oogpunt welligt eene hoogere waarde aan die stukken heeft toegekend, dan
zij werkelijk hebben; zoodat ik wegens zijne groote voorlieide voor deze
stad hem niet geheel onpartijdig zou kunnen achten. Ik zelf, ware ik
secretaris, zou misschien door hetzelfde gevoel zijn meegesleept.
De Voorzitter. Ik geloof niet dat die opmerking opgaat. Ik meen
tochdat zijdie langen tijd in Leyden hebben gewoondhet best in staat
moeten geacht worden om te beoorcieelen wat al of niet voor deze stad be
langrijk is, maar bovendien, de archivaris is niet van Leyden; hetgeen
casu quo in compensatie zou strekken van eene te groote ingenomenheid
met die stukkenvan wege den secretaris.
De heer Krantz. Ik was van gedachten dat, wanneer de raad het voor
stel aannamde gemeente in het bezit kwam van alle voorhanden stukken.
Nu boor ik tot mijne verwondering, dat de belangrijkste, de gasfabriek
betreflende, daaronder niet begrepen zijn en wenschte ik daarom gaarne te
weten, of de deskundigen die tot den aankoop hebben aangeraden, die stukken
ook hebben gezien.
De heer Tollens. Ik heb niet gezegd dat juist die stukken de meeste
waarde hebben, welke het dagelijksch bestuur niet op de lijst bragt, maar ik
heb verlangd dat, behalve hetgeen op die lijst is aangewezen, ook nog zou
worden overgenomen al wat ook tot de gasfabriek betrekking heeft en door
mij als hoogst belangrijk werd geacht ter aanvulling van ons gemeente-archief.
Is de boedel van den heer van der Paauw eenmaal verdeeld, dan zijn de door
mij bedoelde stukken welligt nimmer meer te krijgen.
De heer Krantz. Ik heb toch duidelijk geziendat ook de stukken
betreflende de gasfabriek vermeld zijn.
De heer Tollens. Wanneer de heer Krantz zich de moeite had willen
geven zelf de verzameling na te gaandan ben ik overtuigddat ook hij
nog andere stukkendan die op de lijst vermeld zijnzou hebben aange
troffenwelke hij belangrijk genoeg achtte om onder de overname te worden
begrepenzelfs ten koste van eenigc opoffering.
De Voorzitter. Ik zou thans in overweging geven de beraadslaging te
sluiten en later op het voorstel van den heer Tollens terug te komen.
Ik zal dan alsnu de conclusie van het rapport der Commissie in rondvraag
brengen.
De heer Hartevelt. Ik wenschte dan nog gaarne vooraf evën het woord
te mogen hebben. Ik vermoed, mijnheer de Voorzitter, dat, wanneer gij
de discussiën staakt en de zaakniet nader toegelicht, in stemming brengter
later niets van het voorstel van den heer Tollens zal komen. En nu zou
ik het beter achtendat rond en ruiterlijk gezegd werd wat men bedoelt.
Ook ik heb met belangstelling het veelomvattende werk van wijlen den
heer van der Paauw gezien en daaronder de correspondentie met het stede
lijk bestuur over de gasfabriek. Buiten en behalve de belangrijkheid dier
stukken voor ons stedelijk archief, acht ik het verkieselijker die op het
stadhuis te bezitten, dan ze in handen te laten van de erven. Wanneer voor
de gansche verzameling eene hoogere som moet worden besteedzal ik daar
voor kunnen stemmen; blijft men bij de aangegeven som van 1000, dat
de bedoelde stukken over de gasfabriek er dan dok onder begrepen worden.
De Voorzitter. Uw amendement strekt verder dan het voorstel van
den heer Tollens, en heeft de prioriteit boven het voorstel van den heer
du Rieu, indien de heer Hartevelt althans er een voorstel van wenscht te
maken.
De heer Hartevelt. Ik heb, meen ik, duidelijk gezegddathetzij voor
eene hoogere som de geheele verzameling worde overgenomenhetzij dat
die correspondentie onder de ƒ1000 begrepen worde, het mij wel zoude
zijn. Maar ik onthoud mij van de taxatie op ƒ500; het is mij moeijelijk
eene juiste verhooging in deze aan te geven.
De heer Krantz. De Commissie voor de gasfabriek zal omtrent die
zaak wel au fait zijn en eenige inlichtingen willen verschaffen.
