HANDELINGEN TAN HEN GENEENTEBAAD VAN LEIDEN. Zitting van Zaturdag S3 April 1870, geopend des namiddags ten 1 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren: Scheltema, Wttewaall, Stoffels, du Rieu, van Outeren, Lezwijn, Tieleman, EigemanTollens, Hubrecht, Hartevelt, Krantz, Dercksen, Goudsmit, de Fremery, Cock, van HeukelomBijleveld, Le Poole, Buys, Hoog, Verster en van den Brandeler. De heer van Wensen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 7 April 11. worden gelezen en goedgekeurd. 1 De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provinciedd<-I 9 April 1870, B. n®. 2299 (2e afd.) G. S. n®. 39, houdende goedkeuring van een staat van af- en overschrijving op de begrooting der dienstdoende schutterij van 1869. Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Missive van de Wed. G. Roskes geb. Reyst, van den 21en dezer maand, waarbij zij kennis geeft van het overlijden van haren echtgenoot. Deze missive luidt als volgt: «Aan den Gemeenteraad te Leiden. Leiden 21 April 1870. Het is mijn treurige plicht UEd. te moeten mededeelen dat mijn echt genoot Gerardus Roskes, in leven stads-apothekerheden den 21e» April overleden is, in den ouderdom van 35 jaren. K. F. Roskes Reyst." Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten deze missive met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. 3®. Missive van Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde gast- en leprooshuizen. Deze is van den volgenden inhoud: «Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde gast- en leprooshui zen te Leiden voelen zich verpligt, in hunne betrekking als commissarissen der gemeente apotheekkennis te geven aan H. H. Burgemeester en Wet houders dezer gemeente, dat op 21 April 11. overleden is de heer Gerard Roskes, gemeente-apotheker. Commissarissen der administratie voornoemd, Stoffels, Voorzitter. J. Hoog, Secretaris." Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Adres van Mevrouw de Wed. A. B. Barkey geb. Coops, waarbij zij, uit hoofde van haar vertrek uit deze gemeente, het ontslag verzoekt als Regentesse van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Regentessen van dat gesticht, ten fine van berigt en raad. 2®. Adres van Dr. I. L. van Praag, om continuatie als stadsdoctor. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van de drie groote armbesturenten fine van berigt en raad. 3®. Adres van C. Willebrandsom tot stads-apotheker te worden benoemd. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde gast- en leprooshuizen. 4®. Het jaarlijksch verslag van den toestand der gemeente over 1869, dat gedrukt wordt en zoodra het gereed is aan de leden zal worden toe gezonden. 5®. Missive van de Vereeniging tot verbetering der Volksgezondheid te Leiden, van 22 April, n®. 20, geleidende een exemplaar van n®. II der Verslagen van die Vereeniging. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze voor kennisgeving aan te nemen en gedurende veertien dagen in de leeskamer neder te leggen. 6®. Rekening van de Stadsbank van Leening over 1869, met rapport der Commissie van Financiën. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 7°. Rekening van de Stedelijke Gasfabriek, over 1869. 8®. Voorstellen der Commissie van Fabricage betreffende de aanbesteding van gemeentefabricage-werkenmet rapport van Bnrgemeester en Wet houders. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze stukken te stellen in handen van de Commissie van Financiënten fine van berigt en raad. 9®. Adres van L. A. de Rochefort, om afschrijving van zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting dienst 1870. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 10°. Bezwaarschrift van P. Meijer tegen het kohier der plaatselijke directe belasting dienst 1870. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethoudersten fine van berigt en raad. 1870; Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer 1ste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 1ste klasse voor jongens. De heeren Wttewaall, van Outeren en Hartevelt worden door den Voor zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt is van den volgenden inhoud «Voor de vaceerende betrekking van eersten hulponderwijzer aan de open bare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der lc klasse, voor jongens, hebben zich op onze oproeping drie sollicitanten aangemelddie in het bezit van al de vereischte acten waren. Een hunner was ons reeds van eene vroegere sollicitatie bekend. De beide overigen hebben wij uitgenoodigd om herwaarts te komen, ten einde aan een vergelijkend practisch examen te worden onderworpen. En het is op grond van den uitslag van dat onder zoek dat wij, in overleg met den hoofdonderwijzer en den districtsschool opziener, de navolgende voordragt van drie personen hebben opgemaakt, welke wij ons de eer geven uwe vergadering aan te biedenmet verzoek daaruit eene benoeming te willen doen, als: Frans Bastiaan Plukhooy, te 's Gravenhage; Hendrikus Jacobus van der Vange, te Arnhem; en Jacobus" Broekema, te Zierikzee. Wij zien ons evenwel verpligt hierbij de opmer king te voegen, dat het verschil tusschen n°. 1 en 2naar ons eenparig oordeel, zeer groot is en dat de eerste is gebleken boven zijne beide mede dingers verre de voorkeur te verdienen." Met 13 stemmen wordt benoemd F. B. Plukhooy; zijnde 5 briefjes in blanco gelaten. De heer Bijleveld komt ter vergadering. II. Verzoeken om continuatie in hare betrekking van a. B. van Velzen, stads-vroedvrouw. b. S. M. Veldhuyzen, geb. van Iperen, adjunct-stads-vroedvrouw. Blijkens de rapporten van den praelector in de verloskunde, wordt op beide adressen gunstig geadviseerd. De eerste adressante wordt met 19 stemmen gecontinueerd. De heer Le Poole komt ter vergadering. De tweede adressante wordt met 19 stemmen gecontinueerd; zijnde I briefje in blanco gelaten. III. Verzoek van C. S. H. Lambert, om ontslag tegen 1 October e. k. uit zijne betrekking van leeraar voor de Fransche taal aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het ingewonnen ad vies van den inspecteur voor het middelbaar onderwijs en van de vereenigde commissie van toezigt op genoemde instellingen, den adressant het gevraagd ontslag tegen gemeld tijdstip eervol te verleenen. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. IV- Voordragt om gedurende de ziekte van den stads-apotheker G. Roskes de tijdelijke waarneming dier betrekking op te dragen aan J. J. Couvée. Burgemeester en Wethouaeis raden dit voorstel van gecommitteerden tot de administratie der vereenigde gast- en leprooshuizen goed te keuren. De Voorzitteb. Zoo als de heeren vernomen hebben, is de heër Roskes intusschen overleden; de tijdelijke waarneming is dus onvermijdelijk. De voordragt wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. V. Voordragt tot nadere wijziging van de verordening op de heffing van begrafenisregten. Die voordragt is van den volgenden inhoud «Burgemeester en Wethouders hebben de eer u bij deze over te leggen eene door den Commissaris des Konings in hunne handen gestelde missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken houdende eene nadere beden king op de verordening regelende de heffing van begrafenisregten. Zij stellen u voor aan die bedenking, als van zeer ondergeschikt belang, te gemoet te komen, door art. 5 der bedoelde verordening te wijzigen, zoodat het gelezen worde als volgt: «Is verschuldigd voor het overboeken van graven in voortdurend gebruik, voor elk nummer ƒ1."" De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. De heer Krantz. Naar aanleiding van deze voordragt wenschte ik eene vraag te doen. In de verordening op het begraven is bepaald, dat geene lijken mogen worden vervoerd dan in daartoe ingerigte rijtuigen. Nu wordt dat verbod niet toegepast op kinderlijken. Is daarvoor ook eene reden? De Voorzitteb. Het is mij juist eergisteren gebleken dat aan dat verbod niet de hand wordt gehouden. Ik heb daarover aan den commissaris van policie mijne verwondering te kennen gegeven en onmiddelijk alle verhuur ders van rijtuigen gewaarschuwd dat zij geene kinderlijken meer mogten ver voeren dan in rijtuigen, die zwart geverwd en van een wit doodshoofd op de portieren voorzien zijn. Aan dit voorschrift zal men zich in het vervolg stipt te houden hebben en ik heb er tevens orde op gesteld dat van wege de policie hierop naauwkeurig zal worden toegezien. De heer Krantz. Ik dank u voor deze mededeeling. De voordragt wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. VI. Verzoek van J. P. Bakker, te Zoeterwoudetot het bekomen van grondaan de gemeente toebehoorende. Het rapport van Burgemeester en Wethouders bevat het volgende: 7 a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 1