ordening te regt niet anders vordert dan kennisgeving aan het collegie van
dagelijksch bestuur.
De heer Goudsmit. Als het een sanitairen maatregel geldt, vervalt dat
bezwaar. Wat het contract betreft, daarbij is de zaak geregeld, zoodat de
pachter niet meer zal kunnen worden bevoordeeld dan anderen.
De heer van Outeren. De heer Goudsmit spreekt van een sanitairen
maatregel; maar hoe kan daarvan sprake zijn? Is er aan de zorg voor
de gezondheid iets gelegenwie de asch en vuilnis weghaalt en vervoert
De heer Goudsmit. Het is omdat met den pachter een contract geslo
ten is en niet met particuliere ophalers.
De heer van Outeren. Wie asch verzamelen wil en vervoeren als een
doorgaand bedrijf, moet toch op dezelfde wijze te werk gaan als de pachter.
Het moet geschieden in overdekte karrendie met deuren of zeilen gesloten
zijnof in overdekte vaartuigen enz. Het getal van een en ander moet
vooraf worden opgegeven en de bergplaats aangewezen waar de specien zul
len worden gebragt. Ik kan dus niet inziendat het op de gezondheid van
eenigen invloed zal zijn, wie op die wijze asch verzamelt en vervoert. Wij
hebben reedsten behoeve van den pachtervoor elk ander het uur voor
inzameling beperkten dit iszooals de heer Cock teregt heeft gezegd
reeds belemmerend genoeg.
De heer Goudsmit. Ik heb reeds gezegd, dat ik niet voornemens was
een voorstel tot wijziging op dat punt te doenmaar ik wenschte wel terug
te komen op dat «zich bezig houden." Ik zou in de plaats daarvan willen
lezen«die asch of vuilnis willen wegvoeren."
De heer van Outeren. Met die redactie zal een iegelijkdie voor eene
enkele maal die speciën weghaaldein de strafbepaling vallendit kan en
mag de bedoeling niet zijn. Art. 5 ziet alleen op hen, die er hun werk,
hun beroep van maken asch en vuilnis bij de ingezetenen weg te halen.
De heer Goüdsmit. De heer van Outerenals president der Regtbank
weet toch zeer goeddat dat «gewoonlijk" ieder oogenblik kan ontdo
ken worden; en, ofschoon ik niet geloof, dat het dikwerf gebeuren zal,
de burgemeester kan, als hoofd der plaatselijke policie, bij ieder vervoer
proces-verbaal laten opmaken.
De Voorzitter. Het hier gesprokene zal wel reeds voldoende zijn om
de bedoeling te begrijpen van de bepaling, die alleen hen treffen wil, die
hun beroep van de zaak maken.
De heer Cock. Ik ben het eens met den heer van Outeren. De be
doeling kan wel niet anders zijn dan aan te duiden hen, die dat weghalen
en vervoeren gewoonlijk doen, die er hun beroep van maken. Laten wij
die bedoelingdie ik op het oogenblik niet anders weet uit te drukken
uit de verordening wegdan moeten zijdie in deze stad b. v. koeijen
paarden of varkens houden, zoo als er velen zijn, en die hoogstens twee
of drie malen jaarlijks die mest, welke hun eigendom is, naar hun land
vervoeren, telkens eene permissie bij het dagelijksch bestuur aanvragen. Dat
kan toch de bedoeling niet zijn. Laat ons toch niet te veel belemmerin
gen makenonze policie-verordening is er waarlijk al vol genoeg van. Ik
acht dat niet wenscbelijk.
De heer Goudsmit. De heeren van Outeren en Cock verliezen uit het
oogdat de asch en vuilnis aan de huizen moet worden weggehaald.
De heer van Outf.ren. Ik blijf er bijhet is niet goed verbodsbepa
lingen vast te stellen, die, tegen de bedoeling daarmede, zoo al niet zullen
toch kunnen worden toegepast.
De heer Cock. Het komt mij voor, dat het bezwaarlijk gaat aan het
gebruik van dien pluralis «de huizen" de bedoeling toe te kennen die de
vorige spreker er in zocht, vooral nu daarop direct volgen de woorden:
«der ingezetenen", eveneens in het meervoud. Ik wilde liever de voorge
stelde redactie houdenofis die niet sierlijk genoeghier of daar het
woord gewoonlijk of iets dergelijks invoegen.
De heer Tollens. Misschien ware het beter te lezen«die zich voort
durend bezig houden".
De heer van Outeren. Het komt mij dan beter voor te lezen: «die er
gewoonlijk hun werk van maken".
De heer Goudsmit. «Gewoonlijk hun werk van maken", dat gaat niet.
