HANDELINGEN TAN DIN GMENTIBAAD TAN LEIDEN.
19,
Zitting van Donderdag 16 December 1869,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren WttewaallEigemanStoffelsde Eremery
Lezwijn, Verster, Bijleveld, Buys, van Outeren, Driessenvan Wensen,
van Heukelom, Scheltema, Cock, Le Poole, TielemanHartevelt, Dercksen,
du RieuTollens, Hubrecht, Goudsmit en van den Brandeler.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 2
December 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Hollandvan
den 30sten November jl.B. n°. 6924 (3<L afd.) G. S. n°. 35, waarbij wordt
goedgekeurd het fste suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting,
voor 1869.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van Mr. J. T. Buys, waarbij deze verzoekt het ontslag als
Gecommitteerde tot de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in handen
van voornoemd collegie, ten fine van berigt en raad.
2°. Een schriftelijk voorstel van de Raadsleden Wttewaall, Verster, du
Rieu, Bijieveld en Hartevelt, tot intrekking van het verbod betreffende het
schrobben der straat, en tot wijziging in dien geest, van de Algeraeene
Policie-verordening.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit ten fine van berigt en
raad te stellen in handen van de Commissie voor de Strafverordeningen.
De Voorzitter. Ik moet nog aan de vergadering mededeelen dat W. H.
van Zanten jr. heeft ingetrokken zijn verzoek om vrijstelling van recognitie
voor het leggen van eene brug enz. onder Leiderdorp.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hadden wel gewenscht aan
hun voornemen gevolg te geven, namelijk om nog dit jaar het rioolstelsel
en de duinwaterleiding bij uwe vergadering aanhangig te maken. Dan toen
zij vernamen dat door de commissie voor de volksgezondheid aan twee des
kundigen een onderzoek is opgedragenin hoeverre op het gedeelte van de
Binnenvestgracht aan de Koepoort, dat uwe vergadering zich voorstelt in het
volgende jaar le doen dempenhet stelsel van Liernur zou kunnen worden
toegepast, hebben zij gemeend den uitslag van dat onderzoek te moeten
afwachten. Officieus is ons medegedeeld dat het rapport dier deskundigen
over eene maand gereed kon zijn zoodat wij dan in staat zouden zijn uwe
vergadering tegelijkertijd ook daarmede in kennis te stellen. Het behoeft
wel niet gezegd te worden dat het plan van rioleering in naauw verband
staat met dat der duinwaterleidingwij stellen ons voor dan tevens uwe
vergadering zoowel den uitslag mede te deelen van de onderhandelingen van
de directie der Amsterdamsche duinwaterleiding als dien der Northonsche
boringenwaarmede Burgemeester en Wethouders nog enkele proeven willen
nemen. Ik heb het niet ondienstig geacht deze mededeeling te doenten
einde uwe vergadering met den stand van zaken bekend te maken.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een regent voor de R. C. armen en weezen.
Door Mren Regenten worden voorgedragen de volgende heerenLauren-
tius Cornelius Quant, Johannes Gerardus Eranciscns Hoelen.
De heer le Poole. Ik wenschte te vragenmijnheer de Voorzitter, of
er eenig bezwaar bestaat de benoeming sub n°. 2 eerst te behandelen daar
ik naar aanleiding daarvan eenige inlichtingen wilde vragen. Ware het dus
niet goed de tweede benoeming voor te laten gaan en dus de volgorde der
benoemingen om te keeren? Ik meen dit te moeten vragen alvorens het
stembureau zitting neemt.
De Voorzitter. Ik geloof dat het beter is ons aan de vastgestelde orde
te houden. Zijn wij tot de tweede benoeming genaderd, dan kunnen wij
uwe bemerkingen vernemen. De leden van het stembureau zullen danzoo
zij het woord wenschen té voerenvoor eenige oogenblikkeu hunne plaatsen
hernemen. Dit toch is eene geringe moeite.
