en moet men den eerste wel nemen. Men kan nu dan ook den eerste reeds zoo goed als benoemd beschouwen. Ik weet ook niet, of men geen ruimer voordragt zou hebben kunnen doen, of er wel genoeg gezocht wordt, of men wel veel verder zoekt zoodra men één geschikt persoon op 't oog heeft. De heer Buys. Ik wenseh de vraag te doenof eene discussie over personen als nu begonnen is, wel bestaanbaar kan worden geacht. De ge meentewet wil, dat benoemingen van personen geschieden zullen met ge sloten briefjes; maar als nu de een bezwaren oppert tegen den eersten kandidaat, een ander tegen den tweeden, dan zou men ten slotte komen tot eene openbare keuze, en dus in strijd met de wet het geheim van de stemming worden opgeheven. Elders heeft zich voor eenigen tijd dezelfde quaestie voorgedaan; en toen is deze, als ik mij wel herinner, beslist in in den door mij aaugeduiden zin. Ik zou dus in bedenking geven, om de begonnen discussie niet verder voort te zettenalthans niet wanneer zij over de meerdere of mindere verdiensten van de verschillende kandidaten mogt loopen. De heer Scheltema. Mag ik zoo vrij zijn daarop te antwoorden, dat, zoo als ik reeds uitdrukkelijk en bij herhaling te kennen gaf, ik volstrekt niets zeg over de personen, die op de voordragt staan? Maar er wordt ons eene voordragt gedaan, waaruit wij eene keus moeten doen. Nu heb ik het alleen over den aard dier voordragt ik heb zelfs geen personen genoemd. De heer Stoffels. Ik wensch mij niet uit te laten over de personen, die op deze voordragt zijn geplaatst; ik ben het daaromtrent geheel eens met de beschouwing van den heer buys. Maar ik moet alleen dit doen opmerken, dat de voordragt is gemaakt in overleg met den schoolopziener niet alleen, maar ook met de hoofd-onderwijzeres zelve, in overeenstemming met hetgeen de wet in deze voorschrijft. Als deze nu te dien aanzien geen bezwaren hebben, dan bestaat er zeker voor ons nog minder aanleiding om het besprokene in overweging te kunnen nemen. Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt met 12 stemmen benoemd H. S. Vethzijnde 5 briefjes in blanco gelaten. III. a. Suppletoire staat van begrooting over 1867. De Commissie van Financiën heeft daartegen geene bedenking en raadt dien staat vast te stellen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. b. Staat van af- en overschrijving over 1867. De Commissie van Financiën raadt als voren. Wordt op gelijke wijze aangenomen. IV. Voordragt tot verbetering van luchtverversching op eenige openbare lagere scholen. De Voorzitter. Om bijzondere redenen zou ik wenschen, deze voor- diagt heden buiten behandeling te laten. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Adres van leden van het Collegium Civitatis Academicae Lugduno- Batavae Supremura, omtrent de plaatselijke directe belasting. De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt «Wij achten ons verpligt u te raden de adressanten te kennen te geven dat, vermits bij de heffing der plaatselijke belasting geen sprake is of men een belastbaar vermogen al of niet bezit, het bewijs zulks niet te bezitten aeene aanleiding tot vrijstelling of vermindering van belasting kan opleveren en er verder geene termen aanwezig zijn om eenige uitzondering te hunnen opzigte te mogen maken." De Commissie van Financiën vereenigt zich geheel met het rapport van Burgemeester en Wethouders. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Adres van de Heyder en C°. om vergunning tot het plaatsen van een schoorsteen aan hunne fabriek in de Nieuwe Waardstraat. Burgemeester en Wethouders raden, overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, dit verzoek toe te staan, met inachtneming van de bepaling dat deze schoorsteen niet meer dan 56 duimen buiten den ge vel uitspringe en onder betaling van het regt bepaald bij art. 3, n 18, van het tarief vastgesteld 5 Maart 1857. Wordt op gelijke wijze aangenomenwordende de heer Driessenlid van genoemde firma, geacht niet te hebben medegestemd. VII. Adressen van gewezen nachtwachtshoudende het verzoek om te re0, te komen op het besluit van 30 April 1868. "Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus: „Bij adressen van J. de liuu c. s. en J. Smit c. s.allen bij de nieuwe re°elin° der policie ontslagen nachtwachts, verzoeken dezen dat het u beha gen mo°e terug te komen op uw besluit van den 30en April dezes jaars, waarbij hun verzoek om pensioen of gratificatie is gewezen van de hand Overtuigd van de billijkheid van hun verzoek nemen wij de vrijheid u andermaal"bij deze voor te leggen de rapporten destijds aan u ingediend, waarbij wij om daarbij aangevoerde redenen u de inwilliging van hun ver zoek aanraadden op zoodanige wijze als daarbij breeder is omschreven en veroorloven wij ons u voor te stellen alsnog dienovereenkomstig te besluiten. De Commissie van Financiën heeft geen termen kunnen vinden om af te wiiken van baar rapport waarop het raadsbesluit van 30 April dezes jaars is gegrond, en neemt mitsdien de vrijheid te raden bij het genomen be sluit te persisteren. De Voorzitter. Ik zal het rapport van de Commissie, als het meest afwijkend, het eerst in stemming brengen. De heer de Fremery. Zou het niet wenschelijk zijn, mijnheer de Voor zitter het voorstel te splitsen. Er .zijn toch twee verzoeken gedaan, en wel het een tot bekoming