HAMHUI» TAN DIK GEMEENTERAAD TAN LEIDEN.
3.
Zitting van Donderdag 8 April 1869,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. van den Brandeler.
Tegenwoordig de heeren Le Poole, Tieleman, de Fremery, Hoog, Hu-
brecht, Tollens, Stoffels, Wttewaall, Meerburg, vanOuteren, Tichler, Cock,
du Kieu, Scheltema, Kneppelhout van Sterkenburg, Buys, Goudsmit, Har-
tevelt, van Heukelom en van den Brandeler.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
4 Maart 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 16 Maart
B, 1338 (3e afd.), G. S. n°. 5, strekkende ten geleide van Zr. M». besluit
van den 5 bevorens n°. 11, waarbij wordt goedgekeurd de heffing van 25
opcenten op de hoofdsom der rijks personele belasting.
2°. Dispositie van Gedep. Staten van Zuid-Holland van den 16 Maart
B, 1266 (3e afd.), G. S. n". 25, waarbij eene wijziging der begrooting van
1868 zoo in ontvang als in uitgaaf wordt goedgekeurd.
3°. Dispositie van Gedep. Staten van Zuid-Holland van den 23 Maart B
1559 (3e afd.), G. S. n°. 22, houdende goedkeuring der 7 raadsbesluiten
van den 4 Maart, tot de uitgifte van gemeentegrond.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van H. van Borselen tot het leggen van eene stoep en het
plaatsen van een paal voor het perceel aan het Pieterskerkhof, wijk IV.
n°. 688.
2°. Adres van A. van der Heyden, ter bekoming van een eervol ontslag
als opzigter 2® klasse bij de gemeente-fabricagewerkentegen 1°. Mei e. k.
3°. Adres van C. P. van Leeuwentot het leggen van eene stoep voor
het huis in de Maarsmanssteegwijk IV. n°. 79 en 80.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
4°. Adres van G. Koskes, om continuatie als stads-apotheker.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres te stellen in handen
van Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde Gast- en Leproos
huizen ten fine van berigt en raad.
5°. Missive van prof. J. C. G. Evers, houdende verzoek om de toelage
aan het Academisch Ziekenhuis met f 250 te verhoogenten einde daaruit
te verstrekken de geneesmiddelen voor behoeftige ingezetenen dezer gemeente
die bij de door hem opgerigte polikliniek behandeld worden.
Overeenkomstig de voordragt wordt besloten deze missive te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan
ciën, ten fine van berigt en raad.
De Voorzitter. Ik heb voorts de eer over te leggen het rapport der
Commissie in zake de Armbakkerij. Zoo als de heeren gezien hebben,
heeft dat rapport in de leeskamer ter visie gelegen en is het wijders gedrukt.
Ik stel voor, het te stellen in handen der Commissie van Financiën.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Insgelijks wordt door mij overgelegd het rapport der
Commissie van Financiën op het adres van de heeren J. A. Boogaard c. s.
Ik stel voor, al de daartoe betrekkelijke stukken te laten drukken.
De heer Buys. Ik wensch, mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van
het voorstel zoo even door u gedaan mij eene enkele opmerking te veroor
loven. Ik meen gehoord te hebben dat dit voorstel strekte om het rapport
over de Armbakkerij te stellen in handen der Commissie van Financiën,
met andere woorden om nog niet tot zijne afdoening over te gaan. Ik
kan mij niet voorstellen dat wij goed handelenmet op die manier de
zaak op de lange baan te schuiven. Men houde toch in het oog dat het
hier niet geldt eene nieuwe zaak, welke onvoorbereid ter tafel komt, maar
een rapport op last van de vergadering door eene speciale commissie uit
haar midden opgesteld. Sinds vier weken is dat rapport gedrukt aan de
leden rondgedeeld, en nu na verloop van dien tijd staat het op de agenda,
niet ter afdoening, maar om gerenvoyeerd te worden aan eene andere com
missie. En toch er zijn redenen, u volkomen bekend, mijnheer de Voor
zitter, welke de spoedige beslissing van deze quaestie in hooge mate wen-
schelijk maken. Ik herbaal wat ik zeide, ik kan niet gelooven dat deze
manier van handelen de goede is.
De heer de Fremery. Ik moet den heer Buys doen opmerken, dat de
verordening voor de vaste commissiën uit den Raad voorschrijft, dat alle
voorstellen van financiëlen aard aan het oordeel der Commissie van Finan
ciën moeten worden onderworpen. Nu kan er voor ditmaal wel een besluit
worden genomen om van die verordening af te wijkenen gaarne zal ik dit
voorstel ondersteunenmaar in den regel dienen alle dergelijke onderwerpen
door die Commissie te worden overwogen.
De heer Buys. Ik betwijfel of de verordening, welke men aanhaalt, wel
die ruime strekking heeft, welke daaraan wordt toegekend. Dat eene zaak,
welke nieuw in de vergadering komt, voor zoover zij de financiën raakt, aan
de Commissie van Financiën verzonden worde, is zeer natuurlijk; maar het
kan, dunkt mij, de bedoeling niet zijn, dat elk speciaal rapport, uit den
boezem der vergadering voortgekomennog eens aan zulk een tweede onder
zoek worde onderworpen. Mogt ik mij hierin bedriegen dan zou het, dunkt
mijhoog tijd worden die verordening te wijzigenwant zij is in dat geval
1869.
slechts eene magtige belemmering, welke de afdoening van zaken in den
weg staat.
