maar geniet bovendien de inkomsten als bode van Mathesis Scientiurum Genitrix, zoodat de inkomsten van dezen f 500 bedragen. De beer Cock. Ik ben niet tegenwoordig geweest in de vergadering van Curatorentoen dit punt ter sprake is gekomen. Zoo ik tegenwoordig ge weest ware, dan had ik zeker tegen die verhooging gestemd. Niet, dat ik de zen verdienstelijken beambte eenigen opslag misgunmaar ik gevoel gcene vrijheid, zelfs de geringe som van ƒ100, uit de gelden der belastingschul digen te besteden, wanneer de noodzakelijkheid daarvan niet ten duidelijkste is gebleken. Het moge nu eenige onbillijkheid zijn dat de claviger der hoogere burgerschool eene wedde van 500 ontvangt, terwijl de onze met slechts ƒ300 wordt bezoldigd, maar ik zou meenen alle regt te verliezen om tegen de aanhoudende opdrijving van de uitgaven der hoogere burger school te protesteren, wanneer ik nu ook in deze gelijkmaking van jaar wedde berustte. De Voorzitter. Ik geloof dat de heer Cock mij verkeerd heeft ver staan. Ik heb niet gezegd, dat de claviger der hoogere burgerschool eene wedde van 500 geniet, maar dat hij als zoodanig geniet eene wedde van 300en bovendien als bode van Mathesis Scientiarura Genitrix een inko men heeft van 200. De heer Cock. Ik bedoelde, mijnheer de Voorzitter, toen ik van ƒ500 sprak, natuurlijk het ensemble der som. De heer Stoffels. Ik moet toch ook zeggen dat de noodzakelijkheid voor deze verhooging schijnt te pleiten. Een bedrag van f300 'sjaars is toch voor den claviger zeker weinig toereikend om in zijn levensonderhoud tc_ voorzien. Hij kan er niets anders bij waarnemen. Bovendien heeft hij vrouwelijke hulp noodig om 's winters acht kagchels klaar te maken en die op te stoken. Hij moet daarbij tegenwoordig zijn. Het is dus inder daad noodzakelijk dien man ƒ100 opslag te geven. Wel heeft hij ƒ100 voor het schoonhouden van het gebouwdoch ook hiervoor heeft hij hulp noodig en zijn de benoodigde materialen vooi; zijne rekening. De heer Scheltema. Als lid der Commissie van Financiën heb ik mij nedergelegd bij het verzoek van het collegie van Curatoren, omdat zij er zoo sterk op aandrongen. Ik zelf kon de noodzakelijkheid dier verhooging natuurlijk niet beoordeelen. Maar na den heer Cock gehoord te hebben die zelf tot het collegie van Curatoren behoort, kan ik niet zeggen, dat de noodzakelijkheid dezer verhooging thans bij mij vast staat, en zal ik cr dus tegen stemmen. De heer Bijleveld. Aanvankelijk was ook ik voornemens voor deze ver hooging te stemmen, maar na den heer Cock gehoord te hebben moet ik, met het oog op de betrekking, welke die heer in het collegie van Curato ren vervult, eveneens verklaren dat ik mij bezwaard gevoel deze verhooging goed te keuren. De Voorzitter. Ik zou wel eens willen vragen, wat de heer Cock dan heeft aangevoerd tegen de billijkheid der verhooging? Ik heb dien spreker wel een bezwaar hooren opperen om die ƒ100 uit de gelden der belastingschuldigen te besteden, maar een argument tegen de billijkheid heb ik niet vernomen. De lieer Cocic. Ik erken gaarne de billijkheid van het voorstel niet bestreden te hebben, maar al wat billijk is behoeft nog niet te worden toegestaanwanneer de toestand van de geldmiddelen der gemeente en de bron harer inkomsten zich daartegen verzetten. Wil men volstrekt die onbillijkheid wegnemen, welnu men vermindere het andere tractement. De heer Bijleveld. Gij vraagt, mijnheer de Voorzitter, naar argumen ten tegen^ de verhoogingmet meer regtm. i.mag ik vragen naar argu menten vóór de verhooging. Afdoende argumenten daarvoor zijn naar mijn oordeel althans, niet bijgebragt; en wanneer ik nu den heer Cock, die door zijne betrekking van curator van het gymnasium natuurlijk geheel op