en dadelijke kerrteékenen droegen dut in de steenkolen werkelijk brand aan
wezig was.
De requestrartt Was reeds den vorigen avond van deze broeijtngingelicht,
zonder dat door hem eenige voorzorgsmaatregelen zijn genomen, ja zelfs
zonder zich hierómtrent eenigzins te bekommeren.
Ten einde dezen brand reeds bij zijn ontstaan' te stuiten, kwam het ons
noUHig voor de Steenkolen van daar te verwijderen, om alzoo tot' bet brand-
p'dtifc ztdf të rtiW'éiert.
Rëeöë tóén begon de' requestrant van orttelgëwing zijner steenkolen te spre-
keiv éfchadëvéïjjöétfing daarvoor te vórderen, even als liadde men het
vriMKftttitir zijne steedko'ten tót stuiting vrtiil den braltd geheel op të offeren
tèWijf daarentegen óns vtiornemen' was de ih de steenkolen bestaande broei-
jftig tegën té' gaart én aan dén bratiti zooveel mógelijk «He voeding te ont-
rfèthèó, <M óók dó stfeëitkóU'è'tr zoöVfcbl Aógelljk te sparen.
Op de' dóór den reqtièstratit gemaakte opmerking, waar hij zijne steenko-
lëïf' 2tititfo kütmeti opslaan, werd voorloopig daarvoor, in overleg met hem,
b'éVtenul stads grónd bij het wed buiten dé HoogëWoerdspoortterwijl op het
verlangen Wn deti réqUèstranf éëhuiten ert manschappen van gemeentewege
werdeó vèVleeftrf, hoezeer wij toëli aandrongert dat ook hij personele hulp
hier zóttóA verilfekkëfi.
Nadat alzoó' doör onS voor dè aan deri brand té onttrekken steenkolen
een behoorlijke opslag was beraamdverfevërt dij den requestrant gedurende
eenigen tijd hit bet óóg, terwijl hij zich niét eerder vertoonde dan nadat
hij mét dé firiha de Héyder en C°. omtéênt dó Overname dèr steenkolen in
onderhandeling was getreden, eene overname die al spoedig tot stailtl en
véoVtb tot uitvoering kwam.
Hiér zijii dus geene andere rfegeringsmaatfégelen genomen dan die noodig
waren ofti een órttêlahen brand te beteugelért ert van daar al datgene te ver-
dijdekèh dk't éëfilgéins tót vóéding zoudé kuittien strekken, betgeen te meer
voor den requestrant van belang was daar zijne steenkolen niet verzekerd wareri,
Lütër, bij onzfc beschikking van deri 19" October, hebben wij de ver-
gÜHbinggegeven naar aanleiding van Het koninklijk besluit van dén 31
Jfittusrij 1824 (Staatsblad ti°. 19), om dat perceel tot magazijn van brands
stóffen té bezigeningetrdkkéflwaaromtrent de requestrant, zich daarmede
bèzdaard aélitendé, mét zijne bezwaren iii boögér beroep had kunhen komen,
volgens art. 6 Vëtt genoèrtid besluit. Ook tlezèn vVég hééft de requëstrant
gemeend niét té rttöëted volgen, maar is wéder op ééhadevergoedinghecfl
dóór dè gëthéénté té verstrékkëtibedacht geweest, evenzeer als liij later,
riiéttégêMifitade Hém geséhikte localëii lot opslag zijner steénkolen bekend
waren" gtëtis het gébruik vrth gémeentegrond daartoe WensChte te bezigen.
Wij' ihdéten öbk hiér éérklsren dat dé gëhoméft regeringsmaatregelen door
hêt daarin berusten dóór den adreèéant, mógten zij zelfs twijfel tot seliade-
löosstelling óplëveren, opgehouden hebben daartoe aanleiding te kunnen
gëVeiV.-
Wij achten ons mitsdien verpligt te raden, dén adressant te ke'hnen te
geven dit na' oudefzóëkgebleken is er geene termen bestaanzijn verzoek
Vóór eeóe gunstige beschouwing vatbaar te achten en het mitsdien te Wij-
zërt van dë harid."
fender beraadslaging Wordt overeenkomstig dé Cótielusie van dit rapport
besloten.
Xlïf. Ifoordragt tot vinding dér kosten van het plaatsen van een huisje
bij de schietbaan.
