Marie Anne de Vriese." aan den Vliet. Maar juist door liet rooijen der boomen zal meerder licht en lucht worden verkregenen worden de jonge boomen nu op den gewonen afstand van 6 ellen geplaatstdan althans is de hinder voor geruiraen tijd weggenomen. De heer Krantz. Ik ken de juiste maat niet, die gewoonlijk gevolgd wordtmaar weet wel dat de boomendie niet lang geleden op den Ouden Singel geplant zijnreeds tot elkaar zijn gegroeid. Daardoor is ook gedurende de zomermaanden alle uitzigt van de bovenverdiepingen der huizen benomen, hetgeen door een grooteren afstand te nemen kan worden voorkomen. De heer Hubrecht. Met een enkel woord moet ik toch opmerken, dat de boomen in de stad in den regel niet te digt bij elkander staan. Wel is waar zijn, toen de zware boomen op de Euïne aan de zijde der Sint-Jaeobsgracht zijn gerooid, de jonge boomen op 3 el afstand ge plaatst doch na verloop van eenige jarentoen de boomen zwaarder wer den, is er om den anderen een uitgenomenzoodat de overgeblevene nu we der op den gewonen afstand van 6 ellen staan. De te rooijen boomen oi> het Levendaal te vervangen is minder wenschelijk; daarentegen op ds Hooglandsche Kerkgracht wordt zulks verlangd. Zoo veel mogelijk zullea wij de gegeven wenken opvolgen. De voordragt wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. IV. Voordragt tot overdragt van het onderhoud van bet voetpad buiten de voormalige Koepoort aan het gemeentebestuur te Zoeterwoude. Die voordragt luidt aldus «Bij de memorie van toelichting tot de begrooting der plaatselijke inkom sten en uitgaven voor 1867 is medegedeeld dat er tegen het voortdurend onderhoud van den rijweg buiten de voormalige Koepoort onder de gemeente Zoeterwoude, ten laste der gemeente Leiden, gegronde bezwaren bestaan, zoodat ten aanzien der gevorderde nieuwe bestrating of der herstelling vaa de bestaande gebreken de verpligting van onze zijde werd betwijfeld. Het daartoe betrekkelijk rapport der Commissie van Fabricage gaf daartoe aan leiding en tevens de stof' tot eene correspondentie met het gemeentebestuur van Zoeterwoude. Een adres van ingezetenen dier gemeentehoudende bezwaren over den slechten toestand van dien wegaan Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, bragt het bestaand geschil ter kennis en ter beslissing van dat Collegie, waarbij het gemeentebestuur van Zoeterwoude zijne bezwaren voegde. Een en ander had ten gevolgedat door Gedeputeerde Staten werd verlangd om met eene Commissie uit ons midden te onderhandelen over eene schikking, waartoe de gemeenteraad van Zoeterwoude een voorstel had gedaan. Bij de gehouden conferentie werd dezerzijds verwezen naar een contract tusschen Leiden en Zoeterwoude in December 1594 (Handvesten van Leiden, p. 753), op grond waarvan alleen de verpligting tot onderhoud van het voetpad werd erkend, maar uitdrukkelijk ontkend dat zulk eene verpligting zou bestaan ten aanzien van den rijweg, waarvan het onderhoud, krachtens dat contract, kwam ten laste van Zoeterwoude. Desniettemin verklaarden wij ons, behoudens goedkeuring van den ge meenteraad bereid om ook het onderhoud van het voetpadtegen afstand van de daarop staande boomenaan die gemeente over te dragenten einde voor het vervolg de moeijelijkheden te voorkomen die kunnen ontstaan uit de splitsing van het onderhoud van den weg en het voetpaddie een ge heel uitmaken. Nadat Gedeputeerde Staten vruchteloos beproefd hadden ons een last op te leggen, tot het leveren van een schriftelijk bewijs dat in het Stedelijk- archief geen spoor te vinden was van eene latere wijziging, verandering of' vervanging van het contract van December 1594, besloot dit Collegie, bij beschikking van 12 October 11., het gemeentebestuur van Zoeterwoude in het ongelijk te stellen en bij resolutie van den November daaraanvol gende in overweging te geven: 1°. aan te nemen het voorstel om het voetpad ook over te nemen in onderhoudonder afstand door Leiden van de daarop staande boomen 2°. den rijweg in onderhoud te nemendien te herstellen in twee of meer termijnen en daarvoor eene kleine bijdrage te vragen van de gemeente Leiden. Bij missive van Burgemeester en Wethouders der gemeente Zoeterwoude, van den 10<fen November daaraanvolgende, werd ons medegedeeld dat de gemeenteraad had beslotenvan Leiden «in onderhoud over te nemen het voetpad, tegen afstand in vrijen en onvoorwaardelijken eigendom aan de //gemeente Zoeterwoude van al de boomen, staande op en langs gemeld «voetpad en den daarnevens gelegen rijweg." Volgens het hierbij overgelegd rapport der Commissie van Fabricage staan op dien weg: 1°. vier oude lindeboomen; 2°. zeventien kopwilgen; 3°. negen en vijftig jonge gezonde ijpenboomen. Er bestaat naar onze meening geen bezwaar om in die regeling toe te stemmen uithoofde de onderhoudskosten van het voetpadvan den Singel tot aan de gedempte Leugenbrug, zwaarder zijn dan het voordeel der be planting. Onder overlegging der daartoe betrekkelijke stukken, meenen wij den gemeenteraad te mogen aanraden die regeling goed te keurenen de boomen af te staan tegen ontheffing der verpligting tot onderhoud van het bedoelde voetpad." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud //De Commissie van Financiën heeft de eer betredende de voordragt van HH. Burgemeester en Wethouders, om de boomen, staande langs het voet pad van den Singel buiten de voormalige Koepoort tot aan de gedempte Leugenbrug onder de gemeente Zoeterwoude, aan die gemeente af te staan tegen ontheffing der verpligting tot onderhoud van het gemelde voetpad, te rapporteeren dat die regeling ook strekt in het belang der gemeente Leidendie ontlast wordt van de wisselvallige kosten van onderhoudtegen over het genot der voordeelendie de beplanting gedurende een zeker aantal jaren oplevert. Zij vindt derhalve vrijheid den gemeenteraad aan te raden de voorge stelde regeling goed te keuren." Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen V. Adres van Mej. M. A. de Vrieseom het gebruik van het lokaal der openbare school n°. 1 voor onvermogenden ten behoeve van hare christelijke- school voor volwassen meisjes. Het adres luidt aldus: «Aan den Baad der gemeente Leyden. De Ondergeteekende neemt de vrijheid zich tot den Baad dezer gemeente te wenden met een bescheiden verzoek in het belang van hare «christelijke school voor volwassenen," van welker oprigting in September 1868 aan HH. Burgemeester en Wethouders is kenDis gegeven. Deze school wordt twee avonden in de week gehouden op het lokaal van Schachten-hof op de Middelste gracht, en dient om aan fabrieksmeisjes boven de twaalf jaren onderwijs te geven in lezenschrijven en rekenen en in nuttige vrouwelijke handwerken. Het aantal leerlingen is thans geklommen tot bijna honderd. De aanvragen tot plaatsing zijn echter zoo menigvuldig dat reeds een vijf tigtal moest worden afgewezen wegens gebrek aan ruimte. De Ondergeteekende, in aanmerking nemende den gunstigen invloed, dien de school reeds nu, volgens meer dan één getuigenis, op de meisjes uitoefent, en de groote behoefte aan dergelijk onderwijs, zou zieh ten hoogste verblijden, zoo zij werd in staat gesteld haren arbeid tot opheffing dezer ongelukkige volksklasse te kunnen uitbreiden. Zij meent dat van de schoollokalen voor minvermogenden sommige des avonds na zeven uur ledig staan, en neemt de vrijheid den gemeenteraad bescheiden te ver zoeken, ten behoeve eener zaak van zoo algemeen belang, haar het lokaal in de Gortestraat te willen afstaan twee avonden 's weeks, tusschen zeven ure en tien ure, des gevorderd tegen vergoeding van de daaraan verbonden onkosten. 't Welk doende enz. Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud «Op het adres van Mej. M. A. de Vriese, houdende verzoek om twee avonden in de week gebruik te mogen maken van het school locaal in de Gortestraat, tot het geven van onderwijs in lezen, schrijven, rekenen en vrouwelijke handwerken aan meisjes boven de twaalf jarendie dienstbaar of in fabrieken werkzaam zijnhebben wij gemeend te moeten hooren den hoofdonderwijzer der openbare school n°. 1 voor onvermogen den, de plaatselijke schoolcommissie en den districts-schoolopziener, wier rapporten wij de eer hebben hierbij over te leggen en op grond daarvan voor te stellen, voorloopig dit schoollocaal, uitsluitend tot het omschreven doel, in gebruik te verleenen voor den tijd van één jaar, onder de vol gende voorwaarden 1°. dat de voorwerpen in de school niet beschadigd en zonder vergun ning van den hoofdonderwijzer niet verplaatst worden 2". dat bij het verlaten van het gebouw gezorgd wordt voor het sluiten der gaskranen kagchels en deuren 3°. dat de vloer, tafels en banken zoo zindelijk mogelijk worden gehou den en de kosten van verlichtingverwarming en schoonmaken op eene billijke wijze aan den hoofdonderwijzer worden vergoed." Wordt op gelijke wijze aangenomen. VI. Begrooting voor 1870 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. De Commissie van Financiën raadt die begrooting goed te keurende ontvangst ad ƒ17951.49, de uitgaaf ad ƒ17951, dus met een goed slot van ƒ0.49. Wordt op gelijke wijze aangenomen. VII Adres van J. J. Janssen, om afschrijving van den aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1869 van nu wijlen zijn broeder Dr. L. J. F. Janssen. Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën raden de gevraagde restitutie te verleenen voor 5 maandentot een bedrag van 21.24. Wordt op gelijke wijze aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 2