terwijl men nog onder den indruk is van de goede en belangrijke diensten die bewezen zijn en die zoo ligt vergeten worden wanneer ze geheel achter den rug zijn. De Voorzitter. Het doet mij zeer veel genoegen, dat er een zoo gun stig oordeel is uitgesproken over de werkzaamheden dier taxateurs. Als er dus uit den Raad eene stem opgaat in dien zin, zal het zeker aan die hee- ren zeer aangenaam zijn, dat zij de algemeeue goedkeuring hebben verwor ven. Bij ons heeft hun ijver en de wijze, waarop zij zich van hunne taak gekweten hebben, dan ook zoodanigen indruk gemaakt, dat wij bepaald het voornemen hadden een voorstel te doen tot verhooging hunner belooning. Maar wij wilden alleen wachtentotdat het werk der taxatiën geheel zou zijn geschied. Ik kan overigens zeggendat tot nog toe alles in de beste orde is afgeloopen en de heeren zich onbegrijpelijk veel moeite hebben gegeven, ten einde met de meeste naauwgezetheid en onpartijdigheid te werk te gaan. Het heeft dan ook allezins onze verwachting overtroffen. Het hier gespro kene zal aan die heeren reeds genoegzaam doen blijken, welke de indruk is die het volbrengen dezer moeijelijke taak op den Raad heeft gemaakt. De heer Scheltema. Het zou mij aangenaam zijn indien het voorstel bepaald van Burgemeester en Wethouders uitging. De Voorzitter. Ik kan de verzekering geven, dat dit ons voornemen is. De heer de Fremery. Ik heb, mijnheer de Voorzitter, na hetgeen door u is gezegd er weinig bij te voegen. Alleen verklaar ik mede gaarne dat de wenkdoor den heer Scheltema gegevenook mij zeer aangenaam is. De heeren schatters verdienen ook in mijne oogen dank voor de uitnemen de wijze, waarop zij hun werk hebben opgevat en voortgezet. Ik erken gaarne dat allen bij mij hoog staan aangeschreven en zij inderdaad bewij zen hebben gegeven, uitnemend geschikt te zijn voor de moeijelijke taak, die zij welwillend op zich hebben genomen. Dat werk is nu zijn einde nabijdaarna zullen voor het suppletoir kohier hunne diensten nog benoo- digd zijn. Wij kunnen dus niet zeggen, dat het werk reeds geheel is afge loopen; maar wat nu nog te doen is, zal niet meer van beduidenden invloed zijn. Als het voorloopig kohier is vastgesteld, en dit teriuzagezal zijn nedergelegd, kan echter eerst blijken, of er reclames zullen zijn. Vele gegronde aanmerkingen verwacht ik niet, omdat de toestanden met zorg zijn opgenomen; komen er geene of weinige in, dan zal het bewijs geleverd zijn dat eene goede uitvoering aan de verordening is gegeven en zal het dagelijksch bestuur niet achterlijk blijven om aan den wensch van den ge- achten spreker te voldoen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. VERBETERING. Onder n°. III van het verhandelde in de vorige vergadering, zie blz. 4 van de Handelingen n°. 10, had nog moeten worden vermeld, dat ook de heer Stoffels zich als Commissaris der Bank van Leening had verwijderd ge durende de behandeling van de rekening dier inrigting. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 4