water. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders wordt gezegd
dat dit water allezins voldoende is. Het is mij bekend dat ook geklaagd
wordt over het water in de Verwerstraat verkrijgbaardienaangaande even
wel kan ik geene feiten mededeelen. Maar van het gefiltreerde water uit
de pomp op de Marendorpsachtergracht heb ik gisteren en heden morgen
doen halen, en bevonden dat het voor de gezondheid schadelijk moet zijn,
als zijnde niet kleurloos, maar blaauw-geelachtig. Intusschen dat is eene
quaestiedie nu niet is te beslissen. Maar ik wenschte wel dat aan deskundi
gen wierd opgedragen te onderzoeken of het al of niet goed drinkwater is
voor de gezondheid onschadelijk.
De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft reeds zelve deze
aanmerking gemaakt en daarom dan ook voorgesteldde verdere proef
boringen te doen staken en de daarvoor uitgetrokken som van ƒ1000 te
besparen.
De heer de Fremery. Ik moet even antwoorden op hetgeen door de
Commissie van Financiën in haar rapport is gezegd. Ik heb voor mij het
officieel verslag van Dr. W. F. Koppeschaar aan Burgemeester en Wethou
ders van 's Gravenhagegedagteekend 18 October 1869. Daarin lees ik
het volgende: «Wat nu de slotsom betreft van het onderzoek, zoo blijf ik
bij mijn vroeger medegedeeld gevoelen, dat het water der Nortonsche put
ten hier ter stede goed drinkwater is, beter dan van de meeste gewone
zakputten." Ik geloof dus, dat het minder juist is te wijzen op den on-
gunstigen uitslag der putboringen in den Haag, en acht het wenschelijk
dat ook in onze gemeente de proeven worden voortgezet.
De heer Boys. Ik moet met een enkel woord het voorstel van de Finan
ciële Commissie tegen de aanmerkingen van den heer de Fremery verde
digen. De heer de Fremery heeft ons voorgelezen de conclusie van een
rapport door den heer Koppeschaar uitgebragt omtrent het resultaat der put
boringen te 'sHage. Dit rapport is zeker betrekkelijk gunstig, maar toch
slechts betrekkelijk; want het constateert alleen dat het water op enkele
plaatsen door die putboring verkregen beter is dan het gewone putwater in
den Haag. De vraag blijft dus over: hoe slecht is in den Haag het ge
wone putwater? Maar daarenboven tegenover dit rapport staat een ander,
ik meen van drie deskundigen, die tot een bepaald ongunstig resultaat zijn
gekomen. Maar wat daar ook van zij, wij hebben het voorstel gedaan,
niet meer geld voor nieuwe proeven uit te gevenomdat nog steeds aanhan
gig is een groot planomtrent de duinwaterleiding. Laat ons nu niet langer
modderen en allerlei kleine middeltjes beproeven, maar de zaak eens voor
goed afdoen. Blijkt het dat hier aan geen duinwaterleiding te denken is,
dan staan wij althans op vasten bodem en kunnen dan verder zien. Maar
altijd het nemen van een grooten maatregel uit te stellen en inmiddels veel
geld te vermorsen aan kleine proevendit kandunkt mijniet wensche
lijk zijn.
De heer Hubrecht. Ook al zou de duinwaterleiding tot stand komen,
dan zal dat toch nog zeker in het volgend jaar niet het geval zijn. Wat
nu die Nortonsche putboringen betreft, waarvoor nu 1000 wordt gevraagd
deze som kan voor dit jaar met 500 verminderd worden, doordien ver
schillende gereedschappen nu niet behoeven aangekocht te worden immers
de ijzeren pijpen, ten vorigen jare aangeschaft, kunnen daar, waar de proe
ven niet geslaagd zijn, weder elders gebruikt worden. Bij de in aanbouw
zijnde school scheen de putboring aanvankelijk te gelukken, met zekerheid
kan de uitslag nog niet bepaald worden. De boring op de Oranjegracht
geeft althans voor het oogenblik hoop, goed water te zullen opleveren;
door vele bewoners in die buurt werd althans het water gretig gebruikt.
Ik blijf het zeer wenschelijk achten dat met die proeven worde voortgegaan
zoo als dit ook in andere gemeenten plaats heeft, en waar het gelukt,
worden de kosten der mislukte pogingen ruimschoots vergoed. Een verslag
van de boringen, hier ter stede gedaan, zal in de leeskamer worden neder-
gelegd.
