worde verhoogd, vóór en aleer eene bijdrage worde verleend. Ik vind het weinig edelmoedig aan de vereeniging de inwilliging van eene betrekkelijke kleinigheid te weigerenterwijl zij zelve maanden lang is bezig geweest in het belang der gezondheid van de ingezetenen. Als Burgemeester en Wet houders bij het ontstaan van eenige epidemie eene aanvrage van duizenden doen, dan is de Baad, en teregt, dadelijk bereid die toe te staan; maar nu het eene geringe som geldt, die strekken moet ter 'voorkoming van ziekten, deinst men terug. Ik voor mij zou er geene aanmoediging voor die heeren in vindenhun een zoo nietig sommetje te weigeren. De heer Hoog. Ik heb ook het verslag gelezen, en ik kan mij geheel met de daarin vervatte beschouwingen vereenigen. Ik acht dat geld zeer goed besteed en deel dan ooh volkomen het denkbeeld van den heer Hu- brecht. Het geldt hier niet blootelijk het in orde maken van kadastrale kaartenmaar de vereeniging voor de volksgezondheid werkt bij het ver vaardigen harer kaarten op eene zeer breede schaal, waarbij de meest mogelijke uitvoerigheid en volledigheid wordt betracht; daartoe zijn de mij bekende kadastrale kaarten niet voldoendezij zijn op te kleine schaal. Ik zal met volle overtuiging voor het voorstel stemmen om die enkele hon derden guldens aan te wendendat de Commissie grootere d. i. op grooter schaal bewerkte kaarten ter harer beschikking bekome. De Voorzitter. Men moet ook niet uit het oog verliezen, dat, als die kaarten eenmaal bestaan, de Commissie uit den aard der zaak het best in de gelegenheid zal zijn om de veranderingen in de percelen bij te hou den, hetgeen niet anders dan nuttig kan zijn. De heer Cook. Een paar woorden om de stem te motiverendie ik tegen het aangevraagde subsidie zal uitbrengen. Ik begin met hulde te brengen aan het waarlijk heilzame doel, dat deze vereeniging najaagt, en tevens ben ik den leden der verschillende sectiën dezer vereeniging dankbaar voor den omvangrijken arbeid en de vele moeitedie zij zich zoo belangeloos getroost hebben. Maar waar zoude het heenals de Kaad subsidie moest gaan verleenen aan alle collegies, corporaties of particulieren, die een voor het algemeen of gemeentelijk belang nuttig doel najagen? Onze geldmidde len zouden al spoedig uitgeput zijn. Doch ook om eene andere reden ben ik huiverig voor dit subsidie te stemmen, namelijk omdat, even als de meeste leden dezer vergadering, ook ik lid der vereeniging voor de volks gezondheid ben. Toen ik bij de oprigting lid dier vereeniging werd, lachte mij in haar juist dit toedat hier althans iets in het algemeen belang zoude geschieden door particulieren en op hunne kostenen dat hier voor goed gebroken werd met het verkeerde idee, dat alles, zoo het maar in het al gemeen belang isvan staat of gemeente moet uitgaan en door haar worden bekostigd. Nu ik bovendien als lid nog niet eens het maximum mijner contri butie heb betaaldben ik dubbel huiverig mijne stem aan het subsidie te geven. De heer Goddsmit. Wat in het belang van het algemeen gedaan wordt, moet ook door het algemeen betaald worden. Het geldt hier te onderzoe ken, wat wenschelijk is in het belang der algemeene gezondheid. De redenering gaat dus niet op, dat daarvoor eerst door particulieren moet bijgedragen worden. De heer Cock. Ik ben zeker niet goed verstaan, of misschien ook heb ik mij niet duidelijk uitgedrukt. Mijn eerste argument was, dat het on mogelijk is aan alle nuttige instellingen subsidie te verleenen. Ten tweede heb ik gezegd, dat ik, zelf lid der vereeniging zijnde en mijne contributie nog niet voluit betaald hebbende, huiverig was aan mij zeiven als het ware een subsidie te verleenen. Dat ik zoude beweerd hebben, dat alles, wat voor het algemeen nut wordt gedaandoor particulieren vrijwillig zoude moeten worden betaald, zoude waarlijk wat al te erg zijn. Alleen heb ik er mijne ingenomenheid over betuigdwanneer nu en dan iets in het alge meen belang door particulieren wordt ondernomen en door hen bekostigd. 