IV» Voordragt tot benoeming van een onderwijzer in de natuurkunde bij het vormend onderwijs. Die voordragt bevat het volgende: «In November des vorigen jaars werd door ons, na het verleend eervol ontslag aan Dr. C. J. E. Brutel de la Rivière, met de waarneming der daardoor opengevallen lessen bij het vormend onderwijs tijdelijk belast de heer A. VV. Kroon, die sedert dien tijd voldoende blijken van bekwaam heid en geschiktheid voor die taak heeft gegeven. Wij nemen dientengevolge de vrijheid, in overleg met den districts schoolopziener en den dirigeerenden hoofdonderwijzer, u thans voor te dragen den heer A. W. Kroon, candidaat in de philosophic, tot onder wijzer in de natuurkunde bij het vormend onderwijs te benoemen." Met 14 stemmen wordt benoemd A. W. Kroon, terwijl 7 briefjes in blanco waren gelaten. V. Benoeming van twee leden voor de Commissie van Financiën ad hoe, voor het onderzoeken van de rekening der kamer van koophandel en fabrieken. Stemming voor het eerste lid: de heer Le Poole 8, de heeren Hoog en Meerburg ieder 3, de heeren Kneppelhout en Wttewaall ieder 2, de heeren Cock, Buys, en van Heukelom ieder 1 stem. Niemand erlangt de volstrekte meerderheid. Tweede stemming: de heer Le Poole 19, de heeren Buys en Kneppel hout ieder 1 stem. De heer Le Poole is dus tot lid dier commissie gekozen. Stemming voor het tweede lid: de heer Meerburg a, de heeren Hoog en Kneppelhout ieder 4, de heer Wttewaall 3, de heeren Tichler en Buys ieder 2, de heer van Outeren 1 stem. Geene volstrekte meerderhei^l. Tweede stemming; de heer Meerburg 12, de heeren Kneppelhout, Tichler, Buys en Rutgers ieder 2, de heer Hoog 1 stem. De heer Meerburg is dus mede tot lid dier commissie gekozen. V)i lOilOtv I II... Iiliatiij fpj-tftib JJu, ilh VI. Verzoek van J. A. Longepee, om ontslag als heelmeester in het Caecilia-gasthuis. Burgemeester en Wethotiders raden overeenkomstig het advies van Ge committeerden tot de administratie der Vèreenigde gast- en leprooshuizen, den adressant het gevraagde ontslag eervol te verleenen. Dienovereenkomstig woédt mét algerneene stêatnen besloten. VII. Staat van af- en overschrijving op de gemèente-begrooting van 1868. Wordt zonder discussie óf stemming goedgekeurd. Vilt. Voordragt omtrent hét drukken van de verslagen der raadsverga deringen. De voordragt van Burgeméester en Wethouders is van den volgenden inhoud: «In de raadsvergadering van den 22«° November 1867 werd het verlangen te kennen gegeven dat in het gedrukt verslag, dat van deze ver gaderingen wordt uitgegeven, de .verschillende uitgébragte rapporten mogten opgenomen worden en de deliberntiën meer stenographisch worden teruggegeven. Bij het eindigen van den tijd waarvoor dit wefk aan D'. Drabbe was op gedragen js hierover met diqn heer gesprokendie in het vo|doen aan den laatst uitgedrukten wensch, bij gebrek aan daartoe geschikte personen, te groote bezwaren ziet dan dat daaraan zoude kunnen te geinoet gekomen worden; minder bezwaar was er bij hem in het opnemen der uitgebragte rapporten, terwijl dit zich in eene financiële quaestie oploste. Om alzoo hieraan te voldoen, stellen wij voor bij eene vernieuwde opdragt voor 3 jaar dp toelage van f 500 op 700 te stellen, onder bepaling dat in déli regel de belangrijke rapporten opgenomen zullen worden." Het rapport der Commissie van Financiën luidt als volgt «Op het door Dr. J. C. Drabbe, uitgever van het gedrukt verslag uwer vergade ringen ingediend adreswaarbij deze de continuatie van de opdragt daartoe ver zoekt, heeft de Commissie van Financiën de eer u te berigten dat zijnaar de middelen die hem ten dienste staangeene bedenkingen op die uitgaven heeft en u alzoo tot de continuatie