No. 72. Onderhoud en aankoop van voorwerpen van waarde of belang
rijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst.
Omtrent dezen post zegt het sectie-verslag»In eene sectie werd gevraagd
of die post uitsluitend strekt tot aankoop van voorwerpen dan ook of de
salarissen van bedienden daaronder begrepen zijn?"
Het antwoord van Burgemeester en Wethouders luidt: #De bestemming
der uitgetrokken som is uitsluitend om overeenkomstig de plaatselijke
verordening te strekken tot aankoop en onderhoud van voorwerpen van
waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst,
volgens den raad of de voorstellen der daarvoor ingestelde commissie. On
der dien post zijn geen salarissen van bedienden begrepen."
De post wordt goedgekeurd.
De Voorzitter. Het eerste hoofdstuk is hiermede afgehandeld.
De heer Le Poole. Voordat door u, mijnheer de Voorzitter, hoofdstuk II
in behandeling wordt gebragt, vraag ik verlof bij volgnommer 78 een
voorstel te doen om dien post met ƒ1000 te verminderen. Ik wenschte
gaarne dit punt te hebben behandeld, voordat het werd uitgemaakt of er
bezwaar bestaat om van n°. 78 op n°. 77 over te brengen de 2000 voor
exploitatiekosten van het Liernursche stelsel.
De Voorzitter. Ik zal eerst hoofdstuk I in rondvraag brengen.
Dat hoofdstuk wordt aangenomen met 23 tegen 2 stemmen.
Tegen stemdende heeren Goudsmit en Scheltema.
Hoofdstuk II. Kosten voor werken en inrigtingsn tot openbare
DIENST BESTEMD.
Hierbij merkt de Commissie van Financiën aan»Bij de overwegingen
over dit hoofdstuk rees bij de commissie onwillekeurig de vraag: straalt bij
deze begrooting niet eenigzins eene poging door om dit hoofdstuk voor dit
jaar zeer laag te ramen en daardoor onderwerpen daarvan af te laten die voor
ziening vereisehenP Zij hoopt dit niet en vleit zich te mogen gelooven
dat werkelijk niets meer dan op de begrooting gebragt is voor de fabricage-
werken gevorderd wordt, en geene werken zijn uitgesteld met de bedoeling
om voor dit jaar de begrooting tot een laag cijfer te doen dalen."
De heer van Outeren. Ik heb in de sectie, welke ik de eer had bij
te wonen, vernomen, dat deze begrooting, wel is waar, wat de uitgaven
voor gemeente-werken betreft, een veel lager cijfer aanwijst dan vorige be
grootingen maar te gelijk heb ik daarbij de vrees hooren uiten dat dit
cijfer het volgend jaar daarom belangrijk liooger zou kunnen zijn, en het
wenschelijk was dat de begrooting voor 1872 eenigzins in evenredigheid
zou zijn met deze. Die vrees en die wensch zijn in het algemeen sectiën-
verslag niet opgenomen, ofschoon de Commissie van Financiën op beide
heeft gewezen. Als lid der Commissie van Fabricage mag ik dit punt niet
geheel met stilzwijgen laten voorbijgaan. De veronderstelde onevenredigheid
zal werkelijkheid worden. Om dit te voorkomen heeft de commissie aan
Burgemeester en Wethouders twee posten ter opname in deze begrooting
voorgedragen, die nu stellig in eene eerstvolgende moeten worden opgenomen.
Het betreft in de eerste plaats de brug over de Heerengracht, die in 1864
buitengewoon hersteldsedert is in stand gehoudenmaar eene vernieuwing
vereischt, die eene uitgave van ƒ6600 noodzakelijk zal maken. Het tweede
werk, wat mede geen lang uitstel meer gedoogt, is de verstrating van den
straatweg tusschen de voormalige Bijnsburger-poort en het station. Eerst
na het indienen van haar concept, is het de Commissie van Fabricage op
gevallen, dat die straatweg in zoo slechten toestand verkeert, dat zij dien
aangaande eene latere voordragt, bij missive, aan Burgemeester en Wethou
ders gedaan heeft. Volgens dat voorstel zou die verstrating met keijen
kosten 3980terwijl eene herstelling door middel van de gewone klinkers
zou bedragen 1700. Indien er tot eene bestrating met klinkers werd
besloten, zou men op een beter soort bedacht zijn. Burgemeester en Wet
houders hebben echter gemeend die werken van deze begrooting te moeten
aflaten. Ik heb er vrede mede, en maak er geen voorstel van om ze er
alsnog op te brengen. Daar komt nog een derde punt bij, zooals later ge
bleken is, namelijk de Leiderdorpsche brug, die ook vernieuwing eischen
zal. Dat zijn drie werken, alle van grooten omvang, die reeds te zamen
eene uitgave van misschien 15000 zullen vorderen.
