HANDELINGEN TIN DIN GENEENTERAAD VAN UYDEN.
4.
Zitting van Donderdag 22 April 1869
geopend des namiddags ten 1 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Wttewaall, Meerburg, Le Poole, Rutgers, Tie-
lemanHartevelt, de Fremery, Hubrecht7~T5tIens, Stoffels, van Wensen,
Krantz, van Outerenvan HeukelomTichler, Cock, du Rieu, Scheltema,
BuysHoogGoudsmitKneppelhout van SterkenburgDriessen en van
den Brandeler.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
8 April 11. worden gelezen.
De heer Buys. Ik heb geen bezwaar hoegenaamd tegen de notulen
mijnheer de Voorzitter; maar ik wenschte gaarne, voor wij overgaan tot
de agenda van den dag, aan uw oordeel een voorstel te onderwerpen.
De notulen worden hierop goedgekeurd.
De Voorzitter. Naar aanleiding van art. 182 der gemeente-wet hebben
Burgemeester en Wethouders de eer over te leggen het jaarlijkseh verslag
van den toestand der gemeente over 1868. Dat verslag wordt gedrukt en
zal eerstdaags aan de leden worden rondgezonden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Er is ingekomen een verzoek van den heer J. P. W. Scher
mer, om ontslag als lid der plaatselijke schoolcommissie. Ik stel voor, dat adres
met de daarop uitgebragte rapporten in de leeskamer ter inzage neder te leggen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Er is ingekomen eene missive van Diakenen der Ned.
Herv. gemeente, houdende bedenkingen tegen de voorwaarden, bij het
rapport van de daartoe benoemde raadscommissie omtrent de Armbakkerij
en het Minnehuis gesteld. Dat adres, eerst gisteren ingekomen zijnde,
heb ik onmiddellijk in de leeskamer doen deponeerenwaarvan den leden ken
nis is gegeven. Ik stel intusschen voor, dat adres tot de behandeling van
het heden aan de orde gestelde punt sub V aan te houden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Er is ingekomen eene missive van den heer Dr. C. W.
H. van Kaathovenwaarbij hij zijn ontslag neemt uit de betrekking van
regent van het H. G. ol Arme Wees- en Kinderhuis.
Wordt voor kennisgeving aangenomen en tevens besloten aan den heer
van Kaathoven den dank der vergadering te betuigen voor de vele en ge-
wigtige dienstendoor hem gedurende een tijdvak van meer dan 40 jaren
in voorschreven betrekking bewezen.
De Voorzitter. Ook is ingekomen de rekening der stedelijke gasfabriek
over het jaar 1868. Ik stel voor deae te stellen in handen der Commissie
van Financiënzullende zoo straks worden overgegaan tot benoeming van
eetf lid in die Commissie ad hoc, in de plaats van den heer du Rieu, lid
der Commissie en tevens commissaris van de gasfabriek.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Er is eindelijk nog ingekomen eene missive van den heer
A. W. Sijthofl, waarbij hij mij verzoekt, dat een of twee personen in de
gelegenheid worden gesteld om van zijnentwege in deze vergaderzaal het verhan
delde in de openbare zittingen op te teekenenten einde daarvan zoo spoe
dig mogelijk een verslag te leveren. Ik heb gemeend dat verzoek reeds
dadelijk te moeten toestaan, zoodat er bereids gevolg aan gegeven is.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Thans verleent de Voorzitter het woord aan den heer Buys.
De heer Buys. Het verzoekdat ik wenschte te doenmijnheer de
Voorzitter, betreft de orde van beraadslaging. Wij vinden op c'e zeer rijke
agenda, welke voor ons ligt, eenige onderwerpen, die zeker allen wenschen
dat heden mogen worden afgedaan. Ik bedoel de zaken van het Ruïne plan
in verband met die van de school en het voorstel omtrent tie armenbakkerij.