Daarop wordt tot de stemming overgegaan.
De heeren van HeukelomTieleman en Verster worden door den
Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat de heer L. C. Quant met 22 stemmen tot
regent wordt benoemd. Er is een briefje in blanco.
II. Benoeming van een leeraar in de staatswetenschappen en het handels-
regt aan de Hoogere Burgerschool.
De heer le Poole. Op ons convocatie-billet staat, dat wij geroepen zijn
tot benoeming van een leeraar in de staatswetenschappen en het handelsregt
aan de Hoogere Burgerschool. De adressant heeft intusschen alleen gevraagd
om benoemd te worden tot leeraar in de staatswetenschappen. De inspecteur
van het middelbaar onderwijs spreekt ook alleen van staatswetenschappen.
Nu zou ik gaarne wenschen te vernemen, voor welke vakken wij een leeraar
moeten benoemen.
De heer Stoffels. De titel van den te benoemen leeraar, die op het
convocatie-billet vermeld staat, komt overeen met hetgeen voor de Hoogere
Burgerschool is gevraagd en toegestaan. Er bestaat niet het minste bezwaar
dezen titel zoo aan te nemenomdat de candidaatwaarop men het
oog heelt gevestigdook in de handelswetenschappen heeft gedoceerd en
daartoe, zoo ik meen, geregtigd is.
De heer le Poole. Art. 17 der wet op het middelbaar onderwijs houdt
1869:
L.
toch indat aan de hoogere burgerscholen onderwijs wordt gegeven in
g. de gronden van de gemeente-, provinciale- en staatsinrigting van Neder
land h. staathuishoudkunde en de statistiekenz. en p. de beginselen der
handelswetenschappendaaronder die der waren-kennis en het boekhouden.
De heer Stoffels. De handelswetenschappen werden tot hiertoe op de
hoogere burgerschool steeds door den directeur en den heer van Loghem
gedoceerd, en dat zal waarschijnlijk voortduren. "Wil men oen titel dus
alleen tot de staatswetenschappen bepalendat kan men doenmaar ik
vind er geen bezwaar in den titel te laten, zooals die is voorgesteld.
De heer Goudsmit. De heer Stoffels heeft volkomen gelijk. De zoo
genaamde handelswetenschappen worden op de hoogere burgerschool door
den directeur, den heer de Loos, en den heer van Loghem onderwezen.
De heer LE Poole. Ik meen toch te moeten vragen, of het wel mo
gelijk is, met de wet op het middelbaar onderwijs in de hand, tot eene be
noeming over te gaanwant daarin wordt, om tot leeraar aan eene hoogere
burgerschool te worden benoemdgevorderd een getuigschrift van goed
zedelijk gedrag en bovendien acten van bekwaamheid voor elk der bijzon
der in art. 27 opgegeven vakken. Nu geloof ik niet, dat de voorgestelde
caudidaat aan deze laatste vereischte voldaan heeft.
De heer Stoffels. Ik doe opmerkendat de heer van Hamel sedert
lang eene zoodanige openbare betrekking, zoo hier als elders, vervuld heeft
en dat hij daarbij eene acte van goed zedelijk gedrag heeft bekomen en
overgelegd. En wat de bewijzen betreft van bevoegdheiddie zullen zoo
noodig wel door hem kunnen worden overgelegdzoo zij soms hier niet
aanwezig waren.
De heer Goudsmit. Als doctor in de regten heeft de heer van Hamel
geen afzonderlijke acte van bekwaamheid over te leggen. Hij is van die
verpligting door de wet ontheven.
De heer le Poole. Als men art. 17 in verband beschouwt met art. 27,
dan blijkt het duidelijk, welke acten voor de verschillende vakken worden
gevorderd, en dan is dit voor de staatswetenschappen en de handelsweten
schappen niet hetzelfde.
