HANDELINGEN TAN DIN GUEENTEMAD TAN LETDEN. 6. Zitting van Donderdag 20 Mei 186», geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Le Poole, HarteveltHubrechtTollensStoffels Wttewaall, van Wensen, van Outeren, van HeukelomTïchler, Cock, du Bieu, Buys, de Fremery, Hoog, Krantz en van den Brandeler. De hh. Butgers en Tieleman gaven kennis verhinderd te zijn de verga dering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 13 Mei 11. worden gelezen. De Voorzitter. Alvorens de notulen in rondvraag te brengenwil ik vragen, of bet niet wenschelijk ware de aanmerking van den heer van Outeren omtrent de plaats gehad hebbende stemming in de notulen op te nemen. De heer van Outeren. Ik was bij het begin der vergadering niet tegenwoordig. Ik kan dus niet beoordeelenin hoeverre van dat punt in de notulen melding is gemaakt. Het is echter de bedoeling geweest dat de vermelding van hetgeen ten deze werd besprokenals middel van her stel, zou plaats hebben. De Voorzitter. Er staat, dat, na eene korte woordenwisseling, de notulen zijn goedgekeurden nu is het toch eene waarheiddat er bij de stemming over de rapporten op het adres van de heeren Boogaard c. s. eene vergissing heeft plaats gehad. De heeren zullen er waarschijnlijk prijs op stellendat er in de notulen melding worde gemaakt van die vergissing. Zulks is wel in de Handelingen opgenomen maar dat is geen officiéél stuk. De notulen worden hierop, aangevuld als boven, goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, van 11 Mei 1869, n°. 46, Prov.-blad n°. 49, houdende bepaling van den termijn voor de inzending der gemeente-rekeningen over 1868. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van Prof. J. A. Boogaard c. s.tot het in gebruik bekomen van een gedeelte der Buïne. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in han den van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 2°. Adres van ür. J. C. G. Evers, houdende bezwaar tegen zijnen aanslag op het kohier der plaatselijke directe belasting, 1869. Overeenkomstig de voordragt wordt beslotenaangezien dit adres is in gekomen den 19en Mei, alzoo twee dagen na den tijd bij de artt. 264 en 266 der gemeentewet bepaald, hebbende dien tijd geloopen van den 3en tot den 17e» Mei, hierop over te gaan tot de orde van den dag. 3°. Staat van af- en overschrijving van het Gereformeerd Minnehuis dienst 1868. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van berigt en raad. 4°. Bapporten der drie groote armbesturenop het verzoek van G. Aal- bertsberg, om continuatie als stads-chirurgijn. Wordt besloten, overeenkomstig de voordragt, deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 5 Missive van Curatoren der Hoogeschool alhier, houdende bezwaren tegen de plaatsing der meisjesschool le klasse op de Boommarkt, en tevens verzoek om het plein der Buïne daartoe niet te bestemmen. Deze missive is van den volgenden inhoud "Leiden 14 Mei 1869. De directeur van s rijks museum van oudheden heeft ons medegedeeld dat_ hij in het belang van die instelling gemeend heeft zich tot uwe verga dering te moeten wenden met het verzoek, geen gevolg te geven aan uw besluit om het gebouw voor de meisjesschool le klasse te stichten op de Boommarktomdat ZEd. vreest dat die schooldaar opgerigt wordendehet reeds te geringe licht in de zaal N°. II van gezegd museumde Aegypti- sche gedenksteenen bevattende, nog meer zal verminderen. Kennis genomen hebbende van de plaats waar de school zou worden ge bouwd komt het ons voordat de vrees des directeurs niet zoo ongegrond is, dat wij termen zouden vinden om zijne bezwaren niet aan de overwe ging uwer vergadering aan te bevelenook uit het oogpunt van de overige lokalen van het museum aan de Boommarkt. Wij weten niet of uw achtbaar collegie de geopperde bezwaren van Ge noegzaam belang zal achten om uit dien hoofde op het genomen besluit terug te komen. Mogt dit evenwel het geval zijn, dan nemen wij de vrijheid u te verzoeken, geen gevolg te geven aan het, naar wij vermee- nen"bestaan hebbende denkbeeld om de school te bouwen op een gedeelte van de Buïne." Het komt ons namelijk voor dat het van veel belang is voor de univer siteit, en daardoor ook voor de stad, dat de mogelijkheid niet worde be nomen om het schoone en uitgestrekte plein der Buïne te eeniger tijd dienst baar te maken aan de uitbreiding der academische instellingen, waarvoor het zoo bijzonder geschikt is, hetzij voor den bouw van een nieuw akade- miegebouw, hetzij voor dien van nieuwe localen voor musea. 