van pensioenen het ander tot erlanging van eene gratificatie. De Voorzitter. Het was mijn voornemen, beide verzoeken te gelijk, gratificatie en pensioenin behandeling te nemen. De heer de Fremery.. Ik meen toch, dat er een onderscheid dient ge maakt te worden. Wij hebben aangenomendat de adressantensub a be doeld zijn gemeente-ambtenaren. Dat kunnen en hebben wij ten aanzien der anderen niet gezegd. Er zouden dus naar mijn inzien twee stemmingen be- hooren plaats te hebben. Welligt zal men zich kunnen vereenigen met het eerste voorstel van Burgemeester en Wethouders en niet of minder met be trekking tot de andere adressanten. Het een is een regtmatig verzoek van ambtenaren, op grond van aan de gemeente bewezen diensten, het ander een gunstbewijste verleenen na opheffing van eene dienstregeling in het belang van de gemeente en niet op verlangen of ten gevalle van de verzoekers. De Voorzitter. De Commissie heeft toch tegen de inwilliging van beide verzoeken geadviseerd. De heer de Fremery, Het zijn toch twee requesten, die ingediend zijn ik meen dus, dat zij afzonderlijk moeten worden behandeld. De Voorzitter. Ik zal dan eerst in stemming brengen het adres van J. Smit c. s. Dat zijn degenen, die als ambtenaren beschouwd zijn. Ook daaromtrent echter is het rapport der Commissie afwijzend. De heer Krantz. De Commissie van Financiën heeft andermaal tot af wijzing van de verzoeken aangeraden, op de gronden in hun vorig rapport vermeld. De Commissie was er tegenomdat de klapperlieden maar een gedeelte van hunnen tijd aan de gemeente gewijd hebben. Als men nu, voor beginsel aannamdat personendie slechts voor weinige uren diensten aan de gemeente bewezen haddendaardoor aanspraak zouden hebben op pensioen, dan zou het aantal aanvragen zeer toenemen. De conclusie van het rapport der Commissie wordt hierop aangenomen met 11 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren de FremeryMeerburgvan HeukelomStof fels, Kutgers en de Voorzitter. De Voorzitter. Het tweede verzoek is van hen die niet als ambte naren zijn beschouwd. De Commissi^is van oordeel, dat ook ten hunnen opzigte het verzoek voor geene gunstige beschikking vatbaar is. De conclusie van het rapport der Commissie wordt aangenomen met 12 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren de Fremery, Meerburg^ Stoffels, Kutgers en de Voorzitter. VIII. Op de dienst van 1867 a. Suppletoire staat van begrooting en staat van af en overschrijving van het H. G.- of Arme Wees- en Kinderhuis; bIdem van het K.-C. Wees- en Oudeliedenhuis; c. Idem van het Evangelisch-Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis; d. Suppletoire staat van begrooting van het Israëlitisch Armbestuur; e. Idem van Vrouwen Kraammoeders f. Staat van af- en overschrijving van de administratie dqr vereenigde Gast- en Leprooshuizen g. Suppletoire staat van hegrooting en staat van af- en overschrijving van het R. C. Armbestuur. De Commissie van Financiën heeft tegen de opgemelde verschillende staten geene bedenkingen en raadt die vast te stellen. Worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Rekeningen over 1867, van: a. De Armbakkerij. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren, in ontvang tot een bedrag van f 31883.77, in uitgaaf tot een bedrag van 28025.53 sluitende alzoo met een voordeelig saldo van f 3858.24, hetgeen de rendanten gehouden zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden. De heer Hartevelt. Ik zou geene aanmerking gemaakt hebbenmijn heer de Voorzitter, op de drukfout, die in het oproepingsbriefje voorkomt, indien zij niet door u mondeling herhaald ware. Er staat namelijk: reke ning en verantwoording der Armbakkerij over 1867, hetgeen moet zijn 1866 De conclusie van het rapport wordt zonder hoofdelijke stemming aange- "T^Het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren, in ontvang ad 15724.93», in uitgaaf ad 12769.60» alzoo opleverende een batig saldo van 2955.33, hetgeen door de rendanten in hunne eerst- volgende"rekening in ontvang zal moeten worden verantwoord. De heer Hartevelt. Ik heb vo'strekt geene aanmerking op deze reke ning maar naar aanleiding daaraan wenschte ik wel te vragenof de vaca ture in het bestuur van deze inrigting nog altijd bestaat en zoo ja, of het dan niet wenschelijk ware in die vacature te voorzien. Toen germmen tijd °eleden deze zaak hier ter sprake kwamwerd er geantwoord dat er een proces aanhangig was, en dat men het onaangenaam vond een pas benoemd recent in de moeijelijkhedenaan eene procedure verbonden, te doen dee- len. Bedrieg ik mij niet, dan is dit proces geëindigd, en de administratie in het ongelijk gesteldmaar al ware dit ook niet het geval, dan is dit mijns inziens geen hinderpaal voor de vervulling der vacature. De Voorzitter. Ik zal er het collegie van regenten op attent maken. De beer Krantz. Ik geloof, dat het proces nog niet ten einde is. De heer Hartevelt. Er is toch uitspraak in gedaan. De Voorzitter. Wij zullen er de aandacht op vestigen. De conclusie van het rapport wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. c. Het Gereformeerd Minnehuis. De Commissie van Financiën raadt die rekening goed te keuren, in ontvang ad f 22392.431 in uitgaaf ad f 20998.511, alzoo sluitende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1868 | | pagina 2