I>ë beer Hoog. Ik heb het woord gevraagd tot adstructie mijner mee
ning tegen de conclusie der Commissie van Financiënen voor die der
Commissie van Fabricage. Ik heb die gewigtige quaestie zeer ernstig over
wogen en uit een practisch oogpunt, en ook met de ondervinding in eene
andere betrekking opgedaan, zoude ik het overdrijven van het stelsel der
Commissie van Financiën ten ernstigste betreuren. Ik geloot dat die com
missie daarin te ver gaat, en zich te zeer door theoretische beschouwingen
laat leiden, wanneer zij van de stelling uitgaat dat werken per se goedkoo-
per ziillën zijn bij aanbesteding, ëri duurder in eigen beheer. Ik voor mij
meen dat het stelsel vari uitbesteding alleen moet toegepast worden op zoo
danige gröbte Werken of lcverdntiën die Br vatbaar voor zijn, maar dat al
het overige in eigen beheer moet blijven. Ik wil wél zeggen dat dé Cötn-
miésie Van Fabricage al veel vefüer gegaan is dan ik zou gewenseht hebben.
Zij komt nu tot behoud van elf arbeiders, terwijl de Commissie van Finan
ciën al réeaB déü wensch üïtsprëekt om dat getal tot zeer enkelen (stel
b. V. 3 of 4) tfe beperken. Ik geloof integendeel dat het getal uitgebreider
zal inoeten zijn. Er komen omstandigheden voor, bij sneeuw als anderzins
dat men gelijktijdig over een aantal wérklieden moet kunnen beschikken,
die dadelijk gereed moeten Staan om het behöodigde werk te doen of de
voorzicningéh aan të brengénal die werkzaamheden op blz. 3 en 3 van
het rappott der Commissie van Fabricage Vermeldzullen bij aadbesteding
of niétóf niet goed geschieden want de bela'rigën der aannëmers het
is reeds door den Voorzitter opgemerkt staan tegenover die van den
aanbestede?, e'rt ik mérk van mijne zijde dan ook op dat men bij vele admi-
nistratiën meer en meer vah aanbesteding afgaat, hetgeen ik zelf in mijne
ahdere betrekking bij Rijnland ondervonden heb. Daar heeft men van elk
métier 1 of 2 werklieden aangehouden, zoodat hun getal op dit oogënblik
een negéntal personen bedraagt. Ik resumeer dus: dat de Commissie van
Financiëii eenigzins te ver gaat in hare theoretische beschouwingen en dat
ik het Bené ben mêt het stelsel der Commissie vah Fabricage, ofschoon ik
zelf gewenseht zou hebben dat zij minder ver warè gegaan in de loslating
van het eigen beheer.
De heer Buys. Na hetgeen door u, mijnheer de Voorzitter, en door den
heer Hoog is in het midden gebragt tot ondersteuning van de voorstellen der
Commissie van Fabricage, voorstellen door u als uitnemend practisoh aan
bevolen, zij het mij geoorloofd een enkel woord te zeggen tot aanbeveling
van het rapport der Commissie van Financiën, al is dat dan ook maar een
theoretisch rapport. Vooraf moet ik echter releveren een woord zoo even
door u gebezigd, namelijk dit, dat de Kaad in de Commissie van Fabricage
volkomen vertrouwen stelt en dit nog onlangs duidelijk bewezen heeft. Na
tuurlijk heb ik tegen deze bewering op zich zelve hoegenaamd niets in te
brengen, want zij is de uitdrukking ook van mijne gedachten; maar ik
wenschte te vragen of door u met die woorden eene tegenstelling werd be
doeld en of zij dus moeten beteekenendat de Raad in de Commissie van
Financiën geen vertrouwen stelt? Zoo ja, dan ware een nader woord tot
bewijs van die voor ons niet vleijende stelling allerminst overbodig geweest
zoo neen dan heeft, dunkt mij, de phrase niet veel te beteekenen. Immers
in dat geval zou het blijkendat de Raad tegenover zich heeft twee uit-
eenloopende adviezen van twee commissiën, welke zich beiden in zijn
vertrouwen mogen verheugen. Mij dunkt, dat wij voorzigtig doen met
die quaestiën van vertrouwen of wantrouwen hier stil te laten rusten
om enkel op den inhoud der stukken te letten. Elke commissie kwijt
