Voor lijken van kinderen, ouder dan één en jonger dan twaalf jaren, is slechts de helftvoor lijken van kinderen beneden het jaar en voor doodgeboren kinderen een vierde dezer belasting verschuldigd. Voor doodgeboren en binnen ééne maand na de geboorte overleden twee lingenmits tegelijkertijd wordende begraven, is de belasting slechts één maal verschuldigd, terwijl zij niet verschuldigd is voor kinderen die, dood geboren zijnde of- beneden den leeftijd van eene maand overledengelijk tijdig met hunne moeder worden begraven." De heer Bijleveld. Het komt mij voor dat in de 3<R alinea in den aanhef een klein abuis in de redactie bestaat, waarom ik meen in overwe ging te moeten geven het woordje "en" te veranderen in »of", of het woordje "en" te behouden, maar alsdan daarachter te voegen het woordje »voor". Verder komt in dit artikel voor betreffende dood geboren of na de ge boorte overleden tweelingen. Is het wel wenschelijk zoo bepaald van twee lingen te spreken? Ook meerdere kinderen kunnen bij dezelfde bevalling worden geboren. De heer Goudsmit. Met den legist moet ik zeggenDe eo quod lis aut semel acciditnon cavet legislator. Immers als er drielingen zijn, zijn er natuurlijk ook tweelingen en is elk der drielingen per se een tweeling. De heer Bijleveld. Ik moet dan vragen wat wordt er van het derde kind? De heer Goudsmit. Gelijk ik reeds opmerkte, schijnt mij weinig bezwaar in de zaak gelegen te zijn. Maar ik vraag op mijne beurtwaarom de geachte spreker alleen voor drielingen ijvert, daar zich toch ook enkele gevallen voordoen van vier- of vijfliugen. Overigens is het mij tamelijk onverschillig, hoe men tot gemoetkoming in dit vermeende bezwaar de redactie wijzigen wil. De heer Bijleveld. Ik neem de vrijheid voor te stellen hier te lezen: »voor meerdere kinderen bij dezelfde bevalling ter wereld gekomen, indien zij zijn doodgeboren of overleden binnen eene maand na de geboorte. De heer Goudsmit. Nu moet ik opmerkendat de redactie dan volstrekt nog niet duidelijk zou zijn. Immers er bestaan voorbeelden, dat de kinderen niet bij dezelfde bevalling het licht hebben gezien maar tusschen de geboorte van het eene en die van het andere soms eenige urenja dagen verstreken zijn. De heer Buys. Ik acht het inderdaad overbodig, mijnheer de Voorzitter, dat wij ons langer verdiepen in quaestiën als die ons nu bezig houden. Im mers bij eene gezonde interpretatie zal het toch wel boven allen twijlel verhe ven zijn dat als het tarief van de begrafenisregten eene uitzondering maakt ten gunste van tweelingen drie- en vierlingen eveneens in die uitzondering begrepen zijn. De heer Bijleveld. Er staat toch in het ontwerp"tweelingen". Ik acht dit minder duidelijk. Daar het amendement van den heer Bijleveld niet voldoende wordt onder steund komt het te vervallen. J)e heer Goudsmit. Nu stel ik voor, om in de 3e alinea, le regel, het ■woordje »en" te veranderen in "of'. Art. 3 wordt, alzoo gewijzigd, in omvraag gebragt en aangenomen met 17 stemmen tegen l, die van den heer Dercksen. Art. 5. »Voor eene zerk ter vervanging van eene gebrokene, bij het niet nakomen om binnen den bepaalden tijd eene nieuwe te leveren het leggen daaronder begrepenf 60. Voor eene dubbele 100. De heer Verstee. Ik geloof dat in verband met art. 3 en duidelijk heidshalve de artikelen 5 67 en 9 moesten aanvangen met de woorden "Is verschuldigd." De Voorzitter. Ik wil gaarne die wijziging overnemen. De heer Hoog. In dit artikel wordt bepaalddat voor eene zerk ter vervanging van eene gebrokene, het leggen daaronder begrepen, wordt be taald 60.en voor eene dubbele 100. Nu lees ik in art. 2, dal voor een grafkelder, gemetseld voor rekening der gemeente, wordt betaald f 