en Burgemeester en Wethouders moeijelijk op het oogenblik een bepaald
besluit te nemen. Zou het niet wenschelijker zijnden geheelen post aan
te houden?
De heer van Heukelom. Er is hier periculum in mora Ik heb de
plaatselijke gesteldheid onderzocht, en ik geloof dat er dus volstrekt niet
langer mag gedraald worden.
De heer Hübrecht. Ik geloof, dat het wel wenschelijk is het voorstel
van den heer van Heukelom dadelijk in behandeling te nemen, nog te meer
omdat het denkbeeld reeds in de sectiën was aangegeven, en dus niet geheel
onverwacht hier ter sprake wordt gebragt. De heer van Heukelom wijst ook
op den verouderden, ja welligt gevaarlijken toestand van de brug; ik moet
dit geheel instemmeneene nog kort geleden naauwkeurige opneming van
den toestand der brug heeft dit bewezen. Langer uitstel zoude al spoedig
eene afsluitingzooals aan de brug bij de Hooglandsche Kerkgracht en nog on
langs aan de brug bij de Watersteeg noodzakelijk was, kunnen vorderen. Ik geloof
overigens, dat de zaak genoeg bekend is, om voor eene beslissing vatbaar
te zijn.
De heer Goudsmit. Wanneer wij du al besluiten tot het maken eener
draaibrugzoo is toch nog niet uitgemaaktwaaruit het geld zal gevonden
worden. Door den heer Dercksen b. v. is reeds bezwaar gemaakt over de wijze,
waarop men het geld zou vinden. Ik ben het daaromtrent niet met hem
eens maar er zouden meerdere leden kunnen zijn die op dezelfde gronden beden
king hadden. En wat eindelijk betreft het bezwaar, dat er zou zijn periculum
in mora, dat zou tijdelijk te verhelpen zijn door eenige kleine herstellingen.
In elk geval behooren wij eerst later na rijp beraad een definitief besluit
te nemen.
De heer Krantz. Ik kan mij wel vereenigen met het denkbeeld van
den heer Goudsmit om de zaak nog uit te stellen. Men zal toch reeds
morgen niet tot het werk kunnen overgaan. Minder zou ik mij kunnen
vereenigen met het voorstel om voor deze brug eene leening te sluiten.
Als ik geld hebdan leen ik niet.
De heer van Outeren. Als nu de post van ƒ6500 van de begrooting
wegblijft, en wij nemen evenmin een besluit omtrent eenig ander plan om
de brug naar behooren te herstellen, wat dan? Men moet dus nu uitmaken
op welke wijze de herstelling zal plaats hebben.
De Voorzitter. De Raad zal nu op eene of andere wijze moeten be
slissen. Wanneer wij bij voorbeeld over 14 dagen een voorstel deden tot het
maken eener draaibrug en de Raad dan de daarvoor te sluiten leening mogt
afstemmen, dan zou er van de geheele zaak niets kunnen komen. Intusschen
moet de begrooting binnen een paar dagen naar Gedep. Staten worden ge
zonden en kunnen de zaken niet in de lucht blijven zweven. In dezen of genen
zin zal men dus moeten besluiten. Ik zou alzoo in overweging geven zich
te verklaren over de vraag: zal er eene draaibrug worden gelegd en zal
daarvoor eene leening worden aangegaan?
De heer de Fremery. Ik wenschte nog even te releveren, hetgeen door
den heer Goudsmit is gezegd over de Memorie van Toelichting. De om
schrijving moge niet volkomen duidelijk zijn, dit is mogelijk, doch zeker
acht ik het dat al de voorgestelde vernieuwingen bepaald noodig zijn. Bij
ons streven om de begrooting zoo min mogelijk te bezwaren, moest onze
overtuiging wel vast staan, voordat wij tot de verhooging van het artikel
besloten. Nog moet ik opmerken, dat de vernieuwing eenerbrug tot de
gewone jaarlijksche werken behoort. Er gaat geen jaar voorbijof eene of
andere brug moet worden vernieuwd of hersteld. Maar ik zou willen vragen,
of de heer van Heukelom zijn voorstel niet zou willen splitsen, door name
lijk in de eerste plaats voor te stellen het maken eener draaibrugin de
tweede plaats het volgnommer 76 met ƒ10500 te verhoogen ten einde
dan later te bepalen of die som door afschrijving van kapitaal dan wel
door eene leening zal gevonden worden.
De heer van Heukelom. Dit was juist mijn denkbeeld, om ter afsnij
ding voorshands van alle bezwaren eenvoudig voor te stellen de som met
f 10500 te verhoogen.