zich naar beste weten van de haar opgedragen taak, en alle staan in
zoover volkomen gelijk. En nu komende tot de zaak zelvemoet ik mij al
dadelijk verwonderen over hetgeen door u, mijnheer de Voorzitter, en door
den heer Hoog is aangevoerd, in zoover namelijk als ik eene wijde kloof
meen op te merken tusschen de motieven die aangevoerd en de conclusie
welke ten slotte verdedigd wordt. Immers waartoe strekken al de aange
voerde motieven? Om te bewijzen en met voorbeelden te staven dat eigen
beheer verre te verkiezen is boven aanbesteding. En waartoe strekt de con
clusie Om in te stemmen met de Commissie van Fabricagewaar zij voor
stelt aan het stelsel van aanbesteding eene groote uitbreiding te geven. Mij
dunkt, dat het verband tusschen beiden te wenschen overlaat. De Commissie
van Fabricage wilzooals ik zeideaan het stelsel van aanbesteding groote
uitbreiding geven, en om zich hiervan te overtuigen behoeft men slechts te
herlezen bladz. 2 van baar rapport, waar zij opsomt al wat nu nog in eigen
beheer w.ordt afgedaan; «Onder eigen beheer geschiedt het onderhoud van
de insluitingen, hekwerken, afpalingen, zitbanken, voetstukken enz. van de
plantsoenen en singelshet vernieuwen van de houten dekken en dadelijk
herstelling vereischende gebreken van de bruggenhet plaatsen van meerpa
len en waterschoeijingen" enz. enz. Het valt, dunkt mij., niet te looche
nen, dat men in deze omschrijving van het eigen beheer meer woorden
dan zaken ontmoet. En toch worden nu nog twee van de voornaamste
zaken, in deze omschrijving, begrepen, namelijk het onderhoud der brug
dekken en het diepen der grachten langs de wallenaan het eigen beheer
onttrokken. De Commissie van Fabricage wil dus eigenlijk het stelsel van
uitbesteding aanmerkelijk uitbreiden, en wanneer dit zoo is, dan, ik herhaal
het, moest hare voordragt niet in bescherming worden genomen door hen
die aanbesteding in beginsel bestrijden. Het zij mij veroorloofd hier tevens
eene klagt op te nemendoor de Commissie van Fabricage in haar tweede
rapport tegen de Financiële Commissie aangevoerd, en wel, de klagt over
de stoute uitdrukking, welke onze commissie zich zoude veroorloofd hebben
door te spreken van een stelsel van loven en bieden. Is die qualificatie dan
zoo onjuist? Doet de Commissie van Fabricage niet juist hetzelfde wat
daar zooeven'door u, mijnheer de Voorzitter, en door den heer Hoog werd
gedaan? Ook zij wijst op het nadcelige van aanbesteding, betwijfelt of men
daarmede niet reeds te ver is gegaanen oordeelt dat meer dan een werk
nu aanbesteedgoedkooper in eigen beheer waren uitgevoerden tochin
plaats van te concludeeren en terug te keeren van een dwaalweg, althans
om daarop verder stand te houdenstelt zij voorde aanbesteding van het
onderhoud nog meer uit te breiden. Is dit nu niet met andere woorden
zeggenwat de tegenstanders willen kunnen wij op den duur niet tegen
houden, maar wij zullen toch niet meer geven dan volstrekt noodigis; met
andere woordenis het niet juist dat wat men met de uitdrukking loven en
bieden bedoelt? Ik kom nu tot enkele opmerkingen omtrent de voorstellen
der Commissie van Financiënen zulks naar aanleiding van het nu gespro
kene en van het tweede rapport der Commissie van Fabricage. Zoowel
deze commissie als de twee vorige sprekers doen het voorkomen alsof
de Commissie van Financiën eene totale revolutie bedoelt. Niets minder
dan dat. Onze commissie begint toch met uitdrukkelijk té verklaren
dat zij er in berust om althans voorshands aan het eigen beheer der
straten vast te houden en daarvan niet af te wijken, tenzij de Raad later,
na een speciaal onderzoek, in dien zin mogt beslissen. Onze bedoeling is