'De Voorzitter. Ik zal thans het eerst in stemming brengen, als van de verste strekking, het afwijzend rapport van de Commissie van Financiën. De conclusie van dat rapport wordt verworpen met 14 tegen 5 stemmen. Voor stemden de heeren Wttewaall, Cock, du Kieu, Kneppelhout van Sterkenburg en Le Poole. De Voorzitter. Daardoor is van zelf het verzoek toegestaan. De heer Tollens verlaat de vergadering. V. Voordragt tot het onder de hand in huur afstaan van een lokaal aan de Morschpoort, aan het garnizoen. Burgemeester en Wethouders stellen voor het bedoelde lokaal gratis aan het rijk in huur af te staanop de wijze als met de lokalen aan de Aal markt ten behoeve van het regiment huzaren plaats heeft. De heer Huisrecht. In het oproepingsbriefje, en ook in het rapport, staat het in huur afstaan; dit is onjuist; de bedoeling is, even als ook de vraag is gedaanom dat lokaal kosteloos in gebruik te geven. De heer du Bieu. Ik heb gezien het voorstel om het lokaal af te staan op de wijze als met de lokalen op de Aalmarkt ten behoeve van het regi ment huzaren plaats heeft. Ik meen dat daar de bepaling is bijgevoegd dat, als de gemeente het lokaal weer mogt noodig hebben, het aan haar weer zou worden afgestaan. Ik geloof, dat die last hier niet noodig is. Maar eene tweede vraag iswie zal de kosten van onderhoud van dat lokaal betalen? Als men het gratis in huur geeft, kan toch de gemeente niet de kosten van onderhoud dragen. De heer Hubrecht. De opmerking van den heer du Bieu is gegrond; dezelfde bepaling als voor de lokalen aan de Aalmarkt is gemaakt, behoeft niet te worden overgenomen, namelijk dat, indien de gemeente die lokalen later zelf mogt noodig hebben, zij daarvoor andere, even geschikte in de plaats zoude geven. Hier moet het zijnhet kosteloos tot wederopzegging in gebruik geven van het aangevraagde lokaal. De reparatie blijft voor rekening van het Bijk. De voordragt wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Adres van B. van Dorsten Hz. tot wijziging van het besluit te zijnen opzigte den 21 Januarij genomen aangaande den afkoop eener recog nitie voor het gebruik van gemeentegrond. Burgemeester en Wethouders cn de Commissie van Financiën adviseren om bij het besluit van 21 Januarij te volharden. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VII. Adres van C. W. Haaxmanwaarbij deze de uitbetaling van 'iflge- houden gelden en schadeloosstelling voor kleeding verzoekt. De Burgemeester vindt volle vrijheid te raden op dit verzoek afwijzend te beschikken. De heer Tieleman. Ik wenschte voor te stellen deze zaak het laatst eu wel in eene besloten vergadering te behandelen, indien namelijk het rap port van den Burgemeester niet zonder discussie met algemeene stemmen kan aangenomen worden; omdat ik het niet kan overeenbrengen met de ach ting en den eerbied aan het hoofd van het bestuur verschuldigd, over eene klagt van een policie-beambtetegen hem ingébragt, in het openbaar te discussiëren. De Voorzitter. Ik geloof, dat het juist wenschelijk is, dat de zaak in het openbaar behandeld worde. Elke onttrekking aan de kennisneming van het publiek zou ik willen vermijden. Daarenboven moet men niet ver geten dat het hier eene financiële quaestie geldtdie men volgens het be paalde bij art. 44 der gemeentewet niet anders dan in het openbaar mag behandelen. De heer Tieleman. Als gij dat zelf verlangt, mijnheer de Voorzitter, trek ik mijn voorstel in. De heer Meerburg. Ik ben het wel eens, dat er geene uitbetaling aan den adressant moét geschieden; maar de memorie van toelichting, door hem bij zijn adres gevoegd, heeft op mij een allerongunstigsten indruk ge maakt. Ik zou wel wenschen dat de zaak door den Burgemeester als het