De voordragt is van den volgenden inhoud:
»Naar aanleiding van een ons gedaan verzoek door de Leidsche Studen-
ten-vereehiging tot vrijwillige oefening in den wapenhandel, óiti gedurende
dé wibtérrhaandeb één hüièjé op óf liabij de schietbaan te plaatsen hebben
Wij dé éèf tl hiérbij over te leggen een desWêge uitgebragt rapport door de
CÓfrtrhièsië Van Fabricage, étttrtolede Wij ons wel kunnen vereenigen.
Wij hëiUèh mitsdien de vrijheid u hij dézè vöör te dragen orAin het
bélang der Sfcliiétotefertingërt van dè Verschillende vèreenigingen ot corpsen
te bSlÜiten dat bij de schietbaan een houten tent of blokhuis worde gé-
plaatst, wadrVÓór de kostefi uit dén gewonen pöst van onderhoud van gebou-
wélt kunrfén gevonden worden, als wordende berekend op de som van/ 120.
Dé Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt Zonder discussie goedgekeurd.
XlVi Verzóeken ter bekoming van gemeentegrond, van:
a. P. Lagerberg.
Burgemeester ert Wethouders radenovereenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricageden adressant den gevraagdeu giond af te staan
tegén den koopprijs van 16.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt zdfrder discussie goedgekeurd.
b: A. Tielëüia'hvoor de firma Dröé en Gebr. Tiélenian.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricage, den geVraagden grond af te staan, tegen een
koopprijs van ƒ31.25, zijnde bet 25-voudig bedrag der recognitie van af
31 December 1849 door den requestrant voor bet open ert betaald.
De Commiésie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt zonder discussie goedgekeurd.
c. P. Hasselbaeh Pz.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
CommFssie van Fabricage, den requestrant den gevraagden grond at te
staan tegen een koopprijs van ƒ125, zijnde het 25-voudig bedrag der
recognitie.
Het rapport van de Commissie van Financiën luidt aldus:
^Dè Commissie van Financiën beeft de eer u te bérigten Op bet adres
van Piëter Hasselbaeh Pieterszoon, tot het in eigendom bekomen van ge
meentegrond, grenZfende aan zijn buis aan de Langegracht; dat deze grond
is ter grootte van 152 vierk. ellen waarvoor thans zeker geene bestemming
aanwëzig is, doch dat bij den weinigen grond die de gemeente bruikbaar
heeft, dëZe oppervlakte niet van alle belang ontbloot is; dat daarom dé
Commiésie van óórdeel Zoude zijn dat het wenschelijk ware iu den tegeri-
woordigen toestand geene verandering te brengen en den requestrant in bet
gebruik van dezen grond te laten tegen de daaivoor betaald wordende recog
nitie, waardoor de gemeente ten allen tijde vrij blijft over dit erf naar
goedvinden te beschikken.
De Commissie neemt diensvolgens de vrijheid u te raden het verzoek
van den adressant niet in te willigen.""
De Voorzitter. Het rapport van de Commissie van Financiën is on-
gnnstig. Burgemeester en Wethouders daarentegen deelen die meening
niet. Deze oppervlakte van 150 el lijkt grooier dan zij in der daad is.
Aéfi dé voorzijde staat een muur, die lartgs meet ervert stfékt, hetgeen
den séhfjn' gééft alsof dé gronden, die reeds vróegér afgegeven zijn, daartöë
behooren.
De Wéëf Krantz. Mijnheer dë Voorzittef! Als aSri dezen' afstond vóór-
deel voor de gemeente verbonden waszou daartegeiï bij de Commissie
win Financiën geen beZWfiar bestaan. Maar geldelijk is dit liet geval niet,
en in aanmerking nemende dat de gemeente weinig terrein béSehikbaaf
beeft, is de afstand' Vëti' eënè oppëMakte van 150 el, aan de pu
blieke straat gclegeri, geen overschifüge zaak. Spoedig toch kan daaraan
tot berging van brandspuiten of andere zaken behoefte ontstaan. Als de
verzoeker wilde bouwen, of als het eenig ander algemeen belang betrof
ware het iets anders, maar dit- is het geval niet. De Commissie meent
daarom dat liet beter is den toestand te laten zoo als die nu is. Het zal
der gemeente dan vrij staanwanneer zij dien grond noodig heeft, daarover
te beschikken.