De heer Hubrecht. Ik heb die correspondentie gelezen en dan moet
ik zeggendat deze zeer belangrijke mededeelingen bevatzoodat zij om
trent de verwikkelingen, die er indertijd over die zaak hebben plaats ge
had, een zeer duidelijk licht geeft.
De heer Goudsmit. Ik zou dan wel willen in overweging geven te be
sluiten dat die correspondentie mede onder de stukken begrepen worde,
en althans zou ik de familie willen raadplegenof zij bereid isonder deze
voorwaarde de collectie af te staan.
De heer Tollens. Ik heb nog een bezwaar. Toen men de nu geko
zen stukken bij de erven gezien heeft, heeft men gevraagd, hoeveel zij
daarvoor verlangde en het antwoord was ƒ1000. Men kan nu bezwaarlijk
de gekozene stukken met nog andere vermeerderen en dan de som bieden
die primitief voor het mindere was gevraagd. Daarom wenschte ik aan het
dagelijksch bestuur over te latenom voor de bedoelde correspondentie
naar bevind van zaken een bod te doen, doch daarbij de ƒ500 niet te
overschrijdenzoo als dit in mijn eerste voorstel reeds lag opgesloten.
De heer van Outeren. Ware het niet veel beter, mijnheer de Voor
zitter, de geheele zaak tot eene volgende vergadering uit te stellen, en
dan omtrent de overname der besproken stukken in haar geheel en gelijk
tijdig te beslissen? Ik vrees toch, dat de opiniën te zeer uiteenloopen
dan dat wij op dit oogenblik gewaarborgd zouden zijn een goed besluit te
hebben genomen.
De Voorzitter. Dat zou moeijelijk zijn, want met 1° Augustus moet
het huis worden ontruimd.
De heer Goudsmit. Ik herhaal dan nu mijn voorstel om ons te veree
nigen met de voordragt van Burgemeester en Wethouders, mits al de stuk
ken tot de gasfabriek betrekking hebbendeonder de verzameling worden
begrepen.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund.
De heer Tollens. Maar wat is nu het lot van mijn voorstel? Moet
dat nu in de lucht blijven hangen? Daar moet m. i. toch over gestemd
worden, tenzij ik het terugneem of intrek.
De Voorzitter. Mag ik dan vragen, of de heer Tollens zijn voorstel
wenscht terug te nemen?
De heer Tollens. Ik zal het dan maar terugnemendaar ik ziedat
het, hoezeer voldoende ondersteund, toch niet opgaat en het voorstel van
den heer Goudsmit meer ingang schijnt te vinden.
De heer Hubrecht. Wat mij betreft, kan ik de verzekering geven, dat
deze belangrijke collectie vooral door de toevoeging van deze corresponden
tie meer waarde zal hebben voor onze stad. Ik meende echter dat de heer
Tollens bedoelde, dat de voorgedragen som van 1000 hem in het alge
meen te laag voorkwamen hij daarom eene verhooging met 500 voor
stelde. Ik betwijfel echter, of de erfgenamen van wijlen den heer S. van
der Paauw bezwaar zullen maken het stuk, waarvan nu sprake is, onder de
over te nemen collectie te begrijpenalthans in dien geest hebben zij
zich vroeger uitgelaten.
In stemming gebragt, wordt het voorstel van den heer Goudsmit aange
nomen met 12 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren du Rieu, Le Poole en Hartevelt.
VI. Voordragt tot verkoop van boomen buiten de voormalige Rijnsburgerpoort.
Die voordragt luidt als volgt:
/'Bij de hiernevens overgelegde missive stelt de Commissie van Fabricage
voor, om in het najaar de rij populieren langs den straatwegvan den sin
gel buiten de voormalige Rijnsburgerpoort tot aan de brug naar het spoor
wegstation te vervangen door kastanjeboomen en te dien einde bedoelde
rij in het openbaar te verkoopen.
Wij kunnen ons met dat voorstel wel vereenigen en nemen mitsdien de
vrijheid u bij deze de voordragt te doen om tot den verkoop dier boomen
te besluiten."
De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt
die voordragt goed te keuren.
De heer Tollens. Als het mij geoorloofd is hieromtrent eene vraag te
doen, dan is het deze: wat in de plaats zal komen van de nu veroordeelde
populierendie tot mijn spijt alweêr zullen weggenomen worden. Zullen
het jonge kastanjeboompjes wezendan zullen wij nog lang op eenig nieuw
lommer moeten wachtenterwijl ons nu het weinige oude ontnomen wordt.