De Voorzitter. Ik deed het voorstel tot verzending, daar ik gebonden
ben door de verordening op de vaste commissiën. Maar als uit den boezem
der vergadering een voorstel wordt gedaan om het rapport niet nader ter
overweging te verzenden aan de Commissie van Financiën, dan wil ik
daaraan gaarne mijne stem geven. Maar met het oog op de bestaande
verordening zou daartoe een besluit moeten worden genomen.
De heer Buys. Ik doe dan het bepaalde voorstelmijnheer de Voorzit
ter, om het rapport niet te verzenden aan de Commissie van Financiën.
De Voorzitter. Ik neem dan gaarne dat voorstel overen stel alzoo
voor het rapport niet te stellen in handen der Commissie van Financiën,
maar de zaak in de eerstvolgende vergadering te behandelen.
Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter. Ik stel alsnu nader voor, om het rapport omtrent het
adres van de heeren Boogaard c. s.dat reeds in de leeskamer ter inzage
heeft gelegen, te laten drukken met al de daartoe behoorende stukken.
De heer du Eieu. Dat drukken zal nog al kosten vereischen. Het is
toch eene zaakdie nu reeds bij vele leden van den Raad genoegzaam be
kend is; in de eerste plaats in burgemeesterskamer, en insgelijks bij de
Commissie van Fabricage en van Financiën. Zou de zaak dan niet spoedi
ger kunnen behandeld worden, wanneer wij de gewoonte volgden, die tot
nog toe is gevolgd P
De Voorzitter. Ik heb bij den Secretaris geinformeerdof dat druk
ken veel oponthoud zou veroorzakenen hij heeft mij verzekerd dat het
niet meer dan acht dagen zou vereischen. De zaak is belangrijk en het is
wel wenschelijk te achten, dat het publiek er mede in kennis worde gesteld.
Het is dan toch een stuk, dat ook voor lateren tijd zijne waarde blijft
behouden.
De heer du Rieu. Maar dat rapport komt immers ook in het gedrukt
verslag der handelingen?
De Voorzitter. Het zal moeijelijk in de handelingen kunnen opgeno
men worden.
De heer Hubrecht. Ik ondersteun allezins het voorstel om die stukken
te doen drukken. Indien de uitgebragte rapporten worden gedrukt, zullen
zij met meer juistheid worden overwogen; maar daarenboven, het ver
zoek is door een zeer groot aantal ingezetenen gesteundtrekt de algemeene
aandachten zeker zullen de rapporten ook de belangstelling van zeer velen
opwekken.
De heer Tollens. Ook ik ondersteun het voorstel om die stukken te
doen drukken en wel bepaald met het oog op het rapport der Commissie
van Financiën. Velen stellen in deze zaak belang en zijn er mede ingeno
men. Tot nog toe is slechts de beschouwing van dit plan van eene zijde
bekend, en wel van de uitlokkende. Mogt nu later, hetgeen ik mogelijk
acht, het verzoek, zoo als het ligt, worden afgewezen, dan acht ik het
wenschelijk, dat de financiële bezwaren, die aanleiding tot zoodanige afwij
zing gavenen zoo juist door de meerderheid der Commissie van Financiën
zijn uiteengezet, algemeen bekend worden.
Het voorstel van den Voorzitter wordt met 17 tegen 3 stemmen aange
nomen.
Tegen: de heeren Cock, du Rieu en Buys.
De Voorzitter. Ik heb de eer nog over te leggen een ontwerp van
duinwaterleiding, opgemaakt door den heer N. Henket, en een rapport
van de waterverversching en rioleering van de heeren W. C. van der Waeyen
PieterszenJ. F. W. Conrad en A. C. van Niftrik. Ik stel voor die stuk
ken ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen en die te
doen drukken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Nog leg ik over eene concept-verordening op de avond
school voor on- en minvermogenden, welk stuk gedrukt wordt en aan de
leden zal worden rondgezonden. Voorts de rekening van het Gereformeerd
Minne- of Arme- Oude Mannen- en Vrouwenhuis, over 1868. Ik stel voor
die te stellen in handen van de Commissie van Financiën, ten fine van
berigt en raad.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Een schriftelijk rapport op de interpellatie van den
heer Hartevelt, omtrent de vacature in het Collegie van Regenten van ge
noemd gesticht, zal in de leeskamer worden nedergelegd.
Wij hebben nog ontvangen eene missive van de Vereeniging tot verbe
tering der volksgezondheid alhier, van den 6<len dezer maand, daarbij in
zendende het eerste stuk harer verslagen. Ik stel voor dit voor kennisge
ving aan te nemenhet gedurende 14 dagen ter inzage van de leden in
de leeskamer neder te leggen, en de missive met een brief van dankbetui
ging te beantwoorden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Eindelijk heb ik de eer aan den Raad mede te deelen
dat de heer J. C. Timmermann heeft te kennen gegeven af te zien van het
plaatsen van palen in den Nieuwen Rijnuithoofde er verandering in zijn
plan gekomen is, en zijn dank betuigt voor de hem daartoe welwillend ver
leende toestemming.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Heden morgen hebben wij eene missive ontvangen
van de plaatselijke schoolcommissiewaarbij deze uwe vergadering verzoekt
bij Burgemeester en Wethouders aan te dringen op de spoedige tenuitvoer
legging van het reeds voor zoo vele maanden genomen besluit tot het bouwen
4