De wloordragt luidt aldus: "Burgemeester en Wethouders hebben de eer u te berigten dat zij van den heer A. van der Paauw, te Koudekerk, in hoedanigheid als executeur,- j testamentair, het aanbod ontvangen hebben tot overname van eene verza- meling van stukkenbehoorende tot de nalatenschap van zijn broeder S. van der Paauw, in leven gepensioneerd gemeente-architect. Onder die voorwerpentot de geschiedenis van Leyden betrekkelijk en op eene hierbij overgelegde lijst vermeld, zijn er vele die voor deze ge- meente niet van belang ontbloot zijn, ja, waarvan het bezit eene ware aanwinst voor het archief moet worden geacht. Behalve eenige gedrukte werken betredende Leyden of zijne geschiedenis vindt men in die Gollectie eenige portefeuilles met platen en prenten,: allen tot Leyden betrekking hebbende. Zij kunnen dienen tot aanvulling der collectie in het stedelijk archief reeds aanwezig. De portefeuilles N, en O. bevattende kaartenplatenprenten enz.van geestelijke als wereldlijke gebouwen, alsmede die, betrekkelijk het beleg en ontzet der stad in 1574, zijn niet onbelangrijk. In de collectie vindt men ook eenige geschrevene stukkendoor nu wij len den heer van der Paauw zeiven bewerkt, zooals n#. 7 van den Cata logus "Geschiedenis van de stad Leyden, van haren oorsprong af," 3 dee- len in 4°., benevens een algemeen register, en daarbij behoorende afteeke- ningen. Deze geschiedenis is zeer merkwaardig. Verder is in die collectie aanwezig een folio-register, waarin alles is af geschreven en afgeteekend, van voorwerpen die in 1824 ten toon gesteld waren, betreffende het beleg in 1574, De heer van der Paauw heeft den gedrukten catalogus d'ier tentoonstelling gevolgd; de handteekeningen en zegels enz. zijn zeer keurig bewerkt. De beschrijving der burggraven, vooral hunne eerste bezegelingen en de veranderingen die hierin van tijd tot tijd rijn gekomen, heeft de heer van der Paauw zeer netjes bewerkt. De zegels der vroedschap van af 1449 rijn geregeld en chronologisch gerangschiktzij bevinden zich in originali aldaar in eene groote toeslaande doos. Hierin bevinden zich de afdrukken van stads verschillende zegels. Ook zijn hier verzameld de zegels der voormalige kloosters, In die collectie bevinden zich 3 deelen, zijnde afschriften uit de resolit, tien der Staten van Holland, alles betrekkelijk Leyden; want ofschoon die Resolution gedrukt zij a is het zeer moeijelijk daarin iets over Leyden of Leydsche zaken te vindenin die deelen vindt men alles bijeen sedert anno 1559. In het algemeen is de collectie geschreven stukken de moeite wel waar dig om daarmede het stedelijk archief te verrijken. Om zich echter een goed denkbeeld dezer verzameling te vormendient men die zelf te bezigtigen, waartoe voor de raadsleden de gelegenheid ten sterfhuize is opengesteld geweest. Burgemeester en Wethouders vinden mitsdienna het advies van den gemeente-secretaris en van den archivaris der gemeente te hebben ingewon nen, volkomen vrijheid u te raden, te besluiten die verzameling voor het gemeente-archief aan te koopen en daartoe eene som van f 1000 beschik baar te stellenwaarvoor de erven genegen zijn die voorwerpen af te staan." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud »De Commissie van Financiën heeft kennis genomen van nevensgaande voordragt van Burgemeester en Wethouders, tot den aankoop van eene verzameling van geschreven stukken en andere voorwerpentot de geschie denis van Leyden betrekkelijk en behoorende tot de nalatenschap van den heer S. van der Paauwin leven gepensioneerd gemeente-architect. Blijkens die voordragt zijn daaronder, ook naar het oordeel van de heeren Secretaris en Archivaris dezer Gemeente, vele voorwerpen die voor het stedelijk archief hoogst belangrijk zijn. De Commissie ondersteunt derhalve gaarne de voordragt van het dage- lijksch bestuur om die voorwerpen voor het archief aan te koopen, en zij vindt geene zwarigheid u te raden daartoe de bedongen som van /"lOOO beschikbaar te stellen." De heer Tollens. Met de meeste belangstelling heb ik dat archief in gezien en speciaal dat gedeelte waarvoor Burgemeester en Wethouders de voordragt tot overname