hoofd der politie onderzocht wierdomdat ik niet denken kandat alles wat er is opgemerkt of medegedeeld onwaar zou zijn. De heer Hoog. Ik geloof ook, dat, bij het allerdelicaatste van de zaak, het toch wel geraden is haar in het openbaar te behandelen. Maar wij hebben ons eigenlijk geheel te bepalen bij de vraag, of de adressant regt heeft op de gevraagde geldelijke uitkeering, en dan nog wel slechts gedeel telijk tot datgene wat ons voorgelegd is. Maar, onder verbetering van hetgeen door mijnheer den burgemeester is gedaan (het zij met bescheiden heid gezegd)zou ik die memorie van toelichting van den adressant niet overgelegd hebben. Ik geloofdat de Baad zich moet houden aan de hem toeko mende attributen. Ik betreur daarom de kennis van dat stukhetgeen ook op mij een pijnlijken indruk maakte; maar ik laat het geheel ter zijde. Het is aliëen aan de discussie. Heeft de heer Haaxman regt op de gevraagde restitutie? dat is alleen de vraag, en dan zeg ik met het advies van onzen Burgemeester neen! en stem conform zijn advies. Wat ik verder vernam uit de stukkenlaat ik aan den Burgemeester over in zijne qualiteit van hoofd der policiede Baad heeft daar niets mede te makende Burgemeester zal wel weten te oordeelen of hij uit die opgaven aanleiding zal vinden om naar andere personen onderzoekingen te doen. Dit gaat den Baad niet aan. De Voorzitter. Ik mogt die memorie niet aan de kennisneming van den Baad onttrekken. Alle stukkenaan den Baad ingediendmoeten ook in de vergadering worden ter tafel gebragt. Ik geef overigens toe, dat dit stuk geheel aliëen is aan de zaak, die wij te beslissen hebben, en niet tot de bemoeijingen van de vergadering behoort. Zoo als de heeren gezien hebben, is er voorgesteld op het verzoek afwijzend te beschikken. Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Voordragt van Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen omtrent de vervulling der betrekking van heelkun dige in dat gesticht. De heer Goudsmit. Zou het niet zaak zijn de discussie daarover tot de volgende vergadering te verdagen? Ik verbeeld mij, dat daarover nog al zal geredeneerd worden. De heer Stoffels. De zaak heeft ook geen bijzonderen haast. Wordt besloten de zaak alsnog aan te houden tot de volgende vergadering. De Voorzitter. Wegens het vergevorderde uur stel ik voor ook de beraadslaging over de concept-verordeningen betreffende de bewaarscholen tot de volgende vergadering aan te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. XI. Bekening van de kamer van Koophandel en Fabrieken over 1868. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren in ont vang tot een bedrag van f 475, in uitgaaf tot een bedrag van ƒ413.85, alzoo sluitende met een batig saldo van ƒ61.15, hetgeen den rendanten in korting zal strekken van de toelage over 1869. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurdheb bende de heeren du Bieu, de Fremery, van Heukelom en Hartevelt, als leden der kamer van Koophandel en Fabriekenzich gedurende de behan deling dezer zaak verwijderd. XII. Eekening van den Baad der dienstdoende schutterij, over 1868. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren in ont vang ad ƒ5879.20, in uitgaaf ƒ5879.20, alzoo sluitende quite. Wordt mede aangenomen als voren. XIII. Suppletoire staat van begrooting en staat van af-en overschrijving van het Werkhuis, dienst 1868. Het rapport van de Commissie van Financiën strekt om dien staat goed te keuren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. XIV. Staat van af- en overschrijving van het Evangelisch-Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis, dienst 1868. Het rapport van de Commissie van Financiën strekt om dien staat goed te keuren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. De Voorzitter sluit de vergadering. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 6