De heer Stoffels. Ik doe nogmaals opmerkendat die vakken behoo-
ren tot de zoodanige, welke door den heer de Loos en anderen worden on
derwezen. Welligt dat de titel, op het convocatie-billet voorkomende,
minder juist is; maar wij weten toch allen, wat wij met deze benoeming
beoogen.
De heer Goudsmit. Ik herhaaldat zijdie gepromoveerd zijn tot doc
toren in de regtende bevoegdheid hebben eo ipso deze vakken te doceren.
De heer le Poole. Dan moet ik toch vragenwat beduidt in dat geval
het voorschrift van art. 27 der wet op het middelbaar onderwijs, waarin
bepaald wordt voorgeschrevenwelke acten men moet bezitten om voor de
onderscheidene vakken tot leeraar aan de hoogere burgerschool benoemd
te kunnen worden? Uit dat artikel, in verband met art. 17, blijkt duide
lijk, dat men zoodanige acte ook voor de handelswetenschappen moet bezitten.
De heer Goudsmit. Onder handelswetenschappen zijn de waren-kennis
en het boekhouden begrepen.
De heer le Poole. Daarop antwoord ik, dat de wet toch zelve zegt,
dat menom benoemd te kunnen wordenacten van bekwaamheid in de
verschillende vakken hebben moet. Ik houd mij dus aan de wet.
De heer Goudsmit. Ik herhaal, dat er geen acten van bekwaamheid
worden gevorderd van gepromoveerden in de regten. Zij worden geacht de
noodige kennis tot het doceren dezer vakken op eene hoogere burgerschool
te bezitten.
De Voorzitter. Ik doe opmerkendat de commissie van toezigt
in haar rapport heeft gezegd, dat zij den heer van Hamel met vertrouwen
het onderwijs in de staats- en handelswetenschappen toevertrouwt; terwijl
de inspecteur voor het middelbaar onderwijs, de heer Steyn Parvé, den
heer van Hamel ook bijzonder aanbeveelt voor het onderrigt in de staatswe
tenschappen. Ik geloof dus, dat er geen bezwaar bestaat tot de benoeming
over te gaan.
De heer le Poole. Maar de wet spreekt toch van acten van bekwaam
heid voor de verschillende vakken, die de voorgestelde candidaat niet bezit.
De heer Goudsmit. Ik meen te moeten wijzen op art. 86 der wet op
het middelbaar onderwijs, hetwelk voorschrijft: «de graad van doctor in de
regten geeft gelijke bevoegdheid als de acte voor de staathuishoudkunde,
vermeld in art. 74."
De heer le Poole. Dat is volkomen waar. Doch wij hebben hier niet
alleen te doen met een leeraar, die volgens art. 17 onderwijs zal geven in
de gronden van de gemeente-, provinciale- en staatsinrigtingmaar ook met
een leeraar in de beginselen der handelswetenschappen. En nu vind ik dat
niet in overeenstemming met de wetwelke onderscheid maakt tusschen
acten van bekwaamheid in art. 74 a en btweede gedeelte, waar volgens
art. 86 de graad van doctor in de regten voor in de plaats komt en tus
schen acten van bekwaamheid in art. 75 voor het geven van schoolonder
wijs in de handelswetenschappen, die verkregen worden ten gevolge van een
examen in de aldaar genoemde vakken en waarvoor de doctorsgraad niet in
aanmerking komt.
De heer Cock. Ik heb wel bezwaar tot de benoeming over te gaan
en ik wilde vooraf bepaald wetenvoor welke vakken wij een leeraar zullen
benoemen.
De heer Goudsmit. De voordragt strekt uitsluitend tot benoeming van
een leeraar in de staats- en handelswetenschappen, en zooals ik straks zeide,
hebben de heeren de Loos en van Loghem steeds de overige vakken ge
doceerd.
De heer Cock. Ik wil gaarne de door u in het openbaar gegeven ex
plicatie aaunemen als authentieke interpretatie van wat men hier bij uit-
30