De heer Stoffels. Men zou anders kunnen lezen«die zich dagelijks
bezig houden."
De heer Goudsmit. Ik heb over het woord habituellement in de praktijk
nog al eenige ondervinding opgedaan. Steeds gold het de vraaghoeveel
maal moet iets gebeurd zijn, opdat gezegd kunne worden dat habituelle
ment is geschied. En mij dunkt, men miskent zoo doende in hooge mate
de roeping van het hoofd der policie.
De Voorzitter. Wanneer men las: «die gewoon zijn asch en vuilnis
weg te balenzou dat bezwaar hebben
De heer Goudsmit. Ik heb er vrede mede; maar ik vrees, dat gij er
telkens last van zult hebben, mijnheer de Voorzitter, want men zal telkens
zeggen: ik heb het maar eens gedaan. Het best zou dan misschien wezen
te lezen«die er een beroep van maken".
De Voorzitter. En als hij nu eens zegt: het is mijn hoofdbedrijf niet.
Wat dan?
De heer Goudsmit. Ja, maar in het oog der wet is het wel zijn hoofd
bedrijf.
De heer van Outeren. Ik wilde u, mijnheer de Voorzitter, in overwe
ging geven al. 5 in stemming te brengen zoo als het door de commissie
is voorgesteld.
De Voorzitter. Maakt de heer Goudsmit er een voorstel van om de
bepaling in den aanhef te wijzigen
De heer Goudsmit. Ja, mijnheer de Voorzitter, ik stel thans bepaald
voor te lezen «die asch of vuilnis aan of van de huizen der ingezetenen
wil weghalen of vervoeren is verpligt enz."
Dat voorstel wordt voldoende ondersteund.
De heer Cock. Ik heb daartegen dit bezwaar, reeds zoo even door mij
vermeld, dat alsdan voor elke enkele daad van vervoer van mest, al ge
schiedt zij slechts eenmaal in het jaar door een ingezetentelkens toch
eene permissie noodig zal zijn.
Het amendement van den heer Goüdsmit, in hoofdelijke omvrage ge
bragt zijnde, wordt met 12 tegen 7 stemmen aangenomen.
1689.
Tegen stemden de heeren Hubrecht, Wttewaall, van Outeren, Tiohter,
CockKneppelhout van Sterkenburg en Hartevelt.
Al. 6 (nu 7) wordt goedgekeurd.
De laatste alinea wordt met verandering van: «sub 14 en 5" in *1,
45 en 6" mede goedgekeurd.
De heer Meerburg. Ik heb nog dit bezwaar, dat, als uit het contract
geligt wordt de bepaling van het uur, het dan den ingezetenen ongelegen
zoude kunnen komen.
De heer Goudsmit. Dan krijgt de pachter geen asch.
De wijzigingen, in haar geheel, worden vervolgens aangenomen met 17
tegen 2 stemmen.
Tegen stemden de heeren Wttewaall en van Outeren.
IV. Aanvrage van de Vereeniging tot verbetering van de volksgezondheid
tot herziening der kaarten van den platten grond der gemeente.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus:
«Onder overlegging van bijgaande missive der Vereeniging tot verbete
ring van de volksgezondheid binnen deze gemeente, hebben wij de eer u,
tot nadere toelichting dier missive, te berigten dat het voornemen der
Vereeniging is eene medisch-topographische kaart van Leyden voor hare
rekening te doen drukken en uitgeven, waarvoor zij de kaarten van den
platten grond dezer stad tot grondslag wenschte te nemen. De bestaande
kaarten zijn echter door de vele onnaauwkeurighedenwelke daarin na ver
loop van tijd zijn ontstaanvoor het doel dat de Vereeniging zich voor
stelt, grootendeels ongeschikt, waarom zij eene herziening daarvan verzoekt,
die eene uitgaaf van ^400 a f500 zoude vorderen, welke som evenwel
over twee jaren zou kunnen worden verdeeld.
Wij zijn van meening dat zoowel het belang onzer gemeente als dat der
Vereeniging, mede brengt dat er eene goede kaart tot stand kome, waarom
wij de vrijheid nemen u voor te stellen, ons te magtigen om de bestaande
kaarten van den platten grond dezer stad te laten herzien en de daartoe
vereischte uitgave te doen."
Het rapport van de Commissie van Financiën is van den volgenden inhoud:
«In nevensgaand rapport stellen Burgemeester en Wethouders u voor,
hennaar aanleiding van het door de Vereeniging tot verbetering der volks
gezondheid alhier gedaan verzoekte magtigen om de bestaande kaarten
van den platten grond dezer stad te laten herzien en de daartoe vereischte
uitgave van 400 a ƒ500 te doen.