De heer Hubrecht. Ik bén vart eene' andere meenirtg. De grond ié
niet grdötbij grenst wel aan de straatmaar óp1 eene breedte van 8 el;
Maar wal bij mij Vöóral Wéégtis dat bij raadsbesluit vart 3 Augustus 1867
aan van Voren is toegestaan 314" el tegen 225 of tegen bet vijf en
twintigvoudig bedrag eerter recognitie van f 9. Ik heb de stukken be
trekkelijk dit raadsbesluit nagelezen en bevonden, dat het hier een groot
vérlaten erf geldt, waarvan door van Voren 314 Q el werdert gevraagd.
De Commissie van Financiën heelt niet alleen op dat verzoek tot afstand
van dén grond, naast den thans aangevraagdengunstig geadviseerd, maar
haalde rn hadr rapport zelfs den grond aan, waarover het tegenwoordig ver
zoek loopt. Waarom zullen wij den eenen buurman Weigeren Wat Wij in
1867 den ander hebben toegestaan? Te meer daar de nu gevraagde grond
veel kleiner is dan die aan van Voren is toegestaan. De Commissie van
Fabricage vond alzoo alle termen omtrent' dit verzoek gunstig te adviseeren.
De beer Krantz. Ik herinntr mij zeer goed. dat bet rapport der Com
missie van Financiën toenmaals gunstig luidde. Maar de reden was, omdat
liet toeii betrof den aankoop van grondmet het doel om daarop arbeiders
woningen te bouwenwaaraan evenwel tot beden nog geen uitvoering is
gegeven. Nu wordt geene bestemming vari den grond aangegeven, en van
déar dat de Commissie van een ander gevóélen is.
Niemaid meer het woord verlangende te voeren over deze zaak, wordt
het advies der Commissie van Financiën in stemming gebragt en met 11
tegen 10 stemmen verworpen.
Voor stemden de lieeren Tichler, Kneppelhout, du KieuWttewaall,
Krantz, Hoog, Ilartevelt, Scheltema, Cock en Buys.
Ten gevolge van deze stemming is het verzoek zelf toegestaan.
d. A: W. Sijthoff.
Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de
Commissie van Fabricageden adressant den gevraagden grond in eigendom
af te staan tegen een koopprijs van f 41.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Wordt zonder beraadslaging goedgekeurd.
e. G. J. Boelen.
Bütgérnees'teè en Wethouders raden, overeehkomstig het advies Vart' de
Commissie Vati Fabricage, den adressant den gevraagden grond af te staan,
téjëëii een koopprijs van f 365.7a.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt.
Goedgekeurd als voren.
f. J. L. Creygbton en J. D. Parmentier, geb. Planjer.
Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig het advies van de Com
missie van Fabricageraden aan J. L. Creyghlon den gevraagden grond af
te staan tegen betaling van f 1 de vierk. el, als de grond onbebouwd blijft,
en 50 cents de vierk. el voor den bebouwden grond, en aan J. 1). Planjer,
huisvrouw van A. Parmentier, den gevraagden grond af te staan tegen be
taling van 50 cents per vierk. el of een koopprijs van f 2.50.
Goedgekeurd als voren.
XV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van het Gerefor
meerd Minne- ot Arme Oude Mannen- en Vrouwenbuis, over 1868.
De beer Hartevelt. Ik heb geene aanmerkingen tegen dezen staat,
doch, naar aanleiding van het onderwerp, wensch ik terug te komen op
eene vraag, eenige maanden geleden door mij gedaan, waarom de vacature
in het collegie van regenten van dit huis steeds blijft bestaan.
De Voorzitter. Zoolang Let proces, waarvan vroeger reeds is gespro
ken, voortduurt, is het moeijelijk deze vacature aan te vullen.
De heer Hartevelt. Met uw verlof, mijnbeer de Burgemeester, die
bewering werd toen door mij aangehaald, maar ik voegde er dadelijk bij,
dat dit toch geen reden kon zijn.
De Voorzitter. Er is aan Regenten over geschreven. Wij hebben het
zelfde antwoord bekomen dat het niet wenschelijk was, zoo lang het proces
duurt, deze plaats te vervullen.
De lieer Hartevelt. Het is zeer lang geleden, dat Kegentën dit
antwoord hebben gegeven, zeker reeds meer dan een jaar, toen ik het
eerst de vrijheid nam dit punt ter sprake te brengen. Later is er niets
meer van gehoord.
De Voorzitter. Gij vergist u; drie maanden geleden is aan Regenten
voor de tweede maal geschreven, eu wij hebben wederom hetzelfde ant
woord bekomen.