Wethouders voorstellen komt mij voor een halve maatregel te zijndie onnoodige kosten veroorzaakt. De heer Hubrecht. Burgemeester en Wethouders willen ook geen halve maatregelen maar het verschil met de Commissie van Financiën bestaat hierin dat wij meenen dat met minder geld de veiligheid op de schietbaan even goed kan verzekerd worden. Daarbij verwacht ik veel van een gestreng toezigt op het gebruik der schietbaan, en vooral nu zoowel de kolonel garnizoens- komraandant als de straks genoemde Commissie de door ons voorgestelde verbeteringeh beamen, blijf ik aan het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde vasthouden. De heer Scheltema. Ik blijf bij mijn gevoelen, dat het beter is voor dè baan zelve niets meer te besteden maar om haar zoo als zij is mits onder behoorlijk toezigt, te laten gebruiken. De heer de Fremery. Ik vrees dat, als er niets hoegenaamd aan de baan wordt gedaanwij dan het gevaar zullen beloopendat naburige ge meenten, die ook in de zaak betrokken zijn, bezwaar zullen maken om de schietoefeningen weder toe te laten. De Voorzitter. Zoo nu niemand meer het woord verlangt, zal ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders in omvraag brengen. De uitslag der stemming is, dat zich 11 stemmen voor en 11 stemmen tegen dat voorstel verklarenzoodat de stemmen stakenen de beslissing tot eene volgende vergadering wordt verdaagd. Voor: de heeren de Fremery, Hartevelt, Tieleman Le Poole, van Oute- Krantz, Hoog, Hubrecht, Tollens, Stoffels en de Voorzitter. ren Tegen: de heeren Goudsmit, LezwijnEigemanBijleveld, Verster, Scheltema, DriessenWttewaall, Buys, du Rieu en Dercksen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1870 | | pagina 6