de hoogte der zaak is, hoor verklaren, dat z. i. voor de verlangde vermeerde ring van tractement geen grond bestaat, zoo vind ik geen vrijheid voor de voordragt te stemmen. De Voorzitter. Ik behoef niets anders te antwoorden op de vraag van den heer Bijleveld, dan dat het mij altijd voorkomt dat een arbeider zijn loon waard is; ƒ300 voor een heel jaar is wel het soberste tracte ment wat wij geven. De heer du Rieu. Maar ik dacht dat dc man, behalve zijn tractement, ook had vrije woning. De Voorzitter. Ja, eene zoodanige dat zijne familie niet bij hem kan inwonen. De heer van Outeren. Mij dunkt dat de claviger, als de lessen ten vier ure eindigen, van de overige uren tot zijn eigen voordeel gebruik kan maken. De Voorzitter. De man heeft veel te loopen. De heer van Outeren. Dat zal toch niet dagelijks het geval zijn. Ik zou den adressant liever willen bevoordeelen door hem te ontlasten van zijne vrije woning, want het gebruik daarvan schijnt voor hem een bezwaar te zijn, zooals hij in zijn adres opgeeft. De heer van Heukelom. Drie honderd gulden! Dat is zes gulden in de week 1 Dat is toch wel het minste loondat hier betaald wordt Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de jaarwedde van den claviger van het gymnasium met 100 te verhoogenin stemming gebragt wordt verworpen met 12 tegen 11 stemmen. Voor: de heeren DriessenKrantzvan Wensen, van Heukelom, Buys, HarteveltStoffels, Hubrecht, Hoog, de Fremery en de Voorzitter. c. vuur en licht in Me scholen f 800. De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt voor deze som met f 100 te verminderen. De heer Stoffels. Tot toelichting dezer zaak dienedat er in de hoo gere burgerschool 34 kagchels staan. Daar is heel wat vuur voor noodig.^ Bovendien is er bijna den ganschen dag gaslicht noodig tot het nemen van scheikundige proeven die anders niet zouden kunnen genomen worden. Ik ben dus tegen de vermindering van den post, welke de Commissie van Financiën voorstelt. Dc heer Goudsmit. Ik moet er nog dit bijvoegen, dat het locaal meer licht zal noodig hebben ten gevolge der thans bijgekomen paralelklasse. De heer Buys. De discussiën over vuur en licht zijn reeds uitvoerig genoeg om ze niet noodeloos to rekken. Intusschen moet ik erkennen dat ik op dit punt met de meerderheid van de Commissie van Financiën heb ingestemd in het voorstel om aan den Raad een eenigzins lager cijfer voor te dragen. Wanneer ik toch dezen post voor vuur en licht vergelijk met hetgeen voor hetzelfde doel wordt uitgegeven op het gymnasium en op de lagere scholen dan moet ik verklaren dat deze som van 8.i0 mij exorbitant hoog voorkomt. Het moge waar zijn, dat het scheikundig labo ratorium bij dag licht vereischt, maar daartegenover staat dat 's avonds op de middelbare school geen of althans maar zeer weinig onderwijs wordt gegeven. De heer Stoffels. In dc som van ƒ800 zal ook wel begrepen zijn het vuur en licht van Mathesis Scientiarum Genitrix. De lieer Scheltema. .Hierin vergist zich de beer Stoffels, want die som komt wel degelijk voor op de rekening van Mathesis Scientiarum Genitrix. De heeer de Fremery. Ik heb de bescheiden niet kunnen nazien van de rekening van het vorig jaar, want deze zijn in den Haag. Maar uit de vorige rekening blijkt, dat in 1863 ƒ372.20 is uitgegeven voor brand stoffen en 403.49 voor licht, dat is te zamen 775.69. Uie som kan niet veel verminderd wordennu door de oprigting eener paralelklasse de be hoeften juist grooter zal worden. liet voorstel van de Commissie van Financiën, om dezen post met ƒ100 te verminderen, in rondvraag gebragt, wordt met 13 tegen 10 stemmen verworpen. Vóór: de heeren Dercksen van OuterenBijleveld, Buys, Lezwiju, Har tevelt, Wttewaall, Le