van redenen verklaren niet bij magte te zijn dien aanslag te voldoen en daarom verzoeken daarvan te worden ontslagen. Daar deze geehe bezwaren tegen den aanslag behelzen, ontijdig zijn en het onderzoek van het bij deze aangegevene niet tot de betöoeijingen uwer Vergadering behoort, stellen wij voor op deze Over te gaan tot de orde van den dag. Eindelijk dragen wij u voor, ingevolge art. 265 van genoemde wet, het kohier vast te stellen tot t 75552.01." V. Eekening van de Stads Bank van Leening over 1868. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenkingen en raadt die rekening goed te keuren en vast te stellenin ontvang ten be drage van 264961.08^, in uitgaaften bedrage van 242904.63*-sluitende alzoo met een voordeelig saldo van ƒ22056.45, hetgeen de rendanten ge houden zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen; heb bende de heeren Stoffels en van Outerenals commissarissen van gemelde inrigtingop grond van het bepaalde bij art. 2424e lid der gemeentewet zich gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd. De voorzitter. Voor wij tot de verder aan de orde gestelde onder- tféfpen overgaan, wensch ik, nu het kohier op de plaatselijke directe belas- fïtig is Vastgesteld aan de vergadering mede te deelendat Burgemeester en Wethouders hierbij overleggen eene ontwerp-wijziging der verordening op dé invordering dier belasting. Ik stël voör, die irt handen te stellen van dè' Commissie van Financiën. Dienovereenkomstig wordt béslotën. VI. Eekening van de stedelijke gasfabriek over 1868. De Commissie van Financiën heeft daarop geene aanmerkingen en raadt die rekening op te nemen en goed te keuren, als: 1°. Van de gasfabriek: in ontvang tot eene som van ƒ198754.63, in uitgaaf tot eene som van 159268.71* en a'zo° sluitende met een voordeelig saldo van ƒ39485.91]. 2°. Van het reserve-fonds: in ontvang ten bedrage van 15572.96.]in uitgaaf ten bedrage van 4628.30j, sluitende met een voordeelig saldo van ƒ10944.66, welke beide voordeelige sloten de rendanten in hunne respective eerstvolgende rekeningen gehouden zijn in ontvang te verantwoorden. De Commissie stelt u tevens voor ter voldoening aan art. 11, 3°. der Verordening van den I4»n Mei 1858 (Gem.-blad n#. 1), de winst over dat jaar ten bedrage van ƒ53602.85 te storten in de gemeentekas op de dienst van den jare 1868 en daarvan aan te wenden eene som van 5000 tot aankoop van inschrijving op bet grootboek der Nat. Werk. Sehuld 2] pet. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, heb bende de heeren Hubrechtvan Wensen en du Bien, als commissarissen van gemelde inrigtingingevolge art. 242de lid der gemeentewetzich gedurende de behandeling dezer zaak verwijderd. VII. Plan en voorwaarden voor het bouwen eener meisjesschool le klasse, vöor meer uitgebreid lager onderwijs, en in verband hiermede de bezwaren ingebragt door verschillende adressanten. Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus: „Ter voldoening aan uw besluit in de vergadering van den 22"n Aipril 11. genomen, hebben wij de eer u bij deze ter vaststelling voor te leggen de plans en voorwaarden voor de meisjesschool 1" klasse voor meer uitge breid lager onderwijs. Wij nemen de vrijheid u daarbij over te leggen eene missive van de Commissie van Fabricagewaarmede wij ons vereenigen en waaruit blijkt dat de kosten voor den aanleg der school zullen bedragen 32000waar bij nog moeten gevoegd worden f 10ÓÓ voor het insluithek. Hetgeen deze som de vroegere raming overtreft en dat vooral aan het noodzakelijke hei werk is toe, te schrijven, kan gevonden worden op de begrooting van 1870, tegenover het batig saldo dat vermoedelijk de rekening van 1868 zal op leveren." Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud: „De Commissie van Financiën heeft de eer u te berigten, omtrent den boüw eener nieuwe meisjesschool 1° klasse voor meer uitgebreid lager on derwijs op de Boommarkt, dat zij na zich volledig te hebben doen inlich ten dat waar men ook elders die school zoude willen boawen, behalve de bezwaren die daartegen in meerdere of mindere mate mogten oprijzen, de kosten al niet lager zullen zijn dan deze thans voor dien bouw zijn bere- kénd; redenen waarom zij geene zwarigheid heeft gemaakt in de meerdere kosten, welke thans blijken aan het plan verbonden te zijn, geheel te be rusten en vermits zij zich overtuigd houdt dat het in den geest van den Eaad ligt om met wijziging van het voorstel van Burgemeester en Wet houders die meerdere uitgaven te dekken door verkoop van inschrijvingen op het Grootboek tot eene som van ƒ9000, waaraan zij mede dé voorkeur geeft, neemt zij dan ook de vrijheid hièftoe të raden." De Voorzitter. Zooals de heeren weten, zijn er in den laalsten tijd bezwaren ingebragt tegen de plaatsing dier school, bepaaldelijk door den hèer Leèmartsdirecteur van het Museum van Oudhedenen van eigenaars of bewoners van belendende perceelèïi, alsmede door Curatoren van de HoogeSchool. De Eaad zal dus hierover alsri'u eene beslissing dienen te nemen. De heèr Tollens. Hèt is niet alléén naar aanleiding der klagten door bewoners van de Boommarkt te dezer zake in het midden gebragt, maar oók dog Oin een andere reden welke niet van dien kantmaar van mij komtdat ik het woord verlang en wel Om mij alsnu ten stelligste te ver zetten tegen dit bouwplan dat aanvankelijk was geraamd op èene uitgaaf van 24000terwijl daar nu eene som van 33000 voor wordt gevraagd en dat maar zoo los weg, alsof hèt onverschillig ware, of de gemeente kas 9000 meer of mindèr uitgaf ten behoeve eener jonge-damesschool, en wat meet éegt, op een oogenblik, dat niet alleen de plek waar die zou worden gebouwd, gebleken is de duurste, maar ook de allerongesehikste te wezen. De ComtóisSie van Financiën rkadt ons aan de gevraagde extra 9000 maar toe te staanomdat de school waar ook elders gebouwd toch altijd meer kosten zal dan de som waarop die bouwing was bepaald; maar eene andere respectabele Commissie uit ons midden zegt, dat de kosten van aanbouw op de Boommarkt daarom zooveel hooger zijn moeten, om dat de gtond aldaar veel slapper is dan gewoonlijk alhier wordt aangetrof fen. Het eene argument vernietigt het andere. De Commissie van Fabri cage weerspreekt hare zuster van Financiën op de meest stellige wijze. De eerste bevestigt mijne meênirig, dat de gekozen plek niet dédgtde tweede, dat de begrooting voor het bouwplan bijster slecht is opgemaakt en aan zulke begrootingen hebben wij niet VëeL Zij brengen ons van den weg. Ik moet evenwel erkennen dat ik om de ingeleverde klagte der bewoners van de Boommarkt, op zich zelf, niet zou willen adviseren om terug te komen op het vroeger gevallen raadsbesluit. Soortgelijke klagten zou men ook van elders hooren. De heer Le Poolé. Toen onlangs het voorstel van de héeren Buys c. s. in behandeling kwam, heb ik mijne stem gegeven aan de plaatsing der school op de Boommarkt, en wel, omdat er aangedrongen werd op eene spöédige uitvoering Van het raadsbesluit met bétrekking tot die school} maar als ik thans let op de nader ingekomen bezwaren van adressanten, dié niet gering zijn, en op de aanvrage van 9000 a 10000 boven de geraamde som, dan kan ik daarvoor mijne stem niet meer geven-. Ik héb nu geen vrijmoedigheid mede te werken tot de daarstelling van eene thans zoo kostbare gemeente-inrigting, waarvan de bijdragen zoo weinig in evenre digheid staan tot het genot dat de gebruikers er van zullen hebben. De heer Cock. Toen bij de behandeling der loopende begrooting, inde zitting van 30 October II.eene som van 24000 was uitgetrokken voor het bouwen dezer schoolheb ikzonder aan de discussién deel te nemenmij eenvoudig weg daartegen verklaard, getrouw aan het stelsel, sedert den laatsfen tijd door mij gevolgd, om de schoolquaestiena al het daarmede in Leyden gebeurde, vooreerst althans te beschouwen als in staat van ge wijsde, tot dat zich vroeger of later een gunstiger tijdstip zal opdoen om haar Wéér óp hét tapijt te brengen. Toenmaals hebben dan ook andere sprekers de voorgestelde uitgave genoegzaam bestredenen ik heb met hen üit Vollë overtuiging daartegen gestemd. Heden kan ik echter de zaak niet vooébij laten gaan zonder een woord in het midden ie brengen, te meer nog daar ons nu wordt voorgesteld de oorspronkelijk aangevraagde som mét ruim een derde te vermeerdéren en te brengen op 33000. Ik zal trach ten zoo kort ért Zöö gematigd mogelijk të zijn; ik Wensch zoo min mogetijk discussiën over de zoo teedere quaestie der schoolwet hier' hit' të lokken eene quaestiedie misschien in andere vergaderingen meer op hare plaats is dan hier. Alleen wensch ik de redenen op të gevéri waarom ik méér in het bijzonder ben tegen elke uitgave voor deze schooi,! namelijk de schoot van jufvr. Eenssen. Ik ben geen voorstander van de tegenwoordige wet op het lager onderwijs; niemand zal mij daarvan verdacht houdenmaar zoo lang die wet bestaat, moet zij eerlijk en getrouw worden nageleefd. Die Wet legt oris de verpligting óp om verschillende scholen ie hebben én te onderhouden en daartoe acht ik mij dan ook gehouden en verpligt, doch ik ga geen1 Stap verder. Maar jrilst dfe school Vati jüfvr. Eëfisëèri U èéne der scholen, waartoe de wet ons niet véépligt. Dé s'chóólWet èïëcht scho len, toegankelijk voor alle kinderen, zonder onderscheid óf zij géld hebben of niet, en dit is de school van jufvr. Eensséri nfet. Onvermogéridenja zelfs minvermogenden, kunnen op die school niét' komêh' ën het daar gégë- ven meer uitgebreid lager onderwijs genieten. Ik hoor in de tegenwoordige tijden veel spreken van de volksschool, of, zoo als méé gewoonlijk met nóg al opbef zegt„onze volksschool." Wat men daardoor verstaat begrijp ik misschien niet goedmaar ik voor mij versta er door scholen voor de gan- sche natie, scholen, volgens art. 16 der wet, „toegankelijk voor alle kin deren zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid" en dus a fortiori ook zonder onderscheid van rang, stand of fortuin. Deze geest straalt in óhzè' gansche SchooIWet doorén aan dien géést beantwoordt de school van jufvr. Eenssen riiet, ook vólgens hare statuten. Wanneer ik daarbij nog let op de vele en gewigtige, van Verschillende kanteri ingekoriièrie, bèzwaren tegen de voorgestelde plaats, waar dié s'èhool zal gevestigd worden, dan voel ik mij dubbel geregtigd' om te stemmètt tegett' dé' zoo aanzienlijke üit- gave van 33000, die, al moge zij met eeri f 6000 öf f 7000 VèrMti- derd worden ten gevolge van den verkoop van het thans gebezigde geboïrw toch bij slot van rekening, hoe men dié gelden dan ook Vinden moge; moet gedragen worden door de gansche burgerij of liever door alle belas tingschuldigen. De heer Wttewaall. Hoe menna slechts een tijdsverloop van 14 dagenvoor het bouwen van de school op de Boommarkt geen f 24000 maar 33ÖOO berekent noodig fe zullen hebben, wil ik in het midden laten. Doch voor mij heb ik de overtuiging, na gedaan onderzoek, dat, als men voor die school nog 9Ö00 wil toestaan, eene veel betere plaats is aan te wijzenen zal ikals mén de Boommarkt blijft houden voor de aange wezen plaats tot het bouwen van de school, tegen de voordragt stemmen. De heer de Fremerï. Ik moet erkennen, dat de aangewezen plaats bezwaren oplevertdie ik gaarne zelve zou vermeden hebbendoch zoo lang geen betere wordt aan de hand gedaan, kan onmogelijk op andere wijze aan het genomen besluit om de school te bouwen gevolg worden gegeven. Er is dus niets aan te doen. Wel doet het mij leed, dat deze verhooging moest worden aangevraagdmaar ik geloof toch altijddat het beter is nu' eene duurzame school, die aan alle eischen voldoet, te bouwen; dan later weder met nieuwe vorderingen voor den dag te komen. Er blijft dus niets anders over dan te berusten in de aangewezen plaats op de Boommarkt; en ik geloof ookdat deze school dan even goed zal voldoen als de scholen van de heeren Japikse en van Efverendie mede op het noorden liggen en waaromtrent bij ons toch nimmer klagten zijn ingekomen. De heer Hubrecht. Bij de begrooting was geraamd de som van ƒ24600, maar toen bestond nog onzekerheid, waar de school zoude geplaatst wordeö de hoogere som thans vereischt is het gevolg van de plaats nu aangewezen want behalve door de gevorderde paalfonderingstijgen de kosten, doet den dieperen aanleg, dien de metselwerken moeten verkrijgen, tèW géVolge van de diepte der fondeerplaten, waarvan het bovenvlak 15 a, 20 dnrrij"be neden den laagsten waterstand blijven moet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 2