100 en voor dubbele grafkelders, op gelijke wijze gemetseld, /120. Ik meen te moeten vragenof onder dat bedrag de zerk ook is begrepen. De Voorzitter. Neen, die belasting wordt alleen geheven voor gemet selde grafkelders. De heer Hoog. Dan komt het mij toch voor, dat in dit artikel eene omissie is begaandaar van de kosten van eene eerste zerk nergens wordt gesproken. Waarom die ook niet op een prijs gesteld bij het metselen van een enkelen of dubbelen grafkelder, en zulks alleen bepaald voor de vervan ging van eene gebrokene zerk Dit zoude bij treurige behoefte aan zulk een aankoop voor de betrekkingen van eenen overledene zeer wenschelijk zijn die dan nu afzonderlijk behalve dien aankoop nog weder voor eene zerk moeten zorg dragen. De heer van Outeren. Ik merk op, dat in art. 5 van de vastgestelde verordening op het begraven og de algemeene begraafplaats wel degelijk gesproken wordt van zerken. Daar lees ik toch dat gemetselde graven met zerken moeten bedekt worden. Derhalve zijn de zerken niet onder de belas ting in art. 2 van de verordening op de heffing van begrafenisregten begrepen. De heer Hoog. Waarom dan in het art. niet gesproken van de kosten van aanschaffing der primitieve zerken? Ik zou het wel doelmatig achten dat bepaald werdhoeveel bij aanschaffing van zerken moest worden vol daan en men die bij den gemetselden grafkelder kon bekomen. De Voorzitter. Art. 5, thans in behandeling, gaat van de veronder stelling uit dat er reeds eene zerk is. Is dat het geval, dan zal de directie verder zorgen dat zijingeval zij mogt scheuren vernieuwd worde. Wordt de zerk op de begraafplaats toegelaten, dan verkeert die in behoorlijke orde anders wordt zij niet toegelaten. Ik zie echter geen reden, waarom men belanghebbenden zou noodzaken reeds bij den aanvang zich de zerken voor een bepaalden prijs aan te schaffen. De heer Hoog. In art. 5 komt toch voor, dat voor eene zerk, ter ver vanging van eene gebrokene, betaald wordt ƒ60 en voor eene dubbele f 100. En nu weetik niet, waarom niet tevens zou kunnen worden bepaald wat men zou moeten voldoen bij de aanschaffing van eene zerk, wanneer men zich daarvan bedienen wilde bij den aankoop of de eerste gebruikmaking van eenen gemetselden grafkelder. De heer Goudsmit. Iedereen mag eene zerk plaatsen en zich die aan schaffen waar hij verkiest, en daarvoor betalen wat hij goedvindt. Wat wij verlangen is, dat elke zerk, wanneer zij op de begraafplaats wordt toege laten, ongeschonden zij. Breekt zij op de begraafplaats zelve, en wordt zij door den belanghebbende niet- vernieuwd, dan zal de gemeente daarvoor zorgenmaar tegen den daarvoor vastgestelden prijs. De verordening heeft dus ten doel, den belanghebbende als het ware te straffen, als hij niet tijdig zorgt voor de aanschaffing van eene betere zerk. Art. 5 wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. Art. 6. «Voor het overboeken van graven in voortdurend gebruikvoor elk nummer, in de eerste klasse f g tweede "2. derde De Voorzitter. Ik stel voor, ook dit artikel aan te vangen met de woorden"is verschuldigd enz." Het artikel wordt, alzoo gewijzigd, goedgekeurd. Art. 7. »Voor het gesloten houden van een graf: a. gedurende een bepaalden tijd, voor elk jaar boven de tien jaren, een tiende van den betaalden prijs van het graf; b. gedurende een onbepaalden tijd of voor altoos, eene som op het groot boek der Nationale Schuld te stellen op een afzonderlijk hoofd ten name der gemeente, tot zoodanig bedrag, dat uit de daarvan te verkrijgen jaarlijksche rente de kosten van periodieke overboeking en die van onderhoud kunnen gevonden worden deze worden berekend gelijk te staan met eene jaarlijksche uitkeering van niet minder dan