l'oole, Scheltema en Cock. De lieer de Fremery. üe Commissie van Financiën heelt, zoo ik mij wel herinner, voorgesteld de kosten van de paralelklasse onder een ander nommcr te brengen. De Voorzitter. Dit is juist. Er zal nu moeten komen een afzonder lijke post 107 voor de paralelklasse, tot een bedrag van ƒ1970. De post wordt goedgekeurd. No. 108. Jaarwedden der hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen, mitsgaders toelagen ten behoeve van kweelingen /47000. De Voorzitter. Dé som van ƒ47000 zal nu met ƒ300 moeten worden verhoogd, ten gevolge van het overnemen van de school in de Glocnesteeg. De post wordt goedgekeurd. Nos. 109113 worden aldus goedgekeurd: Veranderlijke belooning van de onderwijzers ƒ2590; Onderhoud van de scholen, de schoolmeubeleii en de woning der onderwijzeresse ƒ5500; Kosten van schoolboeken en school- behoeften der leerlingen ƒ4500; Vuur en licht in de scholen 12U0; Ver goeding aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen voor gemis van vrije woning ƒ2100. No. 114. Kosten der bewaarscholen ƒ6582. De Voorzitter. Ten gevolge van het besluit, op 22 September van dit jaar genomen, moet dit nommcr met de helft worden vermeerderd voor twee scholen, onder aftrek der vergaderings-kosten. De som wordt alzoo gebragt op ƒ9848. De post wordt aldus goedgekeurd. No. 115. Kosten der Plaatselijke schooleommissiën a. middelbaar onder wijs ƒ50; 6. lager onderwijs f 200. De Voorzitter. Hierbij moet tevens behandeld worden de begrooting der Plaatselijke Schoolcommissie. De Commissie van Financiën heeft tegen deze begrooting geene beden kingen en raadt die goed te keuren: in ontvang ad ƒ212.77 J, in uitgaaf ad ƒ200, gevende een goed slot van ƒ42.77,]. De post alsmede de bedoelde begrooting worden goedgekeurd. No. 116 wordt aldus goedgekeurd: Kosten voor bet onderwijs in kunsten en wetenschappen 1225. No. 117. Kosten voor het middelbaar onderwijs. (Burger-avondschool) ƒ3300. De heer Cock. Tot rectificatie van hetgeen de heer Stoffels straks be weerde, dat onder de 800 voor vuur en licht ten dienste van de hoogere burgerschool, in art. 107 vermeld, ook het licht was begrepen voor de burgeravondschool, diene, dat juist, blijkens de memorie van toelichtin" op het onderhavige artikel, zijnde 117, ƒ300 subsidie door den Raad is verstrekt voor het gebruik van gas op de burger-avondschool. De ƒ800, die dus op art. 107 voorkomen, zijn uitsluitend bestemd voor vuur en licht op de hoogere burgerschool. De heer Stoffels. Reeds heeft straks bij art. 107 de heer Scheltema mij hieraan herinnerd. Ik had mij vergistmijne opvatting berustte op een vroegeren toestand. De Voorzitter. Ik moet, nu wij dit artikel behandelen, de heeren nog mededeelen dat, bij de inschrijving op de school van den heer Lancèl in deze maand, het getal leerlingen eene hoogte heeft bereikt, buiten verhouding tot de reeds zoo beperkte ruimte; Burgemeester en Wethouders zijn dientengevolge in de noodzakelijkheid gebragt eerlang aan uwé ver gadering voorstellen te doen tot uitbreiding van genoemd schoollokaal. Het is voorzeker een verblijdend teekendat het onderwijs aan de lagere scholen zoozeer wordt gewaardeerd. Het artikel wordt goedgekeurd. Nos. 118 en 119 worden aldus goedgekeurd: Kosten van aanbouw van een schoollokaal ƒ3097.70; Kosten van aanbouw tot vergrooting van de school voor onvermogenden n°. 1Nihil. De Voorzitter. Ik zal thans hoofdstuk VII in zijn geheel in om vraag brengen. De heer le Poole. Eenige heeren hebben bij het begin van dit hoofd stuk verklaard, waarom zij tegen dit hoofdstuk, ja tegen de geheele begroo ting stemmen zullen. Ik wenscli dit bij het eind van dit hoofdstuk te X

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 11