Om nu tot afdoening van die zaken te kunnen komenzou ik willen vra
gen of er overwegend bezwaar bestaat tegen eene omzetting van de nom-
mers der agenda, en wel zoo dat de nommers 1 en 2 achter noramer 5
kwamen te staan. De zaak van het gasthuis, nu noramer 1, zal waar
schijnlijk wel tot discussie aanleiding geven en misschien lang ophouden
maar heeft inderdaad geen bijzondere haast, terwijl ook voor de verordening
op de bewaarscholen, nu nommer 2, uitstel van een paar weken geen
bijzonder bezwaar kan opleveren. Maar in de tweede plaats zou ik willen
voorstellen, mijnheer de Voorzitter, om nommer 3 en 4 der aan de orde
gestelde punten om te keeren, zoodanig, dat wij begonnen met het rapport
over het Ruïne-plan en daarna behandelden het voorstel omtrent de meisjes
school. Immers het besluit over het Ruïne-plan kan ligt van grooten invloed
zijn op het voorstel omtrent de meisjesschool, ja misschien dat voorstel ge
heel overbodig maken. Gaat nu dat voorstel vooraf, dan verdiepen wij ons
in eene discussie, welke later welligt geheel overbodig blijkt te zijn geweest.
Mijn voorstel komt alzoo hierop neder om te beginnen met nommer 4,
vervolgens over te gaan tot punt 3, het voorstel der zes raadsleden betrek
kelijk de meisjesschool, dan punt nommer 5 over de armenbakkerij, en
daarna de punten 1 en 2 der agenda. Als tegen deze regeling uwerzijds
geen bezwaar bestaat, mijnheer de Voorzitter, zou ik meenen dat zij kon
bijdragen tot eene meer geleidelijke behandeling van zaken en tot bekorting
der beraadslaging.
De Voorzitter. Ik voor mij heb er geene bedenking tegen; de reden,
dat de twee eerste punten het eerst op het oproepingsbriefje voorkomen
isdat zij van do vorige vergadering ter behandeling waren overgebleven.
Er bestaat echter bij mij geen bezwaar om n°. 3 en 4 het eerst aan de
1869.
orde te stellen. Hoewel ik het voorstel van den heer Buys c. s. de prio
riteit gegeven heb op het oproepingsbriefje, was het nogtans mijn voorne
men aan uwe vergadering de vraag te onderwerpenwelk punt zij eerst be
handeld wenschte te hebbenóf bedoeld voorstel óf het adres van den
heer Boogaard c. s. Ik neem dus gaarne het voorstel van den heer Buys
over. Wanneer niemand het woord hierover verlangt, dan zal ik het er
voor houdendat besloten is de orde van behandeling in dier voege te
veranderen als door den heer Buys is voorgesteld.
Over dit voorstel door geen der leden het woord gevraagd zijnde, is
aan de orde:
I. Adres van J. A. Boogaard c. s. tot het plaatsen van een harmonie
gebouw op de Ruïnemet daartoe betrekkelijk rapport.
Door adressanten wordt verzocht: 1°. het regt van opstal op een gedeelte
der Ruïne, ter grootte van 78 vierk. roeden en 40 vierk. ellen en voor den
tijd van hoogstens twee en zestig en een half jaar; 2°. borgtogt voor de
jaarlijksche aflossing, ad ƒ2000, van het te negotiëren kapitaal ad 125,000
en voor de betaling der rente ad 4J pCt. per jaar van het onafgeloste ge
deelte, en zulks tegen hypothecair verband op het op te rigten gebouw,
ten beloope van het volle bedrag der mogelijk wordende betalingenen het
regt van kostelooze natrekking van het gebouw en den daarbij behoorenden
aanleg na het verstrijken van den bovengenoemilen termijn.
De Commissie van Fabricage, door Burgemeester en Wethouders uitge-
noodigd omtrent dit adres rapport uit te brengen, is van meening dat,
nu er sprake is om een nieuw schoolgebouw op het plein te stellen langs
de gedempte Koepoortsgracht of de Garenmarkt, en bij het adres is aan
geboden om, buiten kosten der gemeente, het exercitieveld in den Ma-
rendijkschen polder onder de gemeente Oegstgeest, bestemd voor de krijgs
oefeningen van de schutterij en het infanterie-gamizoenin te rigten voor
die der cavalerie, het belang der gemeente bij de uitvoering van het plan
is betrokken. Zij komt tot de conclusie: 1°. aan de beoordeeling van de
militaire overheid te onderwerpen het planom het terrein aan den singel
en den Marendijkschen polder in te rigten en te bestemmen tot exercitie-
en parade-plaats voor de krijgsbezetting; 2°. aan de adressanten, bijaldien
het geldelijk bezwaar niet te eenen male de uitvoering van het plan belem
mert, te kennen te geven, dat de rigting van het gebouw moet worden
genomen langs de zijde van het Rapenburg3°. de verdere voorwaarden
waarop afstand van een gedeelte van het plein en de bebouwing kan plaats
hebben afhankelijk te maken van de beslissing over het onderwerpelijk adres.