daarvan raadt. Moeijelijk kan zij er echter toe komen hem f 200 meerder toe te leggen onder verpligting dat hij daartegen gehouden zal zijn in den regel de belangrijke rapporteh op te nemenzij heelt tegen deze opname geene bedenkingen, hoezeer zij niet zoude verlangen dat hier alle rapporten mede bedoeld werdendan zij acht dë som daarvoor te hoog; zrj zoude liever wenschenindien die opname door den Raad word veiiartgd, dat bij bet einde van het eerste jaar, dat als proef zoude kunnen dienen de meerdere kosten werden nagegaan en bere kend, wanneer eene gelijke som vóór de volgende jaren later bij de vaste toelage zou kunnen opgenomen worden, dan nu eene som aan te nemendie tot dit meerdere werk niet in verhouding staat." Hierbij wordt voorlezing gedaan van het boven vermelde adres van A. W. Sijthoff. Het luidt als vólgt: «Aan deii Gèmëèhteraad van Leyden. öèëft met verschuldigden eerbied te kennén de öndërgetëekende Albertus Willem Sijthoff, boekdrukker en uitgever, wonende binnén dezë ge'rtVéehte; dat hij gezien heeft dat aanstaanden Donderdag in uwe vergadering in be handeling komt een koorstel betreffende 'dë uitgave van het vèrklag ïifver zittingen dat hijniet wetende welk vöökstël aart u gedaan wordtaan uwe vergade ring evenwel wenscht ntè'dé te defclen dat hij bereid is om een verslag te leveren, dat beter aan de eischeh voldoet dan het tegenwoordige; weshalve dëjbndergeteekendë verzoekt dat het uwe vergadering moge be hagen aan hem te willen opdragen de uitgave van het verslag dér zittingen van den Gemeenteraad alhier. 't Welk doende A. W. Sijthoff." De Voorzitter. Het preadvies van Burgemeester en Wethouders strekt om met het drukken van de verslagen der raadsvergaderingen op de gewört'e wijze voort te gaan doch in hét verslag verschillende uitgebreide rapporten te doen opnemen en ten dien einde de toelage aan den heer Drabbe van f 500 op 700 te stellen. Aan het verlangen van een stenografisch ver slag kan wegens eigenaardige moeijelijkhedendaaraan verbonden onmogelijk worden voldaan. De Commissie van Financiën rapporteert, dat ook zij voor continuatie op de gewone wijze gestemd is, geene bedenking heeft tegen de verhooging der uitgaven, maar bezwaar heeft tegen de verhooging met een bepaald bedrag, onverschillig het geleverd drukwerk, en de voorkeur geeft aan eene niet vaste verhooging, althans aan het nemen van een proef voor een jaar, om het meerdere bedrag voor drukwerk naauwkeuriger te kunnen berekenen. De heer Buys. Eene aanmerking slechts, mijnheer de Voorzitter. Ik zou de vergadering in overwègmg willen geven Burgemeester en Wethou ders uit te noodigen de zaak van het drukken van ons verslag nader te on derzoeken, en zulks naar aanleiding van hét zóó'even mégedêéld'e adres van den hier Sijthoff. Burgemeester en Wethouders wenschen, volgens hun brief, in sommige opzigten iets anders dan het bestaande, en berigten dat door den heer Drabbe slechts gedeeltelijk aan dien wensch kan nordén té gemoet gekomen. Er blijkt verder uit denzelfdéh brief dat er verschil van meening bestaat over de vraagwelke verhooging van prijs betaald1 moet worden Voor het opnemen van inkomende stukken in het verslag der han delingen. Lettende op deze omstandighedenbestaan ér,duit kt rtiijrëdé-' nen te over, om ook de aanbiedingen van den heer Sijthoff naauwkeürig te onderzoeken, opdat wij daarna, beter dan nu nog mogelijk is; zouden kun nen beslissen wat hier in het belang der gemeen'te behoort gedaan te worden. De Voorzitter. Dè vergadering heeft er zeker niets tege'n, dat de zaak nog eens worde onderzocht. Ik wil zeer gaarne uw voorstel overnemen mijnheer Bays, en de zaak tot de volgende vergadering aanhouden. De