De heer Buys. Ik moet zeggendat de wijze waarop deze geheele zaak
thans behandeld wordtmij zeer zonderling voorkomt. Ik herhaal wat ik
zeide: het is minst genomen eene vreemde houding, dat Burgemeester en
Wethouders hun eigen voorstel loslaten zonder de minste poging om het te
verdedigen. De verklaring, door den heer de Eremery gegeven, en zijne
onderscheiding tusschen eene brug voor het tegenwoordige, zooals Burge
meester en Wethouders wilden, en eene brug voor de toekomst, zoo als de
heer van Heukelom bedoelt, voldoet mij evenmin, en ik zou daarom wel
willen vragenof de andere bruggenwaarvoor bij deze begrooting geld
wordt uitgetrokkentot de toekomst-bruggen behooren of tot de eerste ca
tegorie. Maar wat mij nog het meest bevreemdt is, dat er nu plotseling
zoo groot periculum in mora ontstaat, dat het nemen van een besluit omtrent
de brug aan de Haarlemmerstraat als het ware geen dag kan worden uitge
steld zonder dat er gevaar te duchten is. Ik kan mij niet voorstellen dat
indien dit gevaar werkelijk bestond, Burgemeester en Wethouders niet vroe
ger met een voorstel voor den dag zouden zijn gekomen. Ik ben volstrekt
niet tegen het plan van den heer van Heukelom, integendeel, ik geloof het
goed, maar wij kunnen nu toch niet zoo plotseling, zonder onderzoeken
tusschen twee artikels van de begrooting inbesluiten om tot eene leening
over te gaan. Ik zou dus wel in overweging willen gevenvooralsnog
omtrent deze zaak niets te beslissenmaar het geld voor de bedoelde brug
uitgetrokken van de begrooting te schrappenen inmiddels Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen, zoo spoedig mogelijk een nader voorstel
in te dienen. Is er werkelijk gevaar, dan zullen Burgemeester en Wethou
ders wel zorgendat zoodanig voorstel spoedig tot ons komt. Zoo noo
dig, zou het kunnen worden aangenomen eer nog de begrooting van 1870
in werking komt.
De heer Hübrecht. Ik geloof datals in den zin van den heer Buys
besloten wordtaan het denkbeeld van den heer van Heukelom geen gevolg
zou kunnen gegeven worden. Immers als nu niet dadelijk wordt besloten
tot eene leening, zouden de kosten alleen kunnen gevonden worden door
den hoofdelijken omslag.
De heer Buys. Het spreekt van zelf, dat zijdie het met den heer
van Heukelom eens zijn, het vereischte geld voor de nieuwe brug niet uit
den hoofdelijken omslag willen betalen. Men kan nu het beginsel uitma
ken en Burgemeester en Wethouders uitnoodigen ten spoedigste een voor
stel in te dienen omtrent den aanleg dier draaibrug en de wijze waarop
de kosten zouden gevonden worden.
De Voorzitter. Het slot van het betoog van den heer Buys zou dan
zijn om nu èn de ƒ6000 èn de ƒ17000 van de begrooting te laten?
De heer de Fremery. Ik geloof niet, dat het voorstel van den heer
van Heukelom van zoo wijde strekking is, dat men nu niet eene beslissing
daarop zou kunnen nemen. Wij hebben verleden jaar een besluit genomen
van niet minder wijde strekking, toen wij voor het bouwen eener school
tot verkoop van kapitaal zijn overgegaan. Dus acht ik nu ook beslissing in
deze niet zoo ontijdig. Wordt de geheele som door afschrijving gedekt,
dan zal daarvan het gevolg zijndat de hoofdelijke omslag aanmerkelijk
lager wordtiets waar ik mij zeer tegen moet verklarenomdat dan de hef
fing in een volgend jaar onevenredig zal moeten verhoogd worden en het
verschil in meerder dan tot zeer gegronde klagten zal aanleiding geven.
Dit meen ik dat voorkomen moet worden.
De heer van Outeren. Ik moet mijne opmerking van straks herhalen.
Als eens die ƒ6500 geschrapt wierd en er over eenige weken weder eene
vergadering wierd gehoudenter behandeling van een voorstel houdende de
wijze hoe de Havenbrug in te rigten en hoe de voor die inrigting benoo-
digde kosten te vindenverondersteld dathetzij om den aard der con
structie, hetzij om de uitgaven daaraan verbonden, zoodanig voorstel wordt
afgestemd, dan vraag ik: wat zou dan het lot zijn van deze brug, die
dringend voorziening vordert?