Blijkens het antwoord van den luit.-kolonel garnizoens-kommandant op
eene missive van Burgemeester en Wethouders, is deze van meening dat
het in het belang der dienst noodig is dat de Ruïne de ruimte blijve be
houden, die dat terrein thans bézit, te meer, wijl met het oog op de exer
citiën de verkleining, waarvan in het plan sprake is, geenszins onbedui
dend is te achten.
Burgemeester en Wethouders vereenigen zich met het rapport van de
Commissie van Fabricage; maar hoe gunstig ook voor het plan gestemd,
wegens de voordeelendie daaraan voor de gemeente zijn verknocht of daar
uit kunnen voortspruitenvoor hen is het bezwaar onoverkomelijk om de
gemeente voor de toekomst te belasten met eene borgstelling of garantie,
die een menschen-leeftijd haar zou verbinden. Voor de gemeentelijke huis
houding en den toestand harer geldmiddelen zou, huns inziens, eene jaar
lijksche, zekere bijdrage de voorkeur verdienen boven de wisselvalligheid
der toegekende voordeelen. Zij stellen daarom voor aan adressanten te ken
nen te geven dat de Gemeenteraadhoe ingenomen met het ontworpen
planen hoe geneigd dat van gemeentewege te ondersteunenomtrent de
gevraagde borgstelling of rente garantie echter onoverkomelijke bezwaren
heeft, maar niet te min bereid is, uit de gemeentekas gedurende de eerst
volgende 25 jaren te verleenen eene toelage van 3000 's jaars, onder dc
door hen daarbij gestelde voorwaarden.
De Commissie van Financiën (de meerderheidde minderheid vereenigt
zich met het gevoelen van Burgemeester en Wethouders) is, blijkens haar
rapportvan raeening dat de gemeente voor deze zaak geen subsidie of
financiële ondersteuning mag geven. De geldendoor belasting van al de
ingezetenen gehevenmogen niet aangewend worden om een betrekkelijk
klein aantal financieel te verligten of te bevoordeelen in zaken van genot
en uitspanning. Eene onderneming, zoo als deze, moet niet steunen op de
kas der gemeente, maar op de eigen krachten van hen die er belang in
stellen. Tegen het opheffen der Ruïne als exercitieveld heeft de Commissie
mede gewigtige bezwarenhet vervangen der Ruïne door een ander exerci
tieveldmeent zij, moet niet te ligt geacht worden, en al droegen adressan
ten daarvan de kosten, dan nog zou de gemeente 1° de waarde verliezen
van het weiland en de jaarlijksche huur van 600; 2° eene som van p. m.
ƒ6500, voor de straat, wallen enz. op de Ruïne moeten besteden. Ook
tegen het subsidie, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, heeft de
Commissie groot bezwaar. Naar haar oordeel mag de gemeente voor eene
onderneming als die van het harmonie-gebouwdieaangevangen overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, geene levensvatbaar
heid bezit, zelfs ook bij onzekerheid dienaangaande, zich niet tot een jaar
lijkseh subsidie van ƒ3000 verbinden. De Commisie raadt dientengevolge:
1° afwijzend te beschikken op het verzoek van de hh. J. A. Boogaard c. s.
en 2° het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet aan te nemen.
De Voorzitter. Mag ik vragen, wie van de heeren hierover het woord
verlangt? Indien niemand hierover algemeene beschouwingen wenscht in
het midden te brengensluit ik de discussie en zal ik thaus aan de beslis
sing der vergadering onderwerpen het voorstel van de Commissie van Fi
nanciën, dat strekt om op het verzoek afwijzend te beschikken. Mag ik
vragen, of iemand daarover het woord verlangt?
6