heer Hartevelt. Eene vraag slechts, mijnhèer de Burgemeestér. Wie zal de discussiëndie heden in den Raad gevoerd wordenirt druk brengen Immers den l*° Maart is het contract met den heer Drabbè geëxpireerd; wij tellen beden 4 Maart éh zijn nu zonder drukker. Zal 't gevolg van dit uitstel zijn, dat het verslag dezer raadsvergadering, en misschien van eenige volgende, niet worde gedruktP De Voorzitter. Ik geloof niet, dat wij hiervoor vrees behoeven te koesteren. Na al hetgeen wij van den heer Drabbe in de laatste jaren hebben ondervonden, na de uitgebreide opneming van rapporten, niettegen staande de groote kosten, daaraan verbonden, behoeven wij niet ongerust te zijn, dat dé heer Drabbe des noodig tégen billijke remuneratié dat vër- slag niet zal willen suppediteren. Kan de vergadering zich met het voor stel van den heer Buys, door mij overgenomen, vereënigenP Zoo ja, dan wordt deze zaak aangehoudefi tot de volgende kitting*. Hiertoe wordt besloten. IX. Voordragt tot teruggave van betaalde koètèn door G. El. Bertrand, op de aanneming der brug aan dé WatersteCg. Burgemeester én Wethouders stellen voor dert adressant téruggévé te ver leenen van kosten op die aanneming gevallen Hóór zóóver déze 3 pCt. van de aanfièmirigssom overtreffen tot een bedrag Van f 17.98te vinden op art. 55 der begrooting van de loopende dienst. De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. Wórdt zöüder beraadslaging goedgekeurd. X. Verzoeken om afschrijving van plaatselijke directe belasting ovftr 1868 van a. J. C. A. Biljouw, geb. Couvée. Burgemeester en Wethouders stellen voor de geVraag'dé afschrijving, tot een bedrag van f 6.95 te verleenen. De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. Wordt zonder beraadslaging aangenomen. De heer Goudsmit. Ik wenschte eene vraag te döfeb. Tot nü' toe heeft men zich, waar het een verzoek gold tot afschrijving van de plaatselijke belastingenaltijd beroepen op de aangifte in de bevolkingsregisters. Ik ben geen voorstander van dit denkbeeld, maar dit neemt niet weg, dat het tot dusver altijd de constante gewoonte was, dat daarop gewezen werd. Dit is nu niet geschied. Is het met opzet nagelaten? üe Voorzitter. Ik kan den heer Goudsmit verzekeren, dat het altijd op den burgerlijken stand onderzocht wordt. De heer Goudsmit. In den regel werd het er dan ook bij gezegd, en dit is nu niet geschied. De Voorzitter. Dit is zooaan uw wenk zal in het vervolg worden voldaan. b. B. E. J. Driessenals executeur in den boedel van wijlen J. H. Schmier; Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde restitutietotéen bedrag van f 15.97, te verleenen. De Commissie van Financiën vereenigt zich met deze voordragt. Aangenomen als voren. XI. Voordragt tot tegemoetkoming van schutterpligtigem in de kosten hunner kleeding. De voordragt wordt zonder discussie goedgekeurd. XII. Adres van Ph. van der Heyden, om eenige schadevergoeding. Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt: «Bij request heeft Philippus van der Heyden, handelaar in brandstoffen zich tot uwe vergadering gewend met het verzoek om eenige vergoeding te erlangen in de belangrijke schade die hij, ten gevolge van regeringsmaatre gelen zoude hebben geledendat request is ten fine van berigt en raad in onze handen gesteld, en wij hebben de eer u dienaangaande bij deze te berigten. In den morgen van den 13eu October des vorigen jaars werden wij ge wekt door het alarm dat er brand was in het steenkolenpakhuis op den Nieuwen Rijn, wijk 7 n°. 89, in gebruik bij den requestrantwij bevonden dat de steenkolen waarmede dit pakhuis geheel gevuld wassterk broeiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1869 | | pagina 2