De Commissie van Financiënin wier handen het verzoek met het even-
gemeld rapport ten fine van berigt en laad is gesteld, vindt zich verpligt
het volgende als haar gevoelen hiertegen in bedenking te moeten geven.
Het bestuur der Vereeniging heeft het voornemen opgevat om de resul
taten harer onderzoekingen bekend te maken en acht het wenschelijk daar
aan toe te voegen eene op groote schaal vervaardigde kaart van die gedeel
ten der stad, waarin het onderzoek geheel is afgeloopen. De Commissie kan
hierin de dringende noodzakelijkheid niet zien aan eene kaart, die met
meer naauwkeurigheid is bewerkt dan de bestaande officiële kaarten, die
jaarlijks worden bijgehouden en waarvoor een artikel op de gemeentebegroo-
ting voorkomt, waarop de kosten dier bij houding, voor zoover het dubbel
betreft, worden gevonden; de Commissie betwijfelt of men van deze kaar
ten zou kunnen zeggendat zij zoo onnaauwkeurig zijn dat eene nieuwe
opname der stad noodig kan zijner kunnen en zullen wel enkele misstel
lingen in gevonden worden, dan deze zijn veelal de schuld der ingezetenen,
doch voor deze enkele onnaauwkeurigheden vindt de Commissie zwarigheid
mede te werken om gelden uit te geven voor de vervaardiging eener nieuwe
kaart, die, zoo zij niet wordt bijgehouden, reeds na een jaar een tal van
onnaauwkeurigheden zal opleveren, ja dit doen zal eer zij wordt uitgegeven,
terwijl de kadastrale kaarten voortdurend worden bijgehouden.
De Commissie kan en mag u niet raden aan dit voorstel eenig gunstig
gevolg te geven."
De heer du Rieu. Nadat het rapport der Commissie van Financiën
reeds was vastgesteldheb ik in handen gekregen het verslag der Com
missie voor de verbetering der volksgezondheid. Maar nadat ik dat gelezen
had, ben ik nog meer versterkt in mijn gevoelen, dat de Raad geen ge
volg aan het verzoek moet geven. Ik lees tochdat de jaarlijksche con
tributie in geen geval de f 5 te boven gaat. Tot nog toe hebben de leden
f 3 betaald; en zoolang de contributie niet gebragt is op 5 waartoe zij
zich verbonden hebben, geloof ik niet, dat het wenschelijk is, dat de
Raad nog meer geld toesta tot verbetering dier kaarten. De kadastrale
kaarten worden geregeld bijgehoudener is een post op de begrooting
daarvoor aangewezen, waaruit dit bestreden wordt; de kaarten zijn zoogoed
mogelijken om nu nog meer daarvoor te geven acht ik geen zaak.
De heer Hubrecht. Toen ik eenige weken geleden de vergadering tot
verbetering van de volksgezondheid alhier bijwoonde, vernam ik met veel
belangstelling uit de aldaar uitgebragte rapportenhoe nuttig die vereeni
ging reeds werkzaam was, en na de lezing van het gedrukt verslag kwam
ik juist tot eene tegenovergestelde meening als de heer du Rieu. Ik werd
toch in mijne meening versterkt, dat de werkzaamheden en onderzoekingen
van de vereeniging zeer belangrijk zijn, en allezins nuttige wenken voor
de toekomst opleveren, en ik zoude het daarom betreuren, indien de eerste
maal dat deze vereeniging zich tot dezen Raad wendt om eenigen steunwij
dit verzoek zouden afwijzenin plaats van door het gereedelijk toestaan
van deze toch geringe som een blijk van ingenomenheid met de bemoeijin-
gen te geven. De kadastrale kaarten zijn op eene kleine schaalen nu is
de bedoeling om teekeningen op grooter schaal te doen vervaardigenten
einde de bemerkingen en opmetingen daarop duidelijker zouden kunnen wor
den waargenomen. Ik zal mijne stem voor het verzoek uitbrengen.
De heer Tollens. Ik heb eerbied voor ieders gevoelen en argumenten
maar ik kan mij in dit geval niet vereenigen met het bezwaar en dj argu
mentatie van den heer du Rieu, om aan eene vereeniging, die zich zoovele
opofferingen en moeite getroost, en die daarvoor tijd en beurs veil heeft,
niet te gemoet te komenwaar zij in het algemeen belang der gemeente
werkzaam is, en dat wel juist omdat die vereeniging nog niet tot het door
haar vrijwillig gesteld maximum als bijdrage de beurs geopend heeft.
De heer Goudsmit. Ik ben bet volkomen met den heer Tollens eens. Ik
kan niet begrijpen, hoe de heer du Rieu verlangen kan, dat de contributie
5