doen tegen eene som van 1000. Ik zou echter gaarne ziendat die overname nog wat meer uitgebreid warevooral wat betreft de met zooveel zorg beschreven geschiedenis onzer stedelijke gas fabriek. Niemand zal ontkennendat die fabriek eene allerbelangrijkste instelling voor onze stad is, terwijl wij allen zeer zeker op prijs stellen wat door den heer van der Paauw ter barer oprigting is verrigt. Daarom zou ik wel wenschen, dat men die stukken ook aankocht en, des noodig, de overeengekomen som bijv. tot een maximum van 500 verhoogde. Alge meen toch werd in 1863, toen er sprake was van een aan den heer van der Paauw te verleenen pensioen erkenddat hij voor het tot stand bren gen der gasfabriek alle mogelijke activiteit niet alleenmaar ook de meeste integriteit heeft aan den dag gelegd en alle aanbiedingen, hem in zijn eigen belang van elders gedaan heeft afgewezen om alleen de gemeente te bevoor- deelen, waaraan hij zoo zeer gehecht was. Ik wenschte dus de meer ruime overname uit zijn archiefniet alleen ter eere van den overledenemaar ook in het belang der stadook omdat de keurige collectie waarlijk allermerk waardigst mag worden genoemd voor de geschiedenis van de gasfabriek die zulke belangrijke baten voor ons afwerpt en ons in staat stelt zoo vele nuttige uitgaven te bestrijden die anders zouden moeten worden vermeden. De Voorzitter. Mag ik vragen of bet voorstel van den heer Tollens wordt ondersteund Het voorstel wordt voldoende ondersteund. De heer du lilfu. Ik heb niet juist verstaan, of de heer Tollens heelt gesproken van eene som. Ik zou in ieder geval liever de zaak afzonderlijk behandeld zien en wensohéndat het voorstel van den heer Tollens eerst in Burgemeesters-kamer wierd behandeldten einde daarover afzonderlijk te consn|prep. De Voorzitter. Het voorstel van Burgemeester po Wethouders stfeht om eene som van f 1000 beschikbaar te stellen tot de overname van de verzameling, en daaronder zijn ook begrepen de stukken enz. betrekkelijk de gasfabriek. De heer Hubbecht. Ik geloof niet, dat onder die stukken juist ook datgene begrepen is wat de heer Tollens bedoelt. Er bevinden zich wel stukken bij deze verzameling, die tot de gasfabriek betrekking hebben, maar niet dezulke, waarvan thans sprake is. De Voorzitter. Bedoelde stukken worden wel degelijk onder n° 26 van het archief omschreven. De heer Tollens. Behalve de op de lijst voorkomende stukken, zijn er nog meer behoorende tot de gasfabriek, die daarop niet zijn opgenomen. Deze stukken zijn mij door den broeder des overledenen aangewezen. De Voorzitter. Ik geloof dut bet voorstel van den heer du Kieu alles zins goedkeuring verdient, en dat het wenschelijk is om nu alleen te spreken over het voorstel yan Burgemeester en Wethouders en dan later bet voorstel van den heer Tollens in overweging te nemen. De heer Tollens. Ik refereer mij in die» zin aan bet voorstel van den heer dn Kieu, en wijzig dus voor dat gedeelte voorshands njtijn voorstel. De heer Goudsmit. Ik wenschte gaarne eene enkele Kiraag aver deze zaak te doen, namelijk of het niet mogelijk ware geweest alleen bet voor de stad belangrijkste uit de collectie aan te koopen. Lr zijn eene menigte stukken bij, die volstrekt geene waarde hebben. Mij komt het voor, dat wij alleen het belangrijkste moeten overnemen en hei overige laten varen. Wij zouden dan geld en tegelijkertijd plaats uitwinnen. Het ware alzoo wenschelijk, dat er eene commissie van deskundigen werd aangewezen, om te onderzoekenwelke stukken voor ons belangrijk zijn te achten. De Voorzitter. Ik acht dit zeer moeijelijk want de verzameling heeft juist waarde door het geheel, en wanneer mm nu eenige gedeelten daaruit neemt, heeft het overblijvende betrekkelijk weinig waarde. Ook de erfgena men zullen zeker niet zeer genegen zijn ons alleen die stukken uit de ver zameling af te staandie yo$r de stad belangrijk frijn, en daarom meenden Burgemeester en Wethouders het best te doen de geheele verzameling en bloc ten behoeve der stad aan te koopen. De heer Goudsmit. Op het laatste argument van den Voorzitter, dat de verzameling eerst waarde zou hebben door de teveeniging van al die stukken, meen