een tiende van den prijs van het graf, ingaande met den dag der teraardebestelling van den persoon, wiens graf voor altoos gesloten wordt." De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt voor, in lit. a. het j'ïï van den betaalden prijs van het graf te veranderen in „'T. De heer Hartevelt. Ik doe opmerken, dat als die wijziging in het art. wordt gebragt, dat dan in lit. b. ook het T'T moet worden veranderd in T'ff. De Voorzitter. Uwe opmerking is juist. Dan moet al. b. ook alzoo worden veranderd. Art. 7 wordt, alzoo gewijzigd, goedgekeurd. Art. 8. "Voor het bijzetten en overbrengen van een lijk uit het eene in het andere graf op de algemeene begraafplaatsof uit een graf aldaar naar eene andere begraafplaats, is aan de gemeente verschuldigd: in de le klasse. Voor een persoon van 12 jaren of daar bovenf 4. Voor kinderen ouder dan 1 en jonger dan 12 jaren2. Voor kinderen van 1 jaar of daar beneden1. in de 2« klasse. Voor een persoon van 12 jaren of daar boven 2. Voor kinderen ouder dan 1 en jonger dan 12 jaren1. Voor kinderen van 1 jaar of daar beneden0.50 in de 3e klasse. Voor een persoon van 12 jaren of daar boven 1. Voor kinderen ouder dan 1 en jonger dan 12 jaren0.50 Voor kinderen van 1 jaar of daar beneden 0.25" Wordt goedgekeurd. Art 9. »Voor het ruimen van een eigen graf of kelder en het zamelen der beenderen: van iedere kist die gesloopt wordt1.25 verplaatst 2. Van lijken van personen onder de twaalf jaren wordt dit tarief op de helft, van lijken van personen onder het jaar op een vierde verminderd". De Voorzitter. De heer Secretaris doet mij opmerkendat in dit art. nog moet worden gevoegd, achter de woorden: "eigen graf," de waorden »in voortdurend gebruik." Het art. wordt, alzoo gewijzigd, goedgekeurd. Art. 10. "Voor het oprigten van grafteekens, kruisen, enz., voor zoover daartegen bij Burgemeester en Wethouders gtene bezwaren bestaan, is niets verschuldigd. De heer Goudsmit. Ik stel als amendement voor, uit dit art. weg te laten de woorden"voor zoover daartegen bij Burgemeester en Wethou ders geene bezwaren bestaan." Die woorden zijn overbodig. Dat amendement, alsmede art. 10, wordt goedgekeurd. Daarna wordt de geheele ontwerp-verordening in omvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen. E. Ontwerp-verordening, regelende de invordering van belasting op het gebruik van de algemeene begraafplaats te Leiden. Art. 1. "De belasting op het gebruik van de algemeene begraafplaats in de gemeente Leiden wordt betaald ten Raadhuize, in handen van den oud sten beambte ter secretarie, afdeeling Burgerlijke Stand, die bevoegd is, daartoe gemagtigd door den ontvanger, namens hem kwitantie af te geven. Deze betaling geschiedt op het oogenblik dat door de belanghebbenden of namens hen verklaard wordt, dat van een of meer der bepalingen in die verordening gebruik zal worden gemaakt, ten ware door bijzondere omstan digheden de voldoening van het verschuldigde niet op het in dit artikel aan geduid oogenblik mogt kunnen geschieden, in welk geval de teraardebestel ling met schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders plaats heeft." De heer Bijleveld. Ik lees in de tweede zinsnede van dit art. de woor den »in die verordening." Nu doe ik opmerkendat er in het begin van het art. van geen verordening sprake is. Er schijnt dus hier eene kleine vergissing te bestaan. De Voorzitter. Er wordt bedoeld de verordening op het begraven en vervoeren van lijken en dit moet dus in bet art. worden verduidelijkt. De heer Goudsmit. In dit art. wordt voorgestelddat de belasting zal worden betaald in handen van den oudsten beambte ter secretarieafd. burg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 6