De heer Scheltema. Die aanvrage van 1000 komt mij eenigzins
vreemd voor. Immers er is nog steeds aanhangig het plan nopens de duin
waterleiding. Door dat plan zijn wij verzekerd goed water te zullen krijgen,
en ik acht het wenschelijk spoedig tot eene beslissing te komen, of wij
duinwater zullen hebbenja of neen. Juist om zulks te bespoedigen en als
een aandrang daartoe wensch ik deze uitgaaf niet toe te staan. Waarom
zouden wij nu inmiddels voor andere proeven geld besteden, dat weggewor
pen geld is, indien wij later eene duinwaterleiding krijgen?
De Voorzitter. Ik moet op het aangevoerde door den heer Scheltema
antwoorden, dat, wanneer men met ongeveer ƒ500 eene proef kan nemen
om goed water te krijgen ter besparing van eenige tonnen gouds, de som
niet zoo groot is om niet te trachten langs dien weg zijn doel te bereiken.
De heer Tollens. Ik moet verklarendat ik het in den grond der zaak
wel met den heer Scheltema eens ben, maar dat men niet moet vergeten,
dat, wanneer ook al de duinwaterleiding tot stand komt, zij nog zoo spoedig
niet gereed kan zijn, en dat het alzoo wenschelijk is dat in dien tusschen-
tijd proeven worden genomen van geringeren omvang en weinig kostbaar,
opdat althans de geringe burger inmiddels zooveel mogelijk goed water
bekome, dat hij gewoonlijk niet in zijne woning vindt, maar van elders
halen moet.
Be heer Scheltema. Ik zou dat kunnen toegeven, als wij goed drinkwa
ter met die putboringen hadden verkregen; reeds verleden jaar is er geld
voor uitgegeven zonder vrucht.
De Voorzitter. Ik zal thans het voorstel der Commissie van Financiën
in stemming brengen.
De heer Krantz. Ik moet opmerkendat de Commissie van Fabricage
had aangegeven de som tot 500 terug te brengen.
De heer Scheltema. Ik kan mij met dat voorstel niet vereenigen
omdat ik er voor ben de geheele uitgaaf weg te laten.
De Voorzitter. De Commissie heeft voorgesteld den post met ƒ1000
te verminderen.
De heer Hubrecht. In het rapport der Commissie staat, dat de wei
nig goede resultaten van de verschillende proefboringen haar haast zouden
leiden het voorstel te doen om de verdere proeven te staken en de daar
voor uitgetrokken som van ƒ1000 te besparen. Dus heeft zij geen perti
nent voorstel gedaan.
De heer Buys. Dat woord haast is er zeker bij haast ingekomen.
De Commissie wilde bepaald voorstellen niet met die proeven voort te gaan.
De Voorzitter. Kan de Commissie er dan geen genoegen mede nemen
de som met 500 te verminderen?
De heer Buys. Ik kan daarop geen bepaald antwoord geven.
De Voorzitter. Dan stel ik voor de som met 500 te verminderen.
De heer Goudsmit. Dan is de zaak nog niet uitgemaakt. Immers die
tegen die vermindering isheeft zich daarom nog niet verklaard over de
zaak zelve.
De heer Scheltema. Mij dunkt dat het best ware het voorstel der Com
missie het eerst in stemming te brengen.
Het voorstel der Commissie van Financiën, om den post met ƒ1000 te
verminderen, alsnu in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt verwor
pen met 14 tegen 8 stemmen.
Voor stemden de heeren Lezwijn, Buys, Scheltema, Goudsmit, van
Heukelom, Le Poole, Verster en Krantz.
Thans brengt de Voorzitter in stemming het voorstel der Commissie van
Fabricage, om den post met ƒ500 te verminderen.
Dat voorstel wordt aangenomen met 20 tegen 2 stemmen.
Tegen: de heeren Scheltema en Verster.
De post met dit bedrag verminderdwordt hierop goedgekeurd.
No. 78. Onderhoud van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en an
dere waterwerken ƒ12775.
De Commissie van Financiën merkt hierbij aan: «De demping van de
Binnenvestgracht draagt de goedkeuring van de Commissie weg dan deze
kan volgens de verdere mededeeling met 7025 gedekt worden; de af
sluiting der erven behoort te komen, zooals overal elders, ten laste der eige
naars, waarom wordt voorgesteld dit art. te verminderen met ƒ1400. Daar
de demping door afgraving van den wal wenschelijk iszal het aangegeven
cijfer nog wel voor vermindering vatbaar zijn; ook geeft dit mede aanlei
ding tot den verkoop der boomen, waarbij op eene bate van ƒ800 kan
worden gerekend".