daarbij niet, zooals de Commissie van Fabricage het doet voorkomen, om
met het nemén van die nadere beslissing te wachtén tot den laatsten dag van
het loopende contract verschenen en de laatste kei verwerkt zal zijnmaar
tot het oogënblik waarop het noödig zal worderi oVer eene nieuwe aanbeste
ding te besluiten. Men moet alzoo de quaestie van het eigen beheer of de
aanbesteding der straten hier geheel téf zijde latënomdat ónze voorstellen
daarop geenerlei betrekking hebben. Waarop komt het verschil tusschen
de beide, commissiën dan eigenlijk neer? Enkel hierop: dat wij ons
nog willen ontdoen van eelt paar boomsnöeijeré, een paar timmerlie
den een verwerom buiten de straatwerkers slechts 2 of 3 personen
over te houden voor enkele kleine en spoed éiséhende voorzieningen,
terwijl de Commissie van Fabricage voor het behoud van die werklieden
pleit. Met andere woordende Cbmmissie van Fabricage legt uit eigen
beweging 7/8 gedeelte van den weg af, terwijl wij voorstellen éf net
overblijvende 1/8 nog bij te voegen. Is dat versöhil nu zbo verbazend
groot? Ik acht het tamelijk overbodig om, nadat de quaestie nu aanhangig
reeds zoo dikwijls besproken werd, nog in breede theoretische beschouwingen
te treden over hetgeen pleit voor aanbesteding tegenover eigen beheer. Ten
slotte dus slechts een paar opmerkingen daaromtrent. Vooreerst, zoolang
wij eene fabriek hebben, op den tegenwoordigen voet ingerigt, blijft onze
begrooting van publieke werken eene loutere fictie, wij weten niet wat de
verschillende werken ons kostenomdat bij de uitgavenin het betrokken
begrootingsartikel genoemd, nog komen aanzienlijke of minder aanzienlijke
bijdragen uit den grooten post arbeidsloon. Ten tweede. Het eigen beheer
is duur. Men versta ons hier echter wel: wij beweren niet dat juist elk werk
minder bij uitbesteding kost dan in eigen beheer; maar enkel dit, dat in
het algemeen onder eigen beheer meer geld aan arbeid wordt uitgegeven
dan waar dit stelsel niet bestaaten wel omdat meneenmaal een groot
getal eigen arbeiders in dienst hebbende, er soms wel toe komen moet,
vooral bij winterdag, om voor deze personen werk te zoeken. Ik weet wel,
de Commissie van Fabricage spreekt deze bewerihg tegen en houdt vol dat
er nooit naar werk wordt gezochtmaar tegenover hire verklaring beroep
ik mij op onze straten en wandelingen, waar wij zoo dikwijls werken aan
treffen, welke inderdaad monumenten van doelloozen arbeid mögen heeten,
werken die men zeker zoude hebben ter zijde gelatenwannéér men ze
afzonderlijk had moeten aanbesteden. Ten derde. Het stelsel vftn eigen
beheer moet er noodwendig toe leiden om personen in dienst te houden,
die om hun leeftijd bijv. niet langer voor geschikte arbeiders kunnen door
gaan. Ik geef het der Commissie van Fabricage gaarne toedat men ook
onder de zeer ouden van dagen voortreffelijke werklieden kan vinden, maar
dat zal dan toch wel eene uitzondering blijven»- Wordt de wezenlijk onge
schikte nu dadelijk weggezonden Mij dunkt op die vraag is geen toestem
mend antwoord mogelijk. Laten wij dan ook maar erkennen dat de arbeid
van onze gemeente, ook wat snelheid van uitvoering betreft, niet gunstig
staat aangeschreven. De commissie mag den algemeenen ijver loven, maar
ik twijfel of zij dit doende wel een orgaan van de openbare méening te
Leiden kan heeten. Ik wil er nu ten slotte nog eens op drukkendat de
Commissie van Financiën volstrekt geen revolutie bedoelt. De quaestie tus
schen aanbesteding en eigen beheer is eigenlijk sinds lang ten voordeele
van de eerste beslist. De vraag is nu nog slechts, hoever meh in de toé-
passing gaan zal. De beide commissiën bewandelen denz'elfdén weg, maar
de onze Wenscht iets verder te gaan dan de Commissie Van Fabricage.