De heer Buys. Het is zeer moeijelijk te zeggen wat er zou moeten ge
beuren wanneer de Raad morgen afbrak wat hij van daag heeft opgebouwd.
Aan dat gevaar staan wij altijd bloot. Mijne bedoeling was dat de Raad,
door het rigten van eene uitnoodiging aan Burgemeester en Wethouders, de
zaak in beginsel zoude uitmaken.
De Voorzitter. Ik meen dat de zaak thans genoegzaam is toegelicht,
en ik wenschte nu het voorstel van den heer van Heukelom in rondvraag
te brengen.
De heer Scheltema. Mijnheer de Voorzitter! zoudt gij nu reeds het
voorstel van den heer van Heukelom in rondvraag brengen, dan moet ik
mij daar zeer tegen verklaren. Het zou mij voorkomendat het best ware
den post zelf in stemming te brengen. Wordt deze aangenomen, dan ligt
daarin ook opgesloten de bedoeling zich met het aanvankelijk voorstel
te vereenigen. Wordt de post daarentegen afgestemddan kan men wel
aannemendat het de bedoeling van den Raad is op eene andere wijze
in de vernieuwing van de brug te voorzien. Dan zouden Burgemeester en
Wethouders spoedig een voorstel kunnen doen om eene nieuwe draaibrug te
maken, en de kosten door eene leening te dekken. Ik geloof niet dat het
gevaar zoo groot isdat de stemming dan anders dan nu zal uitvallen.
De Voorzitter. Dus uw voorstel is van geheel anderen aard, om na
melijk den post eenvoudig in rondvraag te brengen
De heer Scheltema. Ja, mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat dit de
geregelde en eenvoudige weg is.
De Voorzitter. Dan zou de heer van Heukelom vooraf zijn voorstel
moeten intrekken.
De heer van Heukelom. Ik zie dat niet in; althans ik blijf mijn voor
stel gestand doen.
De Voorzitter. Dan zullen wij nader bepalen de wijze, hoe de zaak te
regelenwanneer de post mogt worden afgestemd.
De heer du Rieu. Is daaraan dan nu eene leening verbonden
De Voorzitter. Neendat zullen wij later uitmaken.
De heer Hübrecht. Maar dat kan toch invloed hebben op de stemming.
De heer Goudsmit. Ware het dan niet mogelijk, dat de heer van Heu
kelom zijn voorstel zoodanig formuleerdedat daaruit bleek dat de kosten zullen
worden gevonden hetzij door verkoop van kapitaal, hetzij door het aangaan
eener leening. Een van beiden zal toch dadelijk dienen uitgemaakt te wor
den, om het gemaakte bezwaar op te heffen.
De Voorzitter. De post moet in de begrooting voorkomen. Wij
dienen nu uit te makenhoe die uitgaaf zal worden gevonden. Het een
is toch noodwendig aan het andere verbonden. Ik zou dus willen voorstellen
daar de begrooting "binnen een paar dagen moet zijn ingediend, dat wij
dezen post nu maar bepaalden en beslotendat hij zal worden verhoogd
met ƒ10000, te vinden in de ontvangsten.
De heer van Heukelom. Maar zoodoende draaijen wij mooi denzelfden
cirkel rond en komen wij niet verder. Ik heb bepaald voorgesteld het
aangaan eener leening, en het is wenschelijk, dat wij daaromtrent tot een
besluit komen.
Het voorstel om tot het maken eener ijzeren draaibrug onder dit volgn.
een post van ƒ17000 uit te trekken, in stemming gebragt, wordt aange
nomen met 14 tegen 8 stemmen.
Tegende heeren TielemanEigeman ScheltemaDercksen Bijleveld
Verster, Tollens en de Fremery.
De Voorzitter. Nu zal straks bij de ontvangsten worden uitgemaakt,
of de kosten door eene leening of door verkoop van kapitaal zullen gevon
den worden.
No. 77. Onderhoud van riolen ƒ3837.
De Commissie van Financiën merkt hierbij aan//De weinige goede re
sultaten die men, voor zoo ver de Commissie bekend is, van de verschil
lende proefboringen gekregen heeftzouden de Commissie haast leiden het
voorstel te doen om de verdere proeven te dezer opzigte te stakenen de
daarvoor uitgetrokken som van ƒ1000 te besparen, en zulks vooral met
het oog op de uitkomst die men te 's Hage erlangde. Men acht het
daarom wenschelijk de duinwaterleiding zoo mogelijk te bevorderen".
De heer Krantz. In eene sectie is de aanmerking gemaakt, dat het
water uit de pomp op de Marendorpsachtergracht ongeschikt is voor drink-