De heer Tollens verlaat de vergadering.
De heer de Fremerï. De onderstelling dat bij Burgemeester en Wet
houders er bepaald naar gestreefd is om dit jaar eene zeer lage raming
aan te biedenzonder genoegzaam te letten op de werkelijke behoeftenis
niet juist; eerst nadat uit een bepaald onderzoek gebleken is dat de her
stelling van de brug over den Ouden Kijn, zonder gevaar, nog een jaar
kan worden uitgesteld, is deze niet op de begrooting gebragt. Evenzoo is
dit het geval met den weg naar het station. Wij hebben nu even als
vroeger slechts die werken voorgedragenwelke dringend noodig. zijn.
De Voorzitter. Is de toestand van de brug over den Ouden Bijn ook
sedert de laatste opneming merkelijk achteruit gegaan? Ik geloof, dat dit
moet worden uitgemaakt.
De heer van Outeren. De commissie heeft bepaald daarnaar laten on
derzoeken, en het is haar gebleken dat dat gevaar niet bestaat. Maar
toch eischt de brug dringend voorziening. Zij kan niet dan met groote
moeite geopend en gesloten worden en verkeert in een vgrvallen toestand.
Was er sprake van gevaar, ik zou, des noods alleen, het voorstel alsnog
aan den Baad doen om de brug in het volgend jaar te doen herstellen,
maar thans geef ik toe, dat, na gehouden onderling overleg, de herstelling
niet gebragt is op de begrooting van 1871. Mijne bedoeling is alleen te
doen uitkomen dat de genoemde drie werken de volgende begrooting aan
merkelijk zullen verhoogen.
De heer Hubrecht. Gij zult u herinneren, mijnheer de Voorzitter, dat
bij het indienen der begrooting van Fabricage, in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders tot mij de pertinente vraag is gerigt, of het
veranderen van die brug zonder gevaar nog een jaar konde uitgesteld wor
den en dat ik daarop heb geantwoorddatofschoon de brug noodige voor
ziening eischteik voor een jaar geen gevaar zag.
No. 73 wordt aldus goedgekeurd: Onderhoud van straten en pleinen/8439.
No. 74. Onderhoud van wegen en voetpaden ƒ2328.66.
In het sectie-verslag wordt omtrent dezen post aangemerktfin eene sectie
wordt gevraagd of de post van 580, onder litt. o vermeld; niet verminderd
kan worden, aangezien het onderhoud van het voetpad buiten de voormalige
Koe-poort nu niet meer ten laste dezer gemeente komt.
Een ander lid meentdat het onderhoud van den wegloopende van de
Spanjaardsbrug tot aan het Kalkhuisje aan den Lagen Bijndijk onder Leider
dorp niet voor rekening der gemeente komt. Bij onzekerheid of niet alleen
deze weg maar ook andere wegen en voetpaden voor rekening der gemeente
onderhouden wordenzou een regtsgeleerde moeten worden uitgenoodigdom
daarover een advies uit te brengendaar de gemeente geen grooter last op
haar schouders moest laden dan regtens bleek. Nog was er een lid, die
meende, dat naar het aantal stères rivierzand, dpt jaarlijks werd geleverd,
het onderhoud der singels wel wat te wenschen overliet."
In hun antwoord zeggen Burgemeester en Wethouders: »Sinds jaren
is het voetpad buiten de voormalige Koe-poort niet meer door onze gemeente
onderhoudenofschoon dus het verschil over de verpligting tot onderhoud
in ons voordeel is beslist, kan daardoor het uitgetrokken cijfer tot onder
houd van de andere wegen en voetpaden niet verminderd worden.
De meening dat Leiden niet verpligt zoude zijn om de wegen en voet
paden in de memorie van toelichting vermeld en buiten de gemeente gele
gente onderhouden, deelen wij niet. Omtrent dit onderhoud zijn bepaalde
contracten gesloten. Verpligting tot onderhoud bestaat dus zonder twijfel.
Eene andere vraag is echter of deze overeenkomsten ook kunnen opgezegd
worden, en zoo ja, of daardoor onze gemeente zal gebaat worden. Wij
laten gaarne de beslissing aan den Baad over. Sinds de singels ook vooi
rijtuigen zijn opengesteld is meerder rivierzand en grind voor het onderhoud
benoodigd en ook in deze begrooting aangevraagdwaardoor bij aanhoudende
aanvulling het uitzigt op verbetering van den weg bestaat."