De Voorzitter. Ik acht het noodig een punt te releveren door het
geacht lid Buys in het midden gebragt. Deze heeft het dóen voorkomen
alsof ik lof had gebragt aan de Commissie van Fabricage in tegenstelling
met die van Financiën. Dit is volstrekt niet mijne bedoeling geweest.
Maar ik wil wel zeggen dat als er quaestie is tusschen commissiën, van
welke de 'eene hare gronden op theorie en de andere op praktijk grondt,
ik aan de laatste mijne stem geef.
De heer Lezwijn. Na de mededeeling door u, mijnheer de Voorzitter-,
dat andere inrigtingen of maatschappijen, waaronder de Hollandsche Spoor
weg-maatschappij het stelsel van aanbesteding hadden laten varenen tot
het uitvoeren der werken in eigen beheer waren teruggekeerdmeen ik de
aandacht er op te moeten vestigen dat in de sectiën van den gemeenteraad te
Amsterdam er op is aangedrongen om het stelsel van aanbesteding meer alge
meen toe te passen, waardoor men tot eene betere beoordeeling van het
stelsel zoude kunnen geraken. Daarmede in verband zoude inen den stads-
timmertuin, waarmede de stadstimmerwerf alhier gelijk staat, willen opheffen.
Er is daarbij tevens opgemerkt dat de aanbestedingen voor onderhoud en
herstellingen bij het rijk geen overwegende bezwaren opleveren. De Com
missie van Financiën verlangt een stelsel en wel dat van aanbesteding aan
te nemenen nietdat men op twee gedachtenaanbesteding en eigen
beheer, blijve hinken.
De heer Hdbrecht. Het eenparig gevoelen der Commissie van Fabri
cage is in het rapport en de later daaraan toegevoegde nota uitgedrukt,
en daarin de overtuiging uitgesproken, dat het niet mogelijk is alles aan
te besteden. De Commissie van Financiën zoude als regel willen gesteld
hebben of alles aanbestedenof alles in eigen beheer uitvoeren. Dit kan
onze commissie niet toegeven. Wij meeuen dat groote werken kunnen aan
besteed worden, als het maken van een brug, het bouwen van een huis,
het stellen van een schoeijing, maar dat verscheidene-zaken niet voor aan
besteding vatbaar zijn, en ook, vooral wat onderhoudswerken aangaat, niet
geheel omschreven kunnen worden. Dat hier ter stede veel aanbesteed
wordt, blijkt uit de opsomming der werken in het rapport genoemd, maar
hieraan nog uitbreiding te gevenzoo als de Commissie van Financiën
verlangtachten wij niet in het belang der gemeente. Alle materialen die
verwerkt worden zijn aanbesteed, en nu laat het zich toch ligt begrijpen,
dat de keqring der materialen bij levering aan de werf veel naauwkeuriger