Ik zal tegen dit voorstel stemmen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat wij over weinige jaren reeds meer ge
not zullen hebben van de kastanjeboomen, die er zullen komen, daar
toch de populierendie er op dit oogenblik staanzoo kaal zijndat zij
niet veel lommer geven, terwijl zij daarenboven voor de nevensliggende
bleekerijen zeer hinderlijk zijn.
De heer Wttewaall. Men kan aannemen dat alle bladen van boomen
voor bleekerijen nadeelig zijn, het minst die van den lindeboom; daarom
werden zij door onze voorouders steeds op de singels van de steden langs
de bleekerijen geplaatst. De Canadasche popel, welken men voor weinige
jaren buiten de gewezen Rijnsburgsche poort pootte, heeft tot aanbeveling
dat hij spoedig in sterkte toeneemt, doch voor het thans bedoelde oogmerk
vier nadeelige eigenschappen bezit: dat hij laat in blad komt, dit zeer
spoedig verliest en nadeelig is voor bleekerijen terwijl daarbij de wortelendoor
hunne rigting even onder de oppervlakte van den bodemde straatsteenen
spoedig ligten.
De heer du Rieu. De Commissie van Financiën heeft gunstig op de
voordragt geadviseerdvoor zooveel betreft het wegnemen der boomen
maar zij wenschte zich daarom nog niet uit te laten over de soort van
boomendie in de plaats zouden komen. En nu meen ikdat kastanje
boomen minder geschikt zijn te achten. Ik geloof ook, dat lindeboomen
doelmatiger zijn en beter kunnen worden opgesnoeiden de straat er ook
niet door bedorven wordt, terwijl zij voor de bleekerijen ook niet hinderlijk zijn.
De Heer Wttewaall. Bij het reeds gezegde kan ik nog voegen dat,
als men met zorg de gaten voor de boomen graaft, de lindeboom op min
gunstige plaatsen nog vrij voorspoedig ontwikkelt, beter dan andere boomen
tegen zijn leed bestand is en een zeer hoogen ouderdom kan bereiken.
De heer Hubrecht. De Commissie van Fabricage heeft ten deze voor
namelijk daarop het oog gehad om de gelijkheid in de straat te bevorderen
en nu staan er juist aan de overzijde ook kastanjeboomenen van de
bleekers zijn, althans tot nu toe, geene klagten ingekomen. Wanneer er dus
aan de andere zijde eene gelijke beplanting wordt aangelegdzal dit later
eene sierlijke allee wordenen ook meer schaduwri jk dan tot nu het geval
is. Wat de populieren aangaat, de heer Wttewaall heeft zulks reeds opge
merkt, die zijn altijd schadelijk voor de bestrating van den weg; langs de
rijks-straatwegen worden ook geen populieren aangetroffen.
De Voorzitter. Bij het rooijen zal de Commissie van Fabricage nog
wel naauwgezet overwegenwat het meest geraden is te achten.
De magtiging tot den verkoop der boomen, hierop in hoofdelijke om-
vrage gebragt zijnde, wordt met 14 stemmen tegen 1 (die van den heer
Tollens) verleend.
VII. Rekening, dienst 1868, van:
a. het Gereformeerd Minnehuis.
"De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en
raadt die goed te keurenin ontvang ad 23132.34^ in uitgaaf ad 22708.22,
alzoo opleverende een batig saldo van 424.121 onder bepaling dat daarvan
in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan,
j mitsgaders van hetgeen als nog te ontvangen of te verhalen is aangewezen,
ten beloope van 1366.07."
De conclusie van dit rapport wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen; hebbende de heer Hartevelt, als regent van ge
melde instelling, zich gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd,
j b. het Werkhuis.
"De Commissie van Financiën ad hoe heeft die rekening onderzocht en
goed bevonden. Zij heeft de eer u te raden die goed te keuren in ont-
vang ad f 36840.in uitgaaf ad 36788.74, alzoo opleverende een batig
1 saldo van ƒ51.26, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording
zal behooren te worden gedaan."
De conclusie van dit rapport wordt op gelijke wijze aangenomen; hebbende
de heer Stoffelsals lid van het bestuur van gemelde inrigtingzich gedu
rende de behandeling dezer zaak verwijderd.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.