doen. In het rapport onlangs door de Commissie van de bewaarscholen
aan Burgemeester en Wethouders gedaan, staat met betrekking tot het mis
lukken der pogingen om de bewaarschool in de Groenesteeg te blijven
onderhouden: «dit is het gewone lot van bijzondere scholen die door de
philanthrophie onderhouden worden." Als dit waar ware, mijnheer de Voor
zitter, zou ik mij haasten niet langer tegen dit hoofdstuk te stemmenmaar
ik geloof dat bijzondere scholen, die levenskracht ,hebben, niet teniet
gaan. Kwijnen die bijzondere scholen, dan is het juist door het votum, dat
mijne geachte medeleden vóór dit hooldstuk zullen uitbrengen.
Hoofdstuk VJT, in omvraag gebragt, wordt aangenomen met 17 tegen
6 stemmen.
Tegen: de heeren DercksenTollens, Le Poole, Verster', Scheltema
ew Cock.
Hoofdstuk VIII. Kosten voor het armwezen, mitsgaders sübsi-
DJëN EN BIJDRAGF.N AAN ONDERSCHEIDENE DAARMEDE IN VERBAND STAANDE
INSTELLINGEN.
Nos. 120—134 worden aldus goedgekeurde Belooning van doctoren,
heelmeesters, vroedmeesters, vroedvrouwen enz. 6340; Kosten van de ge
meente-apotheek 5 700 Plaatsing- en verzorgingskosten in de gestichten te
Ommerschans en Veenhuizen enz. ƒ200; Kosten van verpleging van arme
krankzinnigen/9900; Onderstand, vervoer en verplegingskostenmitsgaders
die van geneeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen 300
Kosten van verpleging in godshuizen 3500Teruggave van onderstand
elders verleend aan armlastigendomicilie van onderstand hebbende in deze
„emeente Nihil; Bij voorschot te verstrekken onderstand van armlastigen,
elders domicilie van onderstand hebbende Nihil; Subsidiën aan godshuizen
ƒ27270 Subsidiën aan armbesturen ƒ459; Idem aan werkhuizen en der
gelijke inrigtingen tot het voorkomen van armoede 7000Toelage aan het
academisch ziekenhuis 2250; Kosten bij het verloskundig onderwijs 25
Begrafeniskosten van behoeftigen ƒ100; Schadeloosstelling aan armbesturen en
godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij kunnen
lijden 2235.24; Afloopende schadeloosstelling aan het Heilige Geest of
arme wees- en kinderhuis voor de verpleging van kinderen vroeger naar de
gestichten te Veenhuizen opgezonden ƒ500.
Gelijktijdig worden goedgekeurd: bij no. 128 de begrootingen van a. het
H. G. of arme wees-en kinderhuis de inkomsten en uitgaven ad 35361.50j;
b. het R. C. weeshuis, de inkomsten en uitgaven ad 21904; en c. van
het Ev. Luth. weeshuis, de inkomsten ad 6642.83, de uitgaven ad 6642.70;
bij no. 129 de begrooting van het Ned. Israëlitisch armbestuur, de inkom
sten en uitgaven ad /1816.06J; bij no. 130 de begrooting van het
Werkhuis, de ontvangsten ad ƒ38550, de uitgaven ad ƒ38548.26,J.
Het hooldstuk wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk IX. Renten en aflossingen van geldleeningen, mits
gaders ALLE VERDERE OPEISCHBARE SCHULDEN DER GEMEENTE.
Nos. 136138 worden aldus goedgekeurd: Renten van de gevestigde
schuld ƒ400; Aflossing van de bijzondere geldleening ƒ2000; Pensioenen,
lijfrenten en wachtgelden ƒ4670.42.
Het hoofdstuk wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk X. Andere uitgaven niet onder df. vorige hoofdstuk
ken BEGREPEN.
No. 139. Kosten der Kamer van Koophandel en Fabrieken 475.
De Voorzitter. Deze post is overeenkomstig de overgelegde begrooting
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
De post alsmede die begrooting worden goedgekeurd.
Nos. 140145 worden aldus goedgekeurd: Kosten vallende op het hou
den der lotingen voor de nationale militie en schutterij ƒ350; Bij voorschot
te verstrekken reiskosten aan militie pligtigen ƒ10; Kosten van den ijk
en herijk der maten en gewigten, mitsgaders voor het lokaal deswege 10,
Kosten voor openbare vermakelijkheden en feesten en voor het uitsteken van
vlaggen ƒ400; Kosten van brandverzekering der gebouwen 1L00. Kosten,
vallende op het voeren van gedingen. Memorie.
No. 146. Kosten van regtskundig onderzoek betrekkelijk het instellen
van gedingen 800.