ik te moeten opmerken, dat dit juist de vraag is, die het hier geldt. En dan is het ook de vraag, of de familie niet bereid zou zijn ons alleen dat gedeelte al te staan wat voor de gemeente van helang is; althans is het tegendeel daarvan nog niet gebleken. Ik wees, dat wij, wanneer wij de verzameling overnemen, zoo als zij daar ligt, een aantal zaken zulfen krijgen, die vpor de stad niet de minste waarde hebben. De heer Stoffels. Ik kan op hel aangevoerde door den beer Goudsmit het best antwoorden, daar ik belast ben geweest pver deze zaak met de familie te spreken. En nu beb ik aan de familie ftxoeijelijk d.en raad kunnen geven: geef ons het beste en behoud het overige, Als wij toch het beste houden wordt zeker aan het overige alfe waarde ontzegd. f?n al is het nu ook al waar, dat het beste liet meeste waard is; het is niet tegen te sprekendat ook bet overige voor óns wel eenige waarde heeft. Het is zoovele zakendie tot de verzameling van wijlen den heer van Paauw behooren, zijn ook elders voorhanden, maar zij zijn niet zoo volle dig bij eikander ais bij deze collectie. Als wij dus daarvan afzagen, zou den wij eene volledige verzameling missenen het kleinere of mindere ge deelte zoude voor de familie yan geene waarde zijn. Ik zou das dien raad aan de familie niet durven geven. De heer Goudsmit. Mij dunkt, alles hangt hier «f van den prijs, dien wij voor die stukken geven. Wanneer wij voor de belangrijkste stukken een goeden prijs bepalen, dan kan de familie daar niets tegen hebben. Wij moeten niet vergetendat wij ook op het belang van de gemeentekas hebben te letten en geen kat in den zak behooren te koopen. Ef zijn zeker stukken in 'lie verzameling, die voor de stad groote waarde heb ben, maar er zijn ook onbeduidende in, en daarom was het wenschelijk zoo mogelijk ze te splitsen. Ik geloof toch niet, dat de familie er zoo gemakkelijk af zal komendaar die stukken alleen voor Leyden van be lang zijn. De heer Stoffels, Wat de door ons aangevraagde som betreft, deze is vastgesteld in pverieg met de erfgenamen en overtreft ook niet de waarde van de belangrijke zakendie in de verzameling zijn en bet overige knnn.en wij beschouwen als kregen wij die op den koop toe. Ik voor mij geloof wel dat alleen de belangrijkste stukken hooger waarde hebben dan de som, die wij er voor zouden besteden. De heer Tollens. Hetgeen de heer Stoffels daar aanvoerdeis volkomen juist, Er zijn zeker ook elders exemplaren van die gedrukte stukken te verkrijgen; maar hier geldt het eene verzameling, die met en benevens handschriftenwelke wij niet bezittenin één band gebonden zijn en nu kunnen wij toch bezwaarlijk van de erven vergen dat zij dien band losma ken ten einde die verschillende stukken te splitsen en ons alleen daaruit af te staan wat wij belangrijk achten. De Voorzitter. Ik kan de heeren verzekerendat wij verschillende stukken zullen krijgen, die voor de stad waarde hebben, maar dan moeten wij ook de geheele verzamelingzoo als zij daar is, overnemen. Er bevin den zich ja een aantal platen en portretten bij, die men ook in ons archief kan vinden, maar verspreid, terwijl zij in de bedoelde verzameling his torisch bij elkander zijn geschikt. De heer du Kieu. De Commissie van Financiën heeft gunstig geadvi seerd op het voorstel van Burgemeester en Wethouders, en de Commissie heeft vooral aangetoond dat de verzameling vooraf door deskundigen is na gezien. Ik moet dit daarom zeggenomdat de heer Goudsmit zoo wees op de noodzakelijkheid van een onderzoek door deskundigen. Welnu, dit waren bier de archivaris en de gemeente secretaris. Ik kan dus den heer Goudsmit verzekeren dat op dat advies de Commissie van Financiën is afge gaan. Wie moeten wij nu nog daarover raadplegen als deskundigen? De heer Goudsmit. Mag ik nog even het woord om op den vorigen spreker te repliceren? Ik heb de verwijzing op deskundigen wel degelijk gelezen in het rapport en ik stel een onbepaald vertrouwen in hun oordeel; maar het zijn Leydsche deskundigen, en nu is voorzeker onze geachte secretaris zoo doordrongen van liefde voor onze gemeente, dat hij uit dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 2