De heer Hubrecht. Als het voorstel van de Commissie van Financiën
bijval vindt, om dit artikel met ƒ1400 te verminderen, kan het dagelijksch
bestuur hierin toegeven. Later na voltooijing van het werk zal de toestand
dan blijken en welligt in overweging komen, of de gemeente, of de eige
naars der pandentegen zekere bepalingendie kosten zullen dragen.
Wordt nu het gewijzigde plan, zoo als in de sectiën is aangegeven, en
waarmede ook de Commissie van Financiën zich vereenigt, aangenomendan
kan deze post nog met f 600 verminderd worden. Bij het eerste plan toch
was op aanvoer van grond gerekenden indien nu de grond van den
vestwal kan gebruikt worden geeft dit eene besparing van ƒ600.
De heer Eigeman. Ik ben zeer voor de demping van de Binnenvest
gracht. maar ik zou de demping ook nog wel tot andere grachten willen
zien uitgestrekt. Daarbij wil ik vooral de aandacht vestigen op de gracht
achter de woning van den heer de Fremery. Die gracht is voor de
bewoners zeer ongezond.
De Voorzitter. Zoudt gij dan den post hooger opgevoerd willen hebben
De heer Eigeman. Op dit oogenblik zal zulks wel niet noodig zijn.
Ik wenschte er maar alleen de aandacht op te vestigenwant het komt mij
voor dat die gracht tot hier toe vergeten ia.
De heer Lezwijn. Het reinigen van de grachten laat over het algemeen
veel te wenschen over, en als men aan eene gracht woont, heeft men nog
al gelegenheid dit waar te nemen. Ik geloof, dat het vuil, dat liggen blijft,
zeer veel bijdraagt tot die onaangename uitwasemingenwaarover men
reden heeft te klagen. Ik zou dus wel de Commissie van Fabricage willen
uitnoodigen hierop hare aandacht te vestigen.
De heer Hubrecht. Gaarne zal ik bereid zijn het toezigt hierop nog
naauwkeuriger te doen zijn. Vroeger was het reinigen der grachten van
vuil en krengen aanbesteed voor ƒ500; thans is hiervoor een man aange
steld die per stukdat hij aan de putten bij de Slaagsloot aanbrengt
wordt betaald. Ijverige pligtsbetrachting is dus zijn eigen voordeel. De
uitgetrokken som bedraagt thans ƒ350.
De heer Lezwijn. Er wordt ook gesproken van het visschen van kren
gen. Maar er blijven nog andere voorwerpen over, die den toestand van
het water bederven. Over het algemeen dus laat het reinigen der grachten
inzonderheid bij het Eapenburg, veel te wenschen over.
Met de boven aangeduide vermindering, wordt de post goedgekeurd met
19 tegen 3 stemmen.
Tegen: de heeren Scheltema, du Kieu en Verster.
Nos. 79 81 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud van klokken, lio-
rologiën, speelwerken en dergelijke f 750; Kosten van aanleg en onderhoud
der algemeene begraafplaats MemorieOnderhoud van vaartuigen ƒ500.
No. 82. Onderhoud van de schietbaan ƒ100.
De Commissie van Financiën merkt hierbij aan: «Men stelt voor de
schietbaan in eigendommaar ook dientengevolge in onderhoud aan het
gouvernement aan te biedenal ware het zelfs dat de gemeente daarvoor
geene vergoeding ontving. De Commissie stelt voor dat Burgemeester en
Wethouders worden gemagtigd daartoe de noodige stappen te doen, en alzoo
dit n°. pro memorie uit te trekken."
De Voorzitter. Ik moet aan de heeren mededeelen, naar aanleiding
van de klagtendie er in den laatsten tijd over die schietbaan zijn gerezen,
dat daaromtrent met het departement van oorlog in overleg is getreden en dat
wij den garnizoens-kommandant hebben gevraagd een onderzoekin te stellen wat
te doen in het belang van meerdere veiligheid. Het is toen geblekendat
daartoe nog eene belangrijke som zou noodig zijn. Die som zou wel ƒ2000
bedragen. Wij hebben toen den kommandant gevraagd, of het rijk ook
bereid zou zijn de schietbaan in eigendom over te nemendaar de ge
meente er reeds zooveel aan gedaan had. Wij zullen dus zoolang moeten
wachten, totdat wij het antwoord daarop zullen ontvangen hebben. Ik ge-