De Commissie van Financiën zegt in haar rapport: »De Commissie acht
het wenschelijk dat worde nagegaan de verpligting tot onderhoud der werken
bij de memorie van toelichting onder O vermeld, en mogt deze verpligting
blijken, ook deze werken zooveel mogelijk worden aanbesteed."
De heer Krantz. Ik heb er niets tegen om dezen post toe te staan;
maar ik kan niet nalaten op te merken dat de wijzewaarop de telegraaf
draden op den singel aangebragt zijn, dien weg zeer ontsieren.
De heer Hubrecht. Omtrent het plaatsen der palen op de singels heeft
een overleg plaats gehad met den heer ingenieur en den aannemer. Vol
gens de wet kunnen echter de palen geplaatst worden, en wordt, indien er
schade is toegebragtdeze door den heer kantonregter bepaald. De palen
hier op den singel zijn zoo laag mogelijk gesteld, ten einde de boomen zoo
veel men kon te sparen.
De heer Krantz. Het is mij voorgekomen dat de palen hadden kunnen
geplaatst worden, zonder eene ontsiering te veroorzaken, zoo als nu het
geval is.
De post wordt goedgekeurd.
Nos. 75 en 76 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud van wandelplaatsen
en plantsoenen ƒ966.67; Idem van bruggen en overzetveren ƒ9400.
No. 77. Onderhoud van riolen 7837.
Hieromtrent luidt het sectie-verslag: »In eene sectie 'werd voorgesteldom
voor aanvoer van duinwater sub. 1'. d. vermeld, als niet behoorende tot het
onderhoud van riolen, een afzonderlijk art. onder dit hoofdstuk uit te trekken;
het onderhoud der filtreertoestellen sub. 1'. c. over te brengen op no. 78 en
de onder no. 78 vermelde f 2000 voor exploitatiekosten van het Liemur-
stelselwaarvan splitsing tusschen aanleg en exploitatiekosten werd verlangd,
over te brengen naar no. 77."
In hun antwoord zeggen Burgemeester en Wethouders: »Er bestaat geen
bezwaar om een afzonderlijken post te brengen voor onderhoud van pompen
en verdere watertoestellenwaaronder dan verstaan wordt
de L 920 voor pompen, afloopkanalen, filtreertoestellen;
de i 5000 voor aanvoer van duinwater.
Evenmin bestaat bezwaar om van no. 78 op no. 77 over te brengen de
2000 voor exploitatiekosten van het Liernursche stelsel, waaronder niets
begrepen is wat aanleg betreft, maar alleen wat noodig is voor het inrig-
ten van een der kruidhuizen tot bewaarplaats van vaatwerk en voor het in
huur verkrijgen van eene bergplaats voor de locomobile, in de nabuurschap
van de gedempte gracht."
Het rapport der Commissie van Financiën zegt: //Hetgeen op dit
art. onder litt. d bij de memorie van toelichting voorkomt, aanvoer van
duinwater, behoort, naar het bescheiden oordeel der commissie, niet onder
het art. Onderhoud der riolen. Dit zal, zoo zij meent, een afzonderlijk
volgn. aan het einde van dit hoofdstuk moeten uitmaken."
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders willen dit gaarne over
nemen.
De post wordt goedgekeurd.
No. 78. Onderhoud van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere
waterwerken ƒ7880.
De heer le Poole. De geachte Commissie van Fabricage heeft daar
straks uit mijne stemming voor haar voorstel kunnen opmaken dat ik fiducie
in haar beleid heb, maar hier, meen ik, heeft zij overvraagd. In het
antwoord van Burgemeester en Wethouders op de gemaakte bedenkingen
met betrekking tot den post lezen wij dat onder die ƒ2000 'niets be
grepen is wat aanleg betreft, maar alleen wat noodig is voor het inrigten
van een der kruidhuizen tot bewaarplaats van vaatwerk en voor het in huur
verkrijgen van een bergplaats voor de locomobile, in de nabuurschap van
de gedempte gracht." Nu wil ik doen opmerken dat voor die locomobile
eene uitmuntende plaats is aan het einde van de Garenmarkt, alwaar vol
gens den staat der eigendommen een poort of doorgang is tusschen den
Kijfhoek en de Binnenvestgracht, welke plaats eene ruimte aanbiedt van
54 vierkante el. Dat gedeelte nu is afgestaan aan een melkboer, maar
het zou eene geschikte gelegenheid zijn tot plaatsing der locomobile. En
wat de Commissie van Fabricage verder zegt omtrent het kruidhuis, ik
geloof niet dat het vermaken daarvan ƒ2000 zal kunnen kosten, vooral niet
als men bedenkt dat wij straks hebben toegestaan dat er zulk een aanzien
lijk aantal werklieden in dienst blijven voor het onderhouden der eigendom-