiren staat van begroo ting vast te stellen." De Voorzitter. Wenschen de heeren ook voorlezing van de stukken? Zoo niet, mag ik dan vragen wie over deze zaak het woord verlangt? De heer Eigeman. De voornaamste quaestiewaarop het in deze aan komt, is, naar mijne meening, de financiële. Zij is waarlijk niet gering te achten, zoodat ik mij genoodzaakt zie er over te spreken. Het nuttige, wenschelijkezoo men wil het noodige, voor onze gemeente om een ge schikt locaal of eene goede gelegenheid te bezitten tot het houden van bijeenkomsten of muziekuitvoeringen enz., behoeft geen betoog. Hierover denk ik als alle voorstanders voor de verbouwing van de gehoorzaal, en men zou waarlijk wel een vreemdeling in onze stad moeten zijn indien men dat niet inzag of daaraan mede geene behoefte gevoelde. Nu het voorstel gedaan wordt, dat van gemeentewege de verbouwing tot gemeld einde geschieden mogtbetreur ik het des te meer dat men vóór eenige jaren toen er door ingezetenen van de stad plannen beraamd waren om een Harmonie-gebouw op het Ruineplein op te rigten, met niet meer ernst en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1871 | | pagina 1