De Voorzitter. Blijkens het verslag van het verhandelde in de sectiën,
werd in eene sectie door een lid de opmerking gemaakt dat de' som voor
kosten van regtskundig onderzoek uitgetrokken, te gering is in verhouding
tot de diensten die daarvoor bewezen werdenin aanmerking nemende de
zaken voor den gemeenteraad en welligt ook voor het collegie van dagelij ksch
bestuur in orde gebragt, zoodat het dubbel dier som nog niet voldoende
zou zijn, maar toch iets beter in evenredigheid tot de werkzaamheden. De
overige leden steraden daarmede in, waarop de Voorzitter mededeelde dat
bij het collegie van dagelijksch bestuur het voornemen bestaat daaromtrent
dit jaar een bepaald voorstel te doen. Burgemeester en Wethouders stel
len thans voor deze som met 300 te verhoogen.
De heer du Kieu. Ik kan mij met die verhooging niet vereenigen.
Zóó dikwijls gebeurt het niet dat de Raad den bijstand van den advocaat
der gemeente inroept, dat het noodig zou zijn zijn honorarium tot het dub
bel te brengen.
De heer Goudsmit. Naar mijne ondervinding (en ik heb de eer gehad
eenige jaren in feitelijken zin advocaat van de stad te zijn) is de bij dezen
post gemaakte aanmerking volkomen gegrond. De som van 300 staat
volstrekt niet in evenredigheid tot de werkzaamheden, welke door den stads
advocaat worden verrigt; zelfs met eene som van 600 worden zijne diensten
nog schaars beloond. Een enkel advies, aan een ander advocaat in eene
ingewikkelde zaak gevraagd, kon ons wel eens op ƒ600 te staan komen.
En de geschiedenis van den Haarlemmermeer kan getuigenhoe duur het
voor de gemeente kan worden, indien zij den raad van een ander advocaat
heeft in te roepen.
De heer Lezwijn. Ik wenschte de vergadering opmerkzaam le maken
op de omschrijving van dezen post: «Kosten van regtskundig onderzoek
betrekkelijk het instellen van gedingen." Ik heb mij altijd voorgesteld dat
de stads-advocaat alleen werd geconsulteerd voor het geval dat de gemeente
in de noodzakelijkheid zou kunnen komen om eischende of verwerende in
regten op te treden. De post gewaagt van regtskundig onderzoek «betrek
kelijk het instellen van gedingen." Art. 199 der gemeentewet spreekt ook van
het voeren van een regtsgediug, en nu meende ik dat eene zaak eerst dan aan het
oordeel van den regtsgeleerde werd onderworpenwanneer er vrees bestond voor
proces. In den laatsten tijd heeft Leiden gelukkig geene processen behoeven te
voeren. En bovendien, komt het tot een proces, dan wordt de advocaat, wan
neer hij de procedure wintbetaald door de tegenpartijwanneer hij verliest dan
komen de proceskosten voor rekening der gemeente. Maar ik heb mij
nooit kunnen voorstellen dat de advocaat der gemeente gehoord werd in
zaken van welke _het' zeer onzeker is of zij tot eene procedure zullen aan
leiding geven ja dan neen. Niet alle zaken, die in het eerste oogenblik
eenigzins duister schijnen, geven aanleiding tot proceduren.
De heer van Outeren. De beer Lezwijn heeft in zeker opzigt gelijk.
De omschrijving van het nommer onderstelt dat alleen regtskundig onder
zoek wordt verlangd omtrent het instellen van gedingen. Maar het geachte
lid ziet ééne zaak over het hoofd, dat namelijk eene raadpleging van een
deskundige hoogst wenschelijk is, vóór en aleer er nog sprake is van het
al of niet voeren van een geding, pij de meeste verschillenwaarin men
gewikkeld wordt, komt in de eerste plaats de vraag te pas: zal men toe
geven cf tegenspraak doen? En juist voor die voorloopige raadplegingen
isde bijstand van een advocaat hoogst noodig. Ik heb gehoordtoen ik
bij de behandeling eener voor deze gemeente gewigtige zaakik meen die
der momboirkamersbij de regtbank als toehoorder aanwezig was, hoe éen
exploit, zonder regtskundigen bijstand, namens de gemeente gedaan, lang
vóór dat er sprake was dat die zaak tot een geding zou komen, den
voor de stad gunstigen afloop van dat proces in groot gevaar heeft ge
bragt. Het is daarom noodig, bij het minste geschil, dat ontstaat, den
advocaat te raadplegen. Laat men het zonder hem zoo ver komen dat er
in waarheid een geding dreigt te ontstaan, dan kan de zaak dikwijls reeds
onherstelbaar bedorven zijn.
De heer Cock. Ik wensch nog een woord te voegen bij hetgeen door
den vorigen spreker met zooveel juistheid is aangevoerd. Ik ben een vriend
van bezuiniging, maar ik ben een vijand van bezuinigingen, die bij slot
van rekening uitloopen op de schade van de stad. Niet als een proces aan
hangig is, bestaat het grootste gevaar, maar het bestaat lang te voren, bij
voorbeeld bij het concipieeren van koop-, huur- en een aantal andere con
tracten. Over deze allen wenschte ik gaarne den heer Neeb geraadpleegd
te zien. En als men nu eens nagaat de andere werkzaamheden door dien
heer in den ailerlaatsten tijd verrigtdan is de voorgestelde geringe tege
moetkoming allezins geregtvaardigd. Ik herinner slechts het advies over den
toren der Marekerk, dat eene zeer ingewikkelde zaak betrof, en verder nog
het advies omtrent het eigendomsregt der stad op het vischwater binnen
deze gemeente, tegenover de aanspraken daarop van den heer Steengracht
van Duivenvoirde. Elk dezer adviezen op zich zelf zoude, indien de stad
zich tot dezen of genen Haagschen of Amsterdamschen advocaat had ge
wend, haar minsterts ƒ500 hebben gekost. Ik houd mij overtuigd dat de
heer Neeb zelf nooit opslag zal vragenkieschheid zal hem dit verbieden.
Maar het zou wel eens kunnen zijn dat hij, zoo wij hem niet voorkwamen
zijn ontslag nam, en ik acht het in het belang der gemeente om een kundig
jurist, die zoo bekend is als hij met Leidsche toestanden, blijvend aan de
stad te verbinden.
De heer Goudsmit. Ik wensch nog bij al de aangevoerde argumenten
óén te voegen dat mij voorkomt van gewigt te zijn. De advocaat namelijk,
die vóór de stad adviseert, kan niet tegen haar adviseren. (Gelach), liet
is niet uit scherts dat ik dit zeg, ik spreek in vollen ernst. De onder
vinding wederom heeft mij geleerd, dat een advocaat van practijk meer
geroepen wordt tegen de stad dan vóór de stad te adviserendus tegen
het honorarium dat de gemeente betaalt, staat grootere winstderving over.
De heer Neeb zal alzoo, worden hem ƒ600 toegekend, daardoor niet in
zoo hooge mate worden gebaat.
De heer Tollens. Ook ik ben van meening dat het wel wat waard is
in onze gemeente processen te voorkomen. Daartoe dient vooral onze ge
meente-advocaat, wiens tot hiertoe daarvoor betaald honorarium zeer verre
beneden de waarde is geschat, liet is dus niet meer dan billijk, dat wij
onverwijld den heer Neeb eene verhooging van minstens f 300 'sjaars op
dat honorarium aanbiedenen wij mogen ons dan nog gelukkig achten
wanneer hij ons zijne diensten, onder die voorwaarde, blijft bewijzen.
De heer Lezwijn. Ik ben tot mijn gevoelendat in den loop der dis
cussie geen verandering heeft ondergaan vooral geleid door de memorie van
toelichting op de bcgrooting voor 1856, die, in overeenstemming met art.
199 der gemeentewet, alleen spreekt van het «voeren van regtsgedingen." Op
grond van dat artikel is toen door Burgemeester en Wethouders het voorstel
gedaan om een regtskundige te benoemen. De gemeenteraad heeft zich met
dat voorstel toen niet vereenigd.
De Voorzitter. Dan blijkt daaruit alleen, dat de Raad thans voorzigtiger
is dan destijds.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de kosten van regts
kundig onderzoek met 306 te verhoogenwordt in omvraag gebragt en
aangenomen met 21 tegen 2 stemmen.
Tegen: de heeren Lézwijn en du Rieu.
De post wordt aldus goedgekeurd.
Nos. 147 en 148 worden aldus goedgekeurd: Kosten van gemeenschappe
lijke zakenbelangen en inrigtingen of werken bedoeld bij art. 122 der
wet van den 29en Junij 1851 (Staatsbl. n°. 85) ƒ3000; Uitkeering aan het
rijk van het aandeel in de kwade posten wegens de directe belastingen,
wetten van den 29'" Julij 1848 (Staatsbl. n°. 32); van den 18en Septem
ber 1852 (Staatsbl. n°. 177) en van den 20en December IS65 (Staatsbl.
n°. 139) 1600.
No. 149. Toelage aan de eigenaars van den schouwburg 1500.
De heer Tollens. Ik verzoek stemming over dezen post, waartegen ik
stemmen zal. Zoo even werd beweerd dat deze Raad wel geld voor amu
sementen overheeft, maar niet voor het onderwijs. Welnu! ik keur het
af dat wij voor dezen post de gelden toestaandie uitsluitend amusement
betreft, nu er door deze gemeente zoo veel voor het onderwijs geeischt en
zoo zeer bezuinigd wordt op de armverzorging.