1869. Wordt toch aan het plein of aan een deel daarvan eene andere bestem- ming gegeven dan de tegenwoordigedan zal zulks noodwendig ten gevolge hebben dat de verwezenlijking van eventuële plans voor de stichtingen door ons bedoeld onmogelijk worden of althans in groote mate worden belemmerd. Om die reden hebben wij dan ook de eer te verzoeken dat uw collegie bij het behandelen van eventuële plannen tot voortdurende beschikking over het terrein der Buïne, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, steeds indachtig gelieve te zijndat de verwezenlijking dier plannen aan de bevordering van den bloei der Hoogeschool zal in den weg staan. Curatoren der Hoogeschool te Leiden Gevers van Endegeest, l. President. W. G. de Bruyn Kops Secretaris. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze missive aan te houden tot de behandeling van N°. VII der op heden aan de orde gestelde onder werpen. De Voorzitter. Voorts heb ik de eer mede te deelen dat den 8en Junij e. k. bij de verkiezing van een lid voor de Tweede Kamer der Staten-Gene- raalvolgens den roosterin het stembureau zitting moeten nemen de heeren Wttewaall en Tieleman; en dat, ingevolge raadsbesluit van 14 Junij 1863, volgens den roosterde Commissie bij de loting voor de schutterij dit jaar zal zijn zamengesteld uit de leden Cock en Buys, terwijl de leden Le Poole en van Kaathoven de Commissie van onderzoek bij de schutterij zullen uitmaken. Aan de orde is: I. Benoeming van een 2den hulponderwijzer der 4<le klasse aan de open bare school n°. I voor minvermogenden. De heeren Hartevelt, van Heukelom en Hoog worden door den Voor zitter aangewezen om met hem het bureau van stemopneming uit te maken. De voordragt bevat de volgende namen: Johannes Jacobus van Tertholen, Jacobus Hermanus NouïenNicolaas Marinus Yperlaande twee eersten binnen deze gemeente, de laatste te Herveld werkzaam. De uitslag der stemming isdat met 15 stemmen benoemd wordt J. J. van Tertholen; zijnde 2 briefjes in blanco gelaten. II. Benoeming van eene Vrouwe-Kraammoeder. Door Vrouwen-Kraammoeders worden voorgedragen mej. Hendrika Eliza beth Piekaar, echtgenoot van den heer J. W. Schaap; Martha van den Berg, echtgenoot van den heer B. van Baak. De uitslag der stemming is, dat met 16 stemmen benoemd wordt mej. H. E. Piekaar, echtgenoot van J. W. Schaap, zijnde 1 briefje in blanco gelaten. Hl. Verzoek van Vrouwe A. B. de Sturler, geboren van Boijen, om ontslag als regentesse van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. Burgemeester en Wethouders stellen voor de adressante tegen 1 Junij e. k. het gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze te verleenenonder dankbetuiging voor de door haar gedurende tien jaren in die betrekking belangeloos bewezen gewigtige diensten. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Kohier van de plaatselijke directe belasting over 1869. De voordragt van Burgemeester en Wethouders deswege, waarvan de verschillende conclusiën achtervolgens met algemeene stemmen worden aan genomen, luidt aldus: "Ter voldoening aan art. 264 der wet van 29 Junij 1851 (Stbl. n°. 85) is het kohier voor den hoofdelijken omslag, dienst 1869, op den 3d"n de zer maand voorloopig door ons vastgesteld en gedurende veertien dagen voor een ieder ter lezing op de secretarie dezer gemeente nedergelegd. Van dit nederleggen is openbare kennisgeving geschied en gedurende dien tijd zijn de volgende bezwaarschriften ingekomen 1°. Van J. H. Hoffmeister, wonende in het pand Wijk I. n°. 111. Het is bij nader onderzoek gebleken dat wat het pand betreft de hier voor gestelde huurwaarde, in vergelijking met de aangeduide percelen, niet te hoog is gesteldhet meubilair evenwel staat hiermede minder in ver houding en zoude als zoodanig wel tot 750 mogen teruggebragt worden, waardoor de aanslag van f 54.53 op f 53.62 zou moeten gesteld worden, waartoe wij de vrijheid nemen te raden. 2°. Van J. Benier, wonende Wijk IV. n°. 643. Bij eene herschatting hebben de schatters in vergelijk met andere per celen gemeend de huurwaarde van dit huis van f 350 te moeten terug brengen op f 325. In de waarde van het meubilair konden zij tot geene wijziging adviseren. Wij nemen derhalve de vrijheidaannemende de voor gestelde wijziging in de huurwaarde, u te raden den aanslag ten dezen van f 46.29 terug te brengen tot 43.59. 3°; Van H. C. Vlek en F. L. J. Vlek, bewoners van het perceel Wijk V. n 18, beide aangevende dat zij geene bijzondere huisgezinnen, maar slechts een huisgezin vormen, zoodat laatstgenoemde abusivelijk is aange slagen; een bepaald onderzoek, hoe moeijelijk dit dikwijls moge zijn, heeft geene bewijzen voor het tegendeel opgeleverd; wij raden daarom den laat- sten op het kohier te royeeren. Mogt uwe Vergadering zich met onze voordragten kunnen vereenigen, dan stellen wij voor daarvan aan de adressanten kennis te geven. Er zijn nog ingekomen twee stukken, als van H. Huntelman en Jan Eggink, waarbij deze kennis geven dat zij visie hebben genomen van het kohier, daarin hunnen aanslag